27 augustus 2008

Money rules in de veehouderij

Minister van LNV, Gerda Verburg geeft de Commissie voor de Rijksuitgaven antwoorden op de vragen die zij heeft gesteld over het rapport “Duurzaamheid intensieve veehouderij” van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 31478, nrs. 1-2).

Die vragen laten aan duidelijkheid niets te wensen over.
We geven eerst twee voorbeelden van deze vragen en er tussen in een antwoord van de minister.

Waarom kiest het kabinet bij een zwakke concurrentiepositie van de intensieve veehouderij toch voor vrije concurrentie op de wereldmarkt? Op basis waarvan denkt het kabinet dat dit bijdraagt aan economische duurzaamheid?
De intensieve veehouderijsectoren in Nederland hebben een relatief gunstige concurrentiepositie ten opzichte van andere landen vanwege het vakmanschap en ondernemerschap en de aanwezigheid van een sterke kennisinfrastructuur en sterke toeleverende- en verwerkende industrieën. De intensieve veehouderijsectoren produceren vanouds voor een internationale, open en liberaliserende markt. Het kabinet ziet geen aanleiding om het beleid op dit punt te wijzigen.

Waarom betrekt het kabinet bij ecologische duurzaamheid niet de gevolgen van intensieve veehouderij voor ontwikkelingslanden, zoals uitputting van bodem en water, en vernietiging van natuurgebieden om productie van veevoer mogelijk te maken?
Waarom betrekt het kabinet bij sociale duurzaamheid niet de achteruitgang van het aantal gezinsbedrijven, de achteruitgang van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden omdat landbouwgrond en grond van inheemse volkeren plaats moet maken voor veevoerproductie, en risico’s voor voedselzekerheid van toekomstige generaties?


Tot zover.

De antwoorden van de minister zijn vaag en afhoudend, zoals gewoonlijk. Het komt daar op neer dat Nederlandse veehouders en de agrosector kunnen verdienen aan de intensieve veehouderij en dat zij zelf geen redenen zien om daarmee te stoppen. “Het kan en het levert geld op” lijkt de grondhouding van de agrosector.
Het is jammer dat in Nederland het politieke klimaat ontbreekt om hier doorheen te breken onder het motto “dierenleed kan niet en we stoppen ermee om er subsidie bij te doen”.