04 februari 2009

De agrosector dendert door

Na de schaalvergroting in de kippen- en varkensindustrie is de melkveehouderij toe aan een megasprong. De reden is economisch. Alleen zo kan de kostprijs zo laag worden gehouden dat concurrentie op de buitenlandse mogelijk is en blijft. In de praktijk betekent dit soms meer dan 800 koeien die jaarrond op stal worden gehouden. De vestiging is niet meer alleen op het platteland, de koeienkathedralen worden zelfs binnen de gemeentegrenzen gepland.
Moet deze megalomane inname van de openbare groene ruimte niet worden tegengehouden? Zeker, maar de provinciale overheden hebben in hun beleidsinstrumenten, de Provinciale Omgevings Plannen (POP) weliswaar soms paal en perk gesteld aan nieuwvestiging van bio-industrie in de vorm van varkens- en kippenflats, maar een megamelkveestal valt nog niet onder de definitie van bio-industrie. En daar zit iets overduidelijk scheef.
De burger had van oudsher nog wat sympathie over voor de koeienboer. Velen komen uit een boerenfamilie met warme herinneringen aan de boerderij van opa en oma. Industrialisatie van het platteland (“dozen schuiven”) wordt met lede ogen aangekeken, maar de aanblik van koeien in de zomerse weide maakte veel goed en snel vergeten dat de meeste dieren uit het zicht waren verdwenen. Hoe was het ook alweer: “biologisch en bio-industrie is toch hetzelfde, of vergis ik mij”? Het zal de gemiddelde burger die slechts een handvol dagen per jaar over het platteland fietst worst zijn.

De grazige weiden worden omgevormd tot groene biljartlakens waarop de boer het gras oogst, zonder stil te staan bij de broedende weidevogels. Daarvoor heeft hij niet de tijd en het geld, want daarmee rekening houden doet hij hoogstens als de overheid de gederfde omzet met subsidie vergoedt.

De koeien die de burger nog wel buiten ziet bij een megastal zijn vaak koeien die ziek zijn en tijdelijk buiten geparkeerd worden.
De topsportende koeien binnen zijn door de hoge productie vaak uitgemergeld, maar niemand die het ziet, want anders dan vroeger op de boerderij kom je het moderne bedrijf niet meer binnen. Je zou eens ziektekiemen mee kunnen brengen.

De moderne vaderlandse boer heeft geen enkel medelijden met de verdwijnende collega’s in het buitenland die niet meer op kunnen tegen de economische concurrentie. Hun helpen met subsidies was toch tegen de zin van de burger die protesteerde tegen oneigenlijke steun vanuit Brussel met het eigen zuurverdiende belastinggeld? Laat iedere buitenlandse boer maar zijn eigen broek ophouden! In die gedachte zit natuurlijk wel wat, maar dan moeten ook de kosten voor het opruimen van de vervuiling wel worden doorberekend aan de megaboer. Nu moeten ten behoeve van het landbouwverkeer de wegen worden verbreed, extra fietspaden worden aangelegd, zodat de grotere tractoren met verhoogde snelheid kunnen door denderen naar ver weg gelegen biljartlakens.

Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats.

Het gaat de herenboeren om het grote geld onder het mom van betaalbaar voedsel op uw bord. Dat het er in de werkelijkheid gaat om de producten in het buitenland op het bord te krijgen, snapt de burger al lang niet meer.
Misschien zou het melken bij de komende Olympische Spelen als een tak van indoorsport kunnen worden toegevoegd?