11 juni 2008

Hoop doet leven

Vandaag weer een echte “dierendag” is de krant.
Bericht numero één maakt gewag van een jager in het pittoreske dorpje Harich. De wakkere borst blijkt de afgelopen tijd meerdere loslopende katten te hebben doodgeschoten. Waarom? Wel, vanwege het simpele feit dat de diertjes over zijn jachtgebied liepen…………. En kennelijk heeft deze gek de wet ook nog aan zijn zijde. Eigenaren van de katten die verhaal komen halen worden uitgelachen en weggestuurd.
Bericht nummer twee maakt me evenmin vrolijk. De rechter staat het doden van ganzen op Texel toe. Deze vogels schijnen zo’n onoverkomelijke schade te veroorzaken dat de doodstraf den enige remedie blijkt te zijn.
In een derde artikel wordt verslag gedaan van een brand in een kippenstal ergens in den lande. 60.000 kippen levend verbrand! Een vrolijke humorist reageert op de internetsite op dit bericht met de opmerking dat het jammer was dat de kippen niet van tevoren waren geplukt, want dan hadden we nu “120.000 halve kippetjes kunnen verorberen”……………..
Mocht ooit de twijfel bij mij opgekomen zijn of zoiets als de Partij voor de Dieren bestaansrecht in dit land zou hebben, bij regelmaat doen zich in ons beschaafde, welvarende landje situaties voor die elke twijfel bij voorbaat elimineren.
Alles wat de mens tot de meest meedogenloze uitroeier van leven op deze planeet maakt komt in deze berichten terug. Onverschilligheid, pure wreedheid, economische belangen waaraan alles, ook het leed van andere levende wezens, ondergeschikt wordt gemaakt en niet in de laatste plaats een grenzeloze arrogantie van de diersoort mens t.o.v. van alles wat er verder nog aan leven is.
De discussies lopen hoog op waar het b.v. betreft de embryoselectie, bedoeld om kinderen te laten geboren worden zonder angst voor en dreiging met een verschrikkelijke, dodelijke ziekte. De principeridders vallen bijna over elkaar heen om ons te waarschuwen en te behoeden voor dat vreselijk gevaarlijke “hellende vlak” waar we op terecht dreigen te komen. Ja, als het gaat om de eigen soort barsten we ineens van de ethiek en gaan we met een zuinig mondje beweren dat niet alles wat kan ook mag of moet!
Dat we de fase van het hellend vlak al achter ons hebben en nu hard bezig zijn er en een steile afdaling van te maken die wellicht zal uitmonden in de afgrond lijken we niet of nauwelijks te beseffen. De godsgruwelijke schande van de bio-industrie, het leegroven van zeeën, het vernietigen van biotopen van allerlei wilde dieren, de plezierjacht, het belachelijk maken van dieren in circussen, het sportvissen, elke overweging van ethische aard is hier aan de kant gezet om slechts het ordinaire eigen belang te laten prevaleren! Dat een samenleving die niet in staat of bereid is de zwaksten in die samenleving, te weten de dieren, dat respect en die bescherming te bieden waar ze recht op hebben nooit het predicaat “beschaafd” zal verdienen is iets wat nog te weinig mensen zich realiseren.
Gelukkig begint er, heel voorzichtig, iets te veranderen in de manier waarop mensen zich positioneren t.o.v. hun medeaardbewoners. Het ontstaan en het succes van de Partij voor de Dieren, actiegroepen als Wakker Dier, Varkens in Nood, Faunabescherming, Bont voor Dieren etc. wijst op een mentaliteitsverandering die weliswaar nog schuchtere trekjes vertoont maar onmiskenbaar en onomkeerbaar aan de dag treedt!
Soms slaat de moedeloosheid toe en denk je dat het allemaal vergeefse moeite is. Soms denk je dat het besluit om geen of althans zo weinig mogelijk vlees meer te eten een nutteloos gebaar is en niet meer dan het sussen van het eigen geweten inhoudt. Waarom zou ik me dat lekkere karbonaadje of kippenpootje eigenlijk nog ontzeggen? Nauwelijks verholen hoon en meewarige blikken van de vleeseters in het gezelschap doen je dan twijfelen aan de oprechtheid en effectiviteit van het boycotten van het carnivore zwelgen tijdens de onvermijdelijke barbecueorgieën. Dan toch weer breekt het besef door dat er wel degelijk iets verandert, dat je je omringd weet met mensen die het nog langer verdommen om mee te marcheren in de dodenmars van de overmatige vleesconsumptie. Je leest brieven van mensen die restaurants aanschrijven omdat daar nog het gruwelproduct “foie gras” op de menukaart voorkomt. Je ziet ingezonden stukken in de krant van mensen die het opnemen voor circusdieren, die het sportvissen ontmaskeren als pure dierenkwellerij, die het bouwen van megastallen en de bewust wazig gehouden procedures bij het verlenen van vergunningen daarvoor aan de kaak stellen. Je ziet dat mensen zich oprecht druk maken om het feit dat een onevenredig deel van de landbouwgewassen aan het vee wordt opgevoerd om van plantaardig eiwit dierlijk eiwit te maken wat vervolgens allen door de rijken der aarde kan worden gegeten. En dan zie je dat zelfs in regeringskringen het besef begint door te dringen dat de veeteelt totaal is doorgeslagen en één van de grote oorzaken van de wereldvoedselcrisis is. Ja, dan flakkert de hoop toch weer op. De hoop dat, langzaam maar onmiskenbaar, de mensheid begint te ontwaken. En dan ben je blij bij deze voorhoede te horen, een beetje pionier te zijn in een strijd die na de afschaffing van de slavernij en de uitbanning van oorlog wel eens een van de markantste voor de wereld en bewoners zou kunnen zijn.