12 september 2006

Pleidooi voor krimp varkensstapel scheelt geld en levert welzijn op

De bedrijfsomvang moet terug naar enkele tientallen dieren per varkensbedrijf. Dat zegt Marianne Thieme van Wakker Dier en de Partij voor de Dieren in een interview met de Boerderij.

De Boerderij berekent vervolgens:
Nederland telt 5,5 miljoen vleesvarkens en 946.500 zeugen. Voor jaarlijkse export van 4 miljoen biggen zijn 162.500 zeugen nodig, voor het binnenland 784.000. Zelfvoorzieningsgraad: 230%. Om naar zelfvoorziening te krimpen, moeten (130/230 × 784.000 + 162.500) 601.500 zeugen en 3,3 miljoen vleesvarkens weg. Bij een marktwaarde van €2.500 per zeugen- en €550 per vleesvarkensplaats is dat ruim €3,2 miljard kapitaalvernietiging. Stalaanpassing kost minstens €500 per zeug en €125 per vleesvarken: €472 miljoen. Vervroegde slacht kost €300 per zeug: €180 miljoen. Jaarlijkse toegevoegde waarde van de varkenshouderij is €2,8 miljard. 56% krimp kost dan €1,6 miljard. Tevens gaat de bruto toegevoegde waarde van de andere schakels in de kolom verloren. Die is bijna tien keer zo hoog als die van primaire bedrijven. Dat geeft nog eens €14 miljard economische schade, jaar in jaar uit.
Tot zover de Boerderij.

Wat de Boerderij en Thieme er niet bij vertellen is de winst die ons land jaarlijks zou behalen in een schoner milieu, minder dierenleed en verfraaiing van het landschap door slopen van stallen en minder stank.
De varkenshouderij draagt niet bij aan het welzijn van mens en dier, het afbouwen daarvan wel.