09 december 2011

Wolf in schaapskleren of andersom?

Sybe Schaap, 1e Kamerlid voor de VVD heeft in een interview in Trouw van 9 december 2011 aangekondigd dat zijn fractie op 13 december hoogstwaarschijnlijk tegen het wetsvoorstel dat een eind moet maken aan het onverdoofd ritueel slachten, zal stemmen. Met name met de uitzonderingsbepaling heeft hij moeite. Daarin staat namelijk dat het onverdoofd ritueel slachten is toegestaan wanneer de slachter kan aantonen dat dat even ‘diervriendelijk’ is als de reguliere slacht. Daar worden de dieren nl. eerst verdoofd voordat ze gedood worden. Schaap denkt dat “die ontheffing wetstechnisch gezien onuitvoerbaar is”. Ook de godsdienstvrijheid –die voor sommigen kennelijk op zich al heilig en ‘dus’ onaantastbaar is – is voor de senator een heikel punt. “Het gaat me te makkelijk om dierenwelzijn superieur te maken aan godsdienstvrijheid”, oreert hij. Hij vreest vervolgdiscussies, b.v. over de besnijdenis van kleine jongetjes. (Ja, het is zeer waarschijnlijk dat mensen die vinden dat je dieren op een zo humaan mogelijke wijze ‘moet’ doden, ook het verminken van een kinderlichaam – merkwaardigerwijs thans wél onder verdoving - ondubbelzinnig afwijzen.) Schaap is dus bevreesd voor problemen bij het uitvoeren van de wet en wil joodse en islamitische(?) burgers in de uitoefening van hun godsdienst beschermen.
Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat ook een hartgrondige afkeer van (het gedachtegoed van) de Partij voor de Dieren een niet te onderschatten rol speelt in zijn overwegingen om tegen het voorstel te stemmen. Immers in een interview met de Leeuwarder Courant van 2 februari 2008 geeft hij de PvdD er flink van langs: “Hoe meer de mens zijn dieren lief heeft, hoe akeliger vaak het mensbeeld’, hat ien ris sein”. (vert: “heeft iemand ooit eens gezegd”). Je moet maar durven! Hij spreekt zelfs van ‘overvloedige dierenliefde’, die zich ook voordeed in de Weimarrepubliek in Duitsland, tussen beide wereldoorlogen. Impliciet wordt hier dus de PvdD in een nogal dubieuze positie geplaatst. Wat Schaap onder ‘overvloedige dierenliefde’ verstaat blijft echter ongewis. Maar we moeten aannemen dat hij het leed dat de betrokken dieren ontegenzeggelijk ondergaan – hetgeen hij overigens ook in het artikel in Trouw van 9 december toegeeft – ondergeschikt maakt aan zijn aversie tegen de Partij voor de Dieren. Of de overwegingen van uitvoering en de godsdienstvrijheid even zwaar wegen blijft voor mij duister. Merkwaardig is ook dat de VVD-2e Kamerfractie het wetsvoorstel wel heeft gesteund. Zijn ze daar dan ziende blind en horende doof en heeft niemand de bezwaren die Schaap kennelijk voelt, een – doorslaggevende - rol laten spelen? We mogen hopen dat ondanks de bangelijke en vooringenomen houding van Schaap c.s. de andere partijen hun rug recht zullen houden en aan deze gruwelijke vorm van – onnodig – dierenleed een eind zullen maken. Op 13 december zullen we het weten. Hopelijk kunnen we dan net als in IJsland, Noorwegen, Zweden, Estland, Zwitserland en misschien Turkije, dit mens- en dieronterende hoofdstuk afsluiten.