30 juli 2008

Moet Nederland een bijdrage leveren aan de wereldvoedsel behoefte?

Nederland produceert veel meer voedsel dan in eigen land wordt geconsumeerd. Het overschot wordt geƫxporteerd. Veel mensen gaan er automatisch vanuit dat dit een goede zaak is, immers de wereldbevolking groeit en de voedselprijzen stijgen.
Er lijkt een behoefte te zijn aan meer landbouwgrond, ook voor energie doeleinden.
Is het dan niet een goede zaak dat Nederlandse boeren een graantje meepikken?

Nee, dat is niet automatisch een goede zaak en zeker niet voor alle landbouwproducten.

In ons land is de grote productie in de intensieve veehouderij alleen maar mogelijk door voeding uit ontwikkelingslanden te importeren en hier aan het vee te voeren.
De mondiale voedselschaarste zou veel kleiner zijn wanneer die derdewereldlanden hun landbouwgronden zouden gebruiken om voedsel voor de eigen regio te produceren.

Boeren vergrijzen, en hun kinderen willen het bedrijf niet overnemen. Ze vinden het niet leuk, of ze kunnen de torenhoge overnamekosten niet opbrengen. Jonge boeren, verenigd in het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, willen de vergrijzing in agrarisch Nederland stoppen. Zij willen steun van de overheid. Deze situatie is een goed aangrijpingspunt voor de overheid om sturing te hebben op de duurzaamheid van toekomstige landbouwbedrijven. Nederlandse boeren zouden alleen steun moeten hebben voor de meest dier-, natuur- en milieuvriendelijke oplossingen die ze aandragen.

Exporteren naar buitenlandse markten betekent ook concurrentie voor lokale boeren. Ook zij worden gedwongen om de schaal van hun productie te vergroten en om de kostprijs te verlagen ten koste van dierenwelzijn.
Moeten de Nederlandse veehouders dan stoppen? Omschakelen naar een milieu- en diervriendelijker bedrijfsvoering en zou een goed idee zijn. Een goed begin zou zijn om alle oneigenlijke steun aan de intensieve veehouderij te stoppen. De steun, die nu wordt gegeven om de export mogelijk te maken, gaat te laste van de belastingbetaler. Die is nu zonder het vaak te beseffen degene die opdraait voor het compenseren voor de vervuiling en het mogelijk maken van het concurreren met het buitenland.

Het buitenland is groot genoeg (en dichterbij) om de groeiende vraag naar voedsel zelf te kunnen opvangen. Ons land is veel te klein om de kostbare ruimte te laten verzieken door overbemesting, die het gevolg is van de veel te grote aantallen dieren die in ons land worden gehouden.
We kunnen de ruimte veel beter benutten voor recreatie, natuurontwikkeling, bufferwerking voor wateroverlast, natuurlijke reiniging van afvalwater, groener wonen enz.. Meer van dezelfde intensieve veehouderij is fnuikend voor de leefbaarheid van ons (platte)land.

Een ding moet niet over het hoofd worden gezien en dat is dat schaalvergroting tot lage vleesprijzen leidt. Die lage prijzen leiden tot grote(re) vleesconsumptie. En die consumptie hangt samen met de opwarming van de aarde.
Wie een voorstander is van een rechtvaardiger verdeling van de welvaart zou er voorstander van moeten zijn dat de Nederlandse intensieve veehouderij zou worden afgebouwd.