28 februari 2009

Kievitseieren rapen schaadt de overlevingskansen van de soort

Eieren rapen dwingt kievit tot fatale broedstrategie

In het februarinummer van Vogelnieuws van de Vogelbescherming, wordt de stelling van Joop Jukema verdedigd dat het kievitseieren rapen het voortbestaan van de soort bedreigt. Uit deze tekst een aantal citaten.
Ervaren Friese rapers berekenden dat mogelijk 45.000 kievitseieren worden geraapt per broedseizoen, terwijl het formeel toegestane aantal is 6934. Maar het massale zoeken verstoort ook broedende vogels en leidt predators naar nesten.
Vanwege de opwarming van de aarde en het eerder beginnen van het voorjaar, hebben veel vogelsoorten hun eerste eileg vervroegd. Soms met wel drie weken.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat ze daarmee succesvol zijn; latere legsels zijn minder kansrijk. De kievit wordt door de eieren rapers de kans ontnomen om in die trend mee te gaan, zegt Jukema. Hij taxeert die trend als een evolutionaire ontwikkeling en stelt vast dat de soort dus in Friesland wordt geblokkeerd in die noodzakelijke ontwikkeling.
De soort wordt juist met het rapen van eieren gemanipuleerd naar een broedschema dat volledig indruist tegen natuurlijke en biologische wetten.
Waar de Bond van Friese VogelWachters (BFVW) redeneert dat vroege legsels toch gedoemd zijn om te mislukken, daar voert Jukema aan dat het tegendeel waar is: de allervroegste legsels leveren de sterkste nazaten op. Onder normale voorjaarsomstandigheden wordt in Fryslân van de meeste kieviten op het gangbare
boerenland het eerste legsel geraapt. Zo wordt de soort de kans ontnomen om het beste legsel te bebroeden en tevens wordt de soort daarmee gedwongen zijn vervolglegsel ná 1 april te produceren.
De uitkomstdatum ligt dan in de eerste week van mei; de tijd dat in Fryslân de weilanden platgemaaid en kaalgeschoren worden. Dat leidt tot een onherroepelijke catastrofe onder onze weidevogels, zoals voor de grutto op basis van slaapplaatstellingen is aangetoond (Kleefstra 2005).
De na het maaien nog verspreid aanwezige groene grasstrookjes, die met zorg en inspanning door de nazorger zijn gemarkeerd als aanduiding en bescherming voor een legsel, blijken na enige dagen veelal verlaten of leeggeroofd te zijn. Na dit tweede broedsel doen kieviten vermoedelijk nog een verwoede poging een derde broedsel te produceren. Plaatstrouwe paren lopen een groot risico na vier à vijf weken met de tweede snee opnieuw te worden uitgemaaid. Alleen kieviten die de keuze maken te switchen naar een maïsperceel of een reservaatgebied maken nog een reële kans om succesvol te broeden met een uitkomstdatum rond 1 juni; biologisch gezien het meest ongunstige tijdstip.”

Er is een simpele oplossing voor bovenstaande probleem die tevens de eierraper zou kunnen bekoren: dat is dat de eierzoekers het zoeken staken op de dag nadat het eerste ei is gevonden.