29 september 2008

Overbemesting vooral goed voor beurs akkerbouwers

De Nederlandse akkerbouwers luidden vandaag bij kabinet en tweede kamer (29 september 2008) de noodklok. Zij zeggen dat door het mestbeleid van de overheid de bodem verarmt. Daarom eisen ze dat er meer mest moet kunnen worden gestrooid.
Maar de akkerbouwers maken zich geen zorgen over de bodem. Ze denken vooral aan hun portemonnee die een forse tik krijgt als het mestbeleid wordt aangescherpt.

Dat zit zo: De akkerbouwers zeggen dat de bodem verarmt en dat zorgt er weer voor dat de planten onvoldoende voedsel krijgen en dus niet goed genoeg kunnen groeien.

Dat heeft volgens de boeren twee gevolgen.

In de eerste plaats is door de verarmde grond een rendabele teelt van gewassen straks niet meer mogelijk.
Dat is niet goed voor de akkerbouwers.

Ten tweede kunnen planten door de verarmde bodem niet sterk genoeg worden, en daarom moet er straks meer gif worden gespoten om de planten te beschermen tegen ziekte en plagen.
Dat is niet goed voor het milieu.

Aan deze beweringen ligt overigens geen enkel onderzoek ten grondslag. De beweringen van de akkerbouwers zijn gebaseerd op de ervaringen (geen metingen, geen cijfers) van bemestingsdeskundigen van CZAV en DLV Plant.

CZAV is een agrarische coƶperatie voor Zuidwest Nederland. DLV Plant is een onderdeel van DLV, de verzelfstandigde voormalige Landbouw Voorlichtingsdienst van het ministerie van landbouw. Dit bedrijf werkt vooral voor organisaties die de belangen van boeren en tuinders behartigen.

De Nederlandse bodem, en met name die waarop de akkerbouwers hun brood verdienen, wordt op grote schaal gebruikt om mestoverschotten van de uit haar krachten gegroeide veehouderij te dumpen.

Dat dumpen is door de Europese Unie aan banden gelegd, maar in 2005 vond de EU het toch goed dat voor een periode van vier jaar in Nederland 50% meer mest mocht worden gedumpt dan elders in Europa. Dat heet derogatie.

Die derogatie loopt volgend jaar af, en de kamer debatteert donderdag over de vraag of er weer een nieuwe aanvraag voor derogatie de deur uit moet.

De akkerbouwers vinden van wel. Echter niet omdat de bodem verarmt, maar omdat de huidige derogatie vooral een aardige bijverdienste is voor de akkerbouwers.

Varkenshouders, melkveehouders en kippenboeren hebben zoveel dieren en in vergelijking daarmee zo weinig land dat ze door de mestnormen op eigen grond de mest niet kwijt kunnen.
Voor het overschot kloppen ze aan bij de akkerbouwers. Het gaat daarbij intussen om zulke hoeveelheden dat de akkerbouwers kunnen kiezen wie ze als mestleverancier nemen.

Zo is een mestmarkt ontstaan waarbij de akkerbouwer niet betaalt om de mest te kunnen krijgen, maar de veehouder betaalt om het bij de akkerbouwer kwijt te kunnen.

Daarbij gaat het om bedragen van rond de €10 per kubieke meter mest.

Onder de derogatie mag er 45 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat is dus een inkomstenbron van €450 per hectare, plus een besparing op het aankopen van kunstmest. Een akkerbouwer met 50 hectare land kan op die manier 2250 kubiek meter mest op zijn land kwijt, en dat brengt €22.500 in het laadje.

Als de derogatie niet wordt verlengd, mag er niet meer 45 kubieke meter maar nog maar 30 kubieke meter drijfmest per hectare worden uitgereden. Dat levert bij een prijs van €10 per kuub mest €300 per hectare op.
Voor een gemiddelde akkerbouwer met 50 hectare betekent het niet verlengen van de derogatie een inkomstenderving van €7.500 per jaar. (€15.000 in plaats van €22.500).

Daar gaat het luiden van de noodklok door de akkerbouwers om. Niet om de verarming van de bodem en de zogenaamde noodzaak om meer gif te spuiten.