13 april 2007

Actualiteitscollege: Dirk Boon pleit voor koerswijziging dierenrechten

Ik maakte kennis met Dirk Boon, bij zijn leven al een legende. De eerste die als jurist voor het dier opkwam en het een waardige plaats in de samenleving, en dus ook in het recht, probeerde te geven. Hij was vele jaren hoogleraar Dier en Recht in Utrecht, en is daarnaast ook altijd als advocaat actief geweest. Hij is lid en lijstduwer van de Partij voor de Dieren.
Omdat hij sprak aan de VU was hij zo vriendelijk de VU-jurist H.J. van Eikema Hommes als voorganger te noemen.
Boon is een rijzige man met een superieure presentatie. Hij kondigde aan met het oog op de tijd zijn voordracht te zullen voorlezen – hij had 25 minuten – maar daarvan was niets te merken. Hij keek wel af en toe op zijn papier maar kende het verhaal natuurlijk uit zijn hoofd. Hij heeft een prettige, rustige voordracht, maakt goed gebruik van de ruimte, richt zich soms rechtstreeks tot zijn opponent, is humoristisch, kortom bij hem verveel je je geen moment.
Hij verdedigde de stelling dat dieren rechten hebben. Als namelijk in de wet staat dat je een dier niet mag mishandelen, m.a.w. dat op ieder mens de plicht rust dieren niet te mishandelen, dan is de keerzijde daarvan dat dieren een recht hebben niet mishandeld te worden.
Dat een dier zijn wil niet rechtsgeldig kan uiten geldt niet alleen voor het dier, maar ook voor grote groepen mensen: de baby’s, de kinderen, de geestelijk gestoorden, de demente bejaarden. Vroeger werden hiertoe ook gerekend: slaven, vreemdelingen, vrouwen.
Het recht lost dit op door voor al deze groepen vertegenwoordiging te accepteren.
Dit zou ook voor het dier moeten gelden.
Het recht verdeelt alles wat er is in twee categorieën: mensen en niet-mensen. Niet-mensen zijn dieren en dingen; alles wat bestaat, levend of niet, valt onder het zakenrecht. Voor menselijke betrekkingen geldt echter een afzonderlijk regiem: het personen- en familierecht.
Interessant is dat er nog een groep is die beschouwd wordt als ‘menselijk’: dat zijn niet de dieren, maar de ‘rechtspersonen’: de vennootschap, de vereniging en stichting.
Er is in december 2006 een voorstel vanuit GroenLinks gedaan om rechten van dieren op te nemen in de grondwet. De Raad van State heeft daarover in februari 2007 negatief geadviseerd! De Raad zegt dat dieren een “bijzonder soort zaken” zijn.
Ook het Duitse Burgerlijk Wetboek komt er niet uit. Daarin staat (art. 90a): dieren zijn geen dingen maar worden wel als zodanig behandeld. Geen mop.
Als goedmakertje is in 2002 dierenbescherming opgenomen in de Duitse grondwet: art.20a.
De opponent was een VU-jurist, Veraart, die zijn tekst uit de Volkskrant van vrijdag j.l. gedeeltelijk herhaalde. Hij deed zijn best maar was m.i. geen partij voor Boon. Hij maakt zich vooral druk om Guantánamo Bay. Terecht op zichzelf, maar om daarmee nu ook maar meteen rechten voor dieren buiten de deur te zetten gaat mij te ver. Hij legt de nadruk op de plicht van de mens om goed voor dieren te zorgen, ze te beschermen e.d. Rechten toekennen vindt hij niet nodig, zelfs ongewenst zijnde een uitvloeisel van de ‘claimcultuur’. Dieren hebben ook geen plichten. Verder bestaat al de mogelijkheid voor organisaties zoals de Dierenbescherming in rechte op te komen voor de belangen van dieren. Recht is iets van de mens voor de mens.
De reactie van Boon kwam er in het kort op neer dat we met de situatie die Veraart beschrijft geen stap verder gekomen zijn en dat het daarom nu tijd wordt voor een principiële koerswijziging.

E.D.