24 augustus 2007

Zijn megastallen dier- en milieuvriendelijker?



Voorzitter Otto Smit van Land- en Tuinbouw Organisatie Wieringerland wil de discussie met Milieudefensie aangaan over megabedrijven in de veehouderij. „Het is goed voor dier en milieu", meent Smit. De firma Weel uit Haarlemmermeer gaat op het terrein van Agriport in Wieringermeer een mega-kippenfarm bouwen. Het zal één van de eerste bedrijven in Nederland worden waar de hele kringloop van ei tot geslachte kip op één locatie gehuisvest is. Dat scheelt ontzettend veel vervoerbewegingen.
Minder vervoerbewegingen is goed voor dier en milieu, dat is een waarheid als een koe. Maar moeten we dan aanmoedigen om op het platteland megabedrijven voor varkens, kippen en koeien te gaan bouwen?



Natuurlijk niet, maar om welke reden niet?
Het probleem van de schaalvergroting in de Nederlandse veehouderij is dat het niet tegelijk gepaard gaat met een krimp in de veestapel. Doordat de sector gericht is op export, worden bedrijven in het buitenland door de goedkope productie van Nederlands vlees ook gedwongen om dieren te houden op een goedkope, dieronvriendelijke manier. Het is een soort van neerwaartse spiraal (rat-race) in de kwaliteit van leven voor mens, dier en milieu.
Een ander nadeel van de Nederlandse laissez faire houding in het beleid is dat er allerlei systemen naast elkaar worden ontwikkeld waarbij het meest diervriendelijke systeem (“comfort class”) in de media naar voren wordt geschoven als zogenaamd toekomstbeeld, terwijl in werkelijkheid de sector de reguliere dieronvriendelijke systemen wil inzetten voor de bulkproductie gericht op export.
Het publiek wordt dus seen worst voorgehouden dat het allemaal op termijn kleinschaliger en diervriendelijker zal worden, terwijl ondertussen het landschap verziekt wordt met varkensflats.