10 juni 2009

Massale sterfte van varkens op de boerderij

Miljoenen varkens komen vroegtijdig aan hun einde

Persbericht van Varkens in Nood

In Nederland worden per jaar ruim 30 miljoen biggen geboren. Van die miljoenen biggen sterven er jaarlijks zo’n 3 miljoen in de eerste weken van hun leven. Ruim 2 miljoen biggen worden doodgeboren. Naast deze massale biggensterfte laten nog eens 500 duizend vleesvarkens en 60 duizend zeugen het leven op de boerderij. Dat blijkt uit cijfers van destructiebedrijf Rendac, dat kadavers ophaalt bij boerderijen, en Agrovision, de belangrijkste leverancier van boekhoudsystemen voor de agrarische sector.

Deze onvoorstelbaar grote ‘uitval’, zoals dit in de sector wordt genoemd, is een direct gevolg van de wijze waarop in Nederland wordt omgegaan met productiedieren. ‘We wisten dat de leefomstandigheden van varkens op de boerderij verre van ideaal zijn, maar dat zo veel dieren vroegtijdig sterven, sloeg ook bij ons in als een bom’, aldus Hans Baaij, directeur van Stichting Varkens in Nood. Actualiteitenprogramma EĆ©nVandaag besteedt woensdagavond 10 juni uitgebreid aandacht aan dit verborgen leed.

‘Kennelijk realiseert niemand zich dat miljoenen dieren op de boerderij creperen en zonder tussenkomst van een veearts om het leven komen’, stelt Baaij. Binnenkort publiceert Rendac de cijfers van 2008. ‘Het aantal dode dieren stijgt ieder jaar. Wij vrezen dat de nieuwste cijfers opnieuw hoger zullen uitvallen.’

De biggensterfte heeft te maken met het alsmaar stijgende aantal biggen dat een zeug in de vee-industrie ter wereld brengt. Waar een everzwijn in de natuur per jaar vijf biggen werpt, is een zeug in de vee-industrie zo doorgefokt dat zij inmiddels bijna dertig biggen per jaar werpt. De sector wil dit verder opvoeren tot veertig biggen per jaar. De zeugen kunnen niet goed voor hun kroost zorgen en hebben vaak te weinig melk om al hun biggen te voeden. Daardoor blijven biggen achter in hun groei en zijn ze zwak.

Al enkele dagen na de geboorte moeten de biggen pijnlijke ingrepen ondergaan. Zo wordt hun staart gecoupeerd, hun tandjes gevijld en de mannetjes worden gecastreerd. Met het toedienen van antibiotica wordt geprobeerd infecties tegen te gaan, maar desondanks worden miljoenen biggen niet ouder dan een paar weken. Veel dieren overlijden alleen dankzij enorme hoeveelheden antibiotica. Als de overgebleven biggen na drie weken van hun moeder worden gescheiden, zijn ze vaak nog zwak en vatbaar voor ziekten.

De sterfte onder oudere dieren is wellicht nog tragischer. Waar biggen over het algemeen een relatief korte doodstrijd voeren, lijden oudere dieren soms wel dagenlang voordat ze sterven. Omdat een veearts te duur is, worden doodzieke dieren simpelweg ‘apart gelegd’, waarna ze aan hun lot worden overgelaten.

De massale sterfte van biggen en varkens is een van de meest tragische geheimen van de varkenshouderij. ‘Het is een schande dat we de dood van miljoenen dieren accepteren als een onvermijdelijke bijkomstigheid van de vee-industrie’, stelt Hans Baaij. ‘De dieren worden gezien als wegwerpproducten. Men heeft alleen oog voor het aantal dieren dat per saldo overblijft. Consumenten moeten zich realiseren dat ze door goedkoop varkensvlees te kopen, dit soort praktijken in stand houden.’

Persbericht van de Partij voor de Dieren

Sterfte vijf miljoen biggen ingecalculeerd door varkensboeren

Partij voor de Dieren wil spoeddebat over massale varkenssterfte

Den Haag 10 juni 2009- Ruim 5 miljoen van de 27 miljoen biggen die jaarlijks in Nederland gefokt worden sterven tijdens of vlak na de geboorte. Uit cijfers van destructiebedrijf Rendac blijkt dat het percentage zogenaamde ‘uitval’ de laatste vijf jaar is gestegen tot een dramatische 15 procent. De varkenszeugen in de bio-industrie zijn inmiddels zodanig doorgefokt dat ze inmiddels 30 biggen per jaar baren, terwijl het natuurlijke gemiddelde bij wilde zwijnen rond de vijf ligt. Een ongezond hoog aantal dat zorgt voor massale sterfte onder pasgeboren varkens.
Hoe meer biggen er geboren worden hoe meer er per saldo overblijven. Dat lijkt het credo te zijn van de varkensboeren in de bio-industrie. Dat de biggen die ter wereld komen vaak te vroeg geboren en zwak zijn is kennelijk van ondergeschikt belang. Het gemiddeld aantal biggen per worp is inmiddels zo onnatuurlijk groot geworden dat de zeugen niet eens voldoende melk hebben om ze allemaal te voeden. Volgens de Stichting Varkens in Nood wil de sector het aantal nu zelfs gaan opvoeren tot 40 per zeug per jaar. Varkenshouders calculeren een hoog sterftecijfer in en blijven doorfokken zodat ze per saldo voldoende varkens overhouden om goedkope kiloknallers te kunnen blijven leveren aan de supermarkten.
De Partij voor de Dieren vindt deze gang van zaken onacceptabel en wil dat de dramatisch hoge sterfte onder biggetjes een halt wordt toeroepen. Marianne Thieme:’Het feit dat zeugen zodanig zijn doorgefokt dat ze meer biggen op de wereld zetten dan ze kunnen voeden geeft aan dat de industrie is doorgeslagen. De bio-industrie is failliet, zowel op economisch als op welzijnsgebied.’ Thieme heeft vandaag namens de Partij voor de Dieren een spoeddebat aangevraagd. Groen Links steunde dit verzoek maar de overige partijen lieten het helaas afweten en het verzoek werd afgewezen. De Partij voor de Dieren zal echter blijven aandringen op een debat met de Minister van LNV zodat de noodzakelijke koerswijziging kan worden ingezet en er een einde komt aan de massale biggensterfte in de bio-industrie.

Tot zover de PvdD.

Meer lezen over het vervangings- en uitvalspercentage in de bio-industrie? Klik hier.