07 juli 2008

Vraag aan LNV over aantasting welzijn vee door onbedwelmd slachten

Brief verstuurd 14 juni aan Gerda Verburg, minister van LNV

Geachte mevrouw Verburg,

Momenteel vindt in opdracht van uw ministerie onderzoek plaats binnen de Animal Science Group van de Wageningen Universiteit naar de vraag of onbedwelmd ritueel slachten het welzijn van de dieren aantast.
Er zijn in binnen- en buitenland reeds vele decennia lang onderzoeken gedaan over dit onderwerp en veel literatuur is hierover verschenen. Wij hebben enkele recente onderzoeksnota's in ons bezit, t.w.:

1. Nota "Ritueel slachten in Nederland" (1984) van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD)
2. Nota van de TVT - Tierärztliche Vereinigung für Tierschutz e.V (2002)
3. Nota "Slaughter of Animals without prior stunning" van de FVE - Federation of Veterinarians of Europe (2002)

Ook is er een rapport uit 2004 van het Wetenschappelijk Panel voor Diergezondheid en Welzijn van de EFSA, opgesteld op verzoek van de Europese Commissie. Ook búiten Europa zijn nog vele onderzoeken verricht. Al deze onderzoeken hebben geleid tot dezelfde conclusie: onbedwelmd ritueel slachten is niet meer van deze tijd, het schaadt ernstig het welzijn van de te slachten dieren en is daarom thans ónacceptabel. In april van dit jaar liet de KNMvD nogmaals via pers en media ditzelfde standpunt onomwonden weten!

Tevens wordt in b.g. nota's de oplossing voor dit vraagstuk geboden, die aan alle voorwaarden van de Joodse en Islamitische ritus voldoet: de reversibele elektrische bedwelming.
Dat deze methode voor de Joodse gemeenschap en sommige Moslimgroeperingen niet acceptabel zou zijn (Bert Lambooij, ASG-WU in Parool d.d. 8 april 2008) lijkt ons nog geen reden om de dieren dan maar ná de halssnede te bedwelmen, zoals de heer Lambooij in dezelfde krant oppert. Dit is natuurlijk absoluut onzinnig, aangezien het dier dan het ergste al bewust heeft moeten ondergaan: het fixeren, kantelen en de halssnede. Liever zouden de Joodse en Moslimgemeenschap ervan moeten worden overtuigd dat de reversibele elektrische bedwelming vóór de halssnede (de dieren hoeven dan ook niet gefixeerd en gekanteld te worden) volkomen voldoet aan de voorwaarden van de ritus:
1. de dieren sterven níet voór de halssnede, maar zijn slechts bewusteloos, en
2. de mate van leegbloeden is bij bedwelmde dieren hetzelfde als bij onbedwelmde dieren.



Wij verzoeken u vriendelijk ons te willen antwoorden op de volgende vragen:
1. Wat is de meerwaarde van het ASG-onderzoek dat momenteel wordt verricht boven de eerdergenoemde onderzoeken en de grote hoeveelheid literatuur die sinds jaar en dag reeds hierover beschikbaar is, als het fixeren, eventueel kantelen en het toedienen van de halssnede zónder bedwelming plaatsvindt bij volle bewustzijn van de slachtdieren?
2. En, indien het Wageningse onderzoek tot een andere conclusie zou leiden dan alle eerdergenoemde onderzoeken, (noóit zal aangetoond kunnen worden dat het fixeren, kantelen en het zonder bedwelming toedienen van de halssnede geen ernstige aantasting is van de intrinsieke waarde van de slachtdieren!), welke conclusie zal dan door u voor waar worden aangenomen, en op welke gronden?

Gaarne ontvangen wij zo spoedig mogelijk uw antwoord op deze twee vragen.

In afwachting van uw reactie teken ik,

met de meeste hoogachting,

mevr. E. de Boer, secr.
Stichting Rechten Voor Al Wat Leeft