02 juli 2007

Landbouwpolitiek

In de Nederlandse landbouwpolitiek gaat het er niet om dat problemen worden opgelost, het gaat er om dat men elkaar niet voor de voeten loopt.
Dat de omvang van de Nederlandse veestapel welzijnsproblemen geeft en een onevenredige druk op natuur en milieu legt, is vreemd genoeg niet een aansporing van welk kabinet dan ook om de veestapel te reduceren. In Nederland lossen we dat anders op. We zorgen ervoor dat de gevolgen voor alle belanghebbenden kleiner worden en zo de last wordt uitgesmeerd.
Veeboeren die te dicht staan in de buurt van natuurgebieden verplaatsen we op kosten van de belastingbetaler naar elders. We noemen de problematische gebieden “reconstructiegebieden” en het gebied waarnaar de problemen naartoe worden verplaatst eufemistisch “landbouwontwikkelingsgebieden”.
Waarom doen we zo onlogisch? Want de partij die echt voor dit beleid moet betalen zijn de dieren en de belastingbetalende burgers. Wel, het antwoord is bekend: het gaat om de economie. Nog iets preciezer het gaat erom dat de agro-industrie blijft draaien. Dat deze industrie al lang niet meer een essentieel onderdeel van een gezonde samenleving is, doet er niet toe. Zolang er maar mensen aan het werk kunnen blijven en er geld verdiend wordt, dan wordt deze gesteund.
Praktijk van vandaag is dat veeteeltbedrijven worden verplaatst in plaats van opgeheven. De verplaatsing is niet een gewone verplaatsing, nee, er wordt tegelijk aan schaalvergroting gedaan. Op deze wijze is een boer bereid mee te werken en het dierenwelzijn van veel dieren in weinig stallen is even groot als weinig dieren in veel stallen, nietwaar? Het probleem van mestproductie wordt aangepakt door de mest te vergisten. Dat dit proces op gang moet worden gebracht door en energie kost die afkomstig is van voeding, wordt er niet bij verteld, dat zou het economische wonder maar verstoren.
En zo blijft iedere partij maar in zijn eigen hokje denken en voor eigen parochie preken. De milieufederaties en de natuurbeschermingsorganisaties staan deze politiek toe omdat het per saldo een beetje helpt voor de belangen van zeldzame planten. Ons land wordt er op bepaalde plaatsen wat mooier op omdat er natuur ontwikkeld wordt en in concentratiegebieden wat lelijker vanwege de stallen (varkensflats) op industriƫle schaal.
Als we allemaal maar onze oogkleppen opzetten, dan ziet een ieder wat hij wil zien. Typisch Hollands: zeldzame plantjes krijgen een ontoegankelijk plekje en de schoonheid van het landschap waarin iedereen woont en recreƫert gaat zienderogen achteruit.
Je zou kunnen denken dat dit compromis denken het minst slechte is van twee kwalijke uitersten (niets doen of de bio-industrie afschaffen). Deze oplossing heeft kenmerken van voordelen op de korte termijn en nadelen op de lange termijn. Het korte termijn voordeel is dat er geen acties zijn te verwachten uit de hoek van de veehouders. Het lange termijn nadeel is dat we nog langer verblijven op de doodlopende weg. De investeringen die nu worden gedaan om bedrijven te verplaatsen kunnen moeilijk ongedaan gemaakt worden omdat dat “zonde van het geld” zijn. En zo worden de problemen en de oplossing door politici die bang zijn voor hun kiezers verschoven naar het toekomstige bord van onze kinderen.
Zie ook de zeven dilemma's van de vorige landbouwminister of het artikel over wat ideaal zou zijn voor de dieren in de veehouderij.