11 september 2009

De lessen van Cousteau

Als kind keek ik naar de documentaires van Jacques Cousteau op tv. De beelden van de fascinerende onderwaterwereld maakten een diepe indruk op mij, zo klein als ik was. Cousteau liet de wereld kennismaken met het leven in de schier oneindige en onpeilbare waterlichamen die het grootste gedeelte van het aardoppervlak beslaan. Countryzanger John Denver bezong de tanige Franse oceaanonderzoeker en zijn boot in Calypso: “To be part of the movement, part of the growing, part of beginning to understand”.
Maar ruim dertig jaar later begrijpen we er nog steeds weinig van. Voor zijn dood in 1997 waarschuwde Cousteau dat de oceanen sterven in onze tijd. Inmiddels is het punt bereikt dat veel mariene ecosystemen daadwerkelijk op instorten staan. 90 procent van alle roofvissen is uit de wereldzeeën verdwenen. Driekwart van de visbestanden is overbevist of al ingestort. Jaarlijks verdrinken honderdduizenden zeezoogdieren en -vogels, omdat ze verstrikt raken in visnetten en -lijnen. Elk jaar vallen honderdduizenden zeehonden en (bedreigde) walvisachtigen ten prooi aan jagers. Een derde van de haaiensoorten wordt met uitsterven bedreigd – naar schatting worden jaarlijks 100 miljoen (!) haaien, veelal levend, ‘ontvind’. Ontelbare vogels, vissen en zeeschildpadden verhongeren met hun magen vol stukjes plastic die zij voor voedsel hebben aangezien – in de Stille Oceaan drijft een continent van onafbreekbaar plastic afval. Vrijwel alle koraalriffen worden bedreigd of zijn stervende. En ga zo maar door.
Met het instorten van de mariene ecosystemen valt niet alleen een, voor armere bevolkingsgroepen belangrijke, voedselbron weg, maar dreigt ook de bron van al het leven op aarde op te drogen. In de oceanen voltrekken zich allerlei complexe fysische en chemische processen die het leven – ons leven! – op deze planeet mogelijk maken. Deze processen hangen nauw samen met het evenwicht tussen alle verschillende vormen van zeeleven. Als de oceanen sterven, zijn wij ook ten dode opgeschreven. Zo simpel is het.
De oplossing voor dit levensgrote probleem kan net zo simpel zijn, mits wij, de vervuilende en vraatzuchtige mens, tot inkeer, en dus tot ander gedrag en beleid, komen. Regeringen en overheden blijken daartoe niet in staat. Zo heeft 25 jaar Europees visserijbeleid erin geresulteerd dat 88% van de visbestanden in de Europese wateren nu overbevist is. Terwijl we volgens zeebiologen de visvangst acuut moeten staken, doen regeringen er al vijftien jaar over om uiterst minimale zeereservaten aan te wijzen, ook al zijn ze daar volgens Europese wetgeving toe verplicht. De visserijsector blijkt niet in staat zichzelf (voldoende) te matigen en de overheid blijkt niet in staat de visserij van bovenaf in duurzame banen te leiden. Economische kortetermijnbelangen prevaleren, altijd.
Gelukkig, voor ons allemaal, is er sprake van een gestaag groeiend maatschappelijk bewustzijn dat het roer drastisch om moet. Zoals bij alle belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen in de geschiedenis, komt die verandering van onderaf. Maar voor overheid en industrie, en ieder individu dat (nog) bijdraagt aan het probleem, is het niet prettig om te worden geconfronteerd met eigen falen en ongelijk. Dus wordt een breed gesteunde maatschappelijke organisatie die stenen in zee gooit om de noodzaak van het aanwijzen van zeereservaten te onderstrepen radicaal genoemd, of zelfs crimineel. En pakt men de enige organisatie ter wereld die, nota bene op grond van het natuurbeschermingshandvest van de Verenigde Naties, optreedt tegen stroperij op zee en illegale walvisjacht aan in plaats van de stropers, de échte ‘ecoterroristen’.
We kunnen het tij nog keren, maar niet door oeverloos te blijven praten aan vergadertafels over de meest minimale maatregelen als maximale daadkracht letterlijk van levensbelang is.

Daniëlle Hutter - Bezorgd aardbewoner