07 januari 2012

Slechte argumentatie rondom belangen van dieren in de Volkskrant

De Volkskrant van 7 januari bevat drie dieronvriendelijke artikelen. In het Magazine wordt domweg gesteld dat bont weer in zou zijn en wordt kritiekloos verslag gedaan van een bijeenkomst van valkeniers in Abu Dhabi.
Matthea Westerduin bespreekt in de Volkskrant van 7 januari 2012 het boek “De jager - in Vlaanderen en Nederland” van Schneeweisz en Van Dooren en het boek "Mensendier" van Amanda Kluveld.
Volgens Westerduin zou de relatie tussen jager en dier meer een zijn van mededogen en compassie dan de relatie tussen de vleeskoper via de supermarkt en het geslachte dier. Dat is een merkwaardige opmerking want juist de jager die zelf ziet dat het dier niet geschoten wil worden zou zich moeten realiseren dat hij iets doet tegen de wens van het dier in. Ietwat cynisch zou opgemerkt kunnen worden dat de slacht juist voor het dier in de bio-industrie een bevrijding van een ellendig leven is.
Citaat:
Maar ook de redenering van dierenactivisten gaat mank. In navolging van de Australische filosoof Peter Singer pleiten zij voor dierenrechten en dierenbevrijding. Mensen hebben volgens Singer geen enkele reden om zichzelf boven dieren te plaatsen. Daarom verdienen dieren dezelfde rechten als mensen.
Cultuurhistoricus Amanda Kluveld laat in haar boek Mensendier zien dat dit streven onmogelijk is. Dieren kunnen simpelweg hun rechten niet opeisen of aan de daarbij behorende plichten worden gehouden.
Tot zover het citaat.
Wie heeft bepaald dat rechten altijd gepaard zouden moeten gaan met plichten? Een mensenbaby heeft rechten. Is er iemand die aan een baby plichten oplegt? Waarom moeten dieren rechten worden ontzegd omdat ook zij geen plichten kunnen nakomen?
Westerduin vervolgt met:
Hoezeer we dieren ook gelijk willen stellen aan onszelf of onszelf tot het dierenrijk willen rekenen, ons spreken over dieren zal altijd antropocentrisch zijn, aldus Kluveld. Filosoof Thomas Nagel formuleerde het heel simpel: we zullen nooit weten hoe het is om een vleermuis te zijn. Het spreken over dieren zegt daarom altijd meer over mensen dan over dieren.
En wat dat betreft sluit Kluveld beter aan bij Schneeweisz en Van Dooren dan bij Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. In het debat zoals Thieme het voert, wordt de relatie tussen mens en dier gesimplificeerd. De mens wordt volgens Kluveld afgeschilderd als de ultieme dader en het dier als het ultieme slachtoffer. Dieren worden bijna als zielige 'personen' gezien die een aai over hun bol verdienen.
Tot zover wederom het citaat.
Dieren worden bijna gezien als zielige personen. “Bijna” moet hier worden gelezen als “niet”. Dus waarom Thieme daarom verwijten dat zij dieren als mensen zou zien?
Westerduin vervolgt met:
Voor de dood, het geweld en het onbeheersbare in de natuur worden de ogen gesloten. Zo maak je van leeuwen zoete poesjes en van wilde zwijnen aaibare varkentjes. In die zin begrijpen jagers meer van hun prooi. Want hoezeer jagen ook verbonden mag zijn met liefde voor de natuur, de jager trekt er niet alleen op uit om te genieten van de dennen, de blauwe bosbessen en het vochtige gras. Uiteindelijk is het zijn hand die de trekker overhaalt als hij oog in oog staat met zijn prooi. Daar zit een verlangen achter naar strijd of naar de confrontatie met de dood en het doden.
Ik zou hier niet willen pleiten voor een verheerlijking van dat verlangen - die behoeften de vrije loop laten, is even gevaarlijk als ze volledig ontkennen. Maar de jacht herinnert ons wel aan de aanwezigheid van die irrationele behoeften, aan gevoelens van macht en onmacht. Belangrijker nog, die emoties krijgen in de traditionele omgang met dieren een gecontroleerde plaats. Dat geldt niet alleen voor het jagen, maar ook voor bijvoorbeeld het stierenvechten. Zowel de jager als de toreador zijn gebonden aan allerlei regels.
Het doden van het dier vindt publiekelijk plaats en is controleerbaar. Dat is volgens Kluveld de belangrijkste waarde van de jacht en het stierenvechten. In de arena en het jagersveld krijgen dieren betekenis toegekend.
Tot zover het citaat.
Kan iemand uitleggen wat het nut is van waarde toekennen aan dieren via jacht en stierenvechten?
En: de jacht vindt vaak plaats in de vroegere ochtenduren zonder pottenkijkers of jachtopziener. Hoezo publiekelijk en controleerbaar? En is het principe van genieten van dierenleed verdedigbaar omdat er regels zouden kunnen worden toegepast?

Westerduin vervolgt met:
Het doden gaat niet onopgemerkt voorbij en er is altijd kans dat de dieren winnen. Dat is een minder eendimensionale verhouding dan het dader-slachtofferverhaal van Marianne Thieme. Bovendien gaat het juist op die plekken over de menselijke maat en dat wat mens en dier verbindt: een confrontatie met het onbeheersbare.
Tot zover het citaat.
Dit is een vreemde bewering. Dieren ontkomen weleens aan de jacht en een substantieel deel daarvan moet verder met hagel in het lijf. Wie dat winst noemt, die heeft geen hart in haar lijf.
Westerduin vervolgt met:
Onze omgang met dieren zou daarom niet alleen bepaald moeten worden door een rationele morele overweging. Uiteindelijk is de afwezigheid van emoties gevaarlijker dan de aanwezigheid ervan. Van de jager en de stierenvechter hebben dieren minder te vrezen dan van gerationaliseerde productieprocessen. Alleen het laatste heeft geleid tot de bio-industrie.
Tot zover het artikel.
Voor wie meer wil lezen over relevante overwegingen is hier een link naar een artikel over dierenrechten en hier een link naar het hanteren van drogredenen bij het negeren van dierenrechten.