16 oktober 2012

De varkenshouderij is nog lang niet transparant


De varkenshouderij is open en transparant, aldus de eind van 2012 stoppende voorzitster van de vakgroep LTO Varkenshouderij, Annechien ten Have, bij de opening van de twintigste zichtstal in Ommen. Ten Have heeft samen met haar man in Beerta ook een zichtstal, maar houdt de meerderheid van haar varkens op de traditionele manier in hokken zonder noemenswaardige afleiding.
In Nederland zijn ongeveer 8300 bedrijven waar varkens worden gehouden. Om nu met het aantal van twintig zichtstallen de hele sector open en transparant te noemen, is eerder een bewijs van het tegendeel.

Wat pas een vorm van transparantie is wanneer de gehele sector in haar stallen webcams zou ophangen met een verwijzing daarnaar op elk etiket van varkensvlees. Dan kan iedere consument thuis kijken of de aankoop diervriendelijk is geproduceerd.

Misschien dat we dan naar meer voorbeelden kunnen kijken van het natuurlijke gedrag van een zeug die zorgzaam een nest maakt voor haar biggen:




Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over nestgedrag van zeugen:

1. Bent u bekend met de video ‘Sterkselse zeug in een winkel vol nestbouwmaterialen’?

2. Deelt u de mening van de makers dat ook gedomesticeerde drachtige zeugen nog de onweerstaanbare behoefte voelen een nest te bouwen? Zo nee, waarom niet?

3. Kunt u aangeven op hoeveel procent van de varkensvermeerderingsbedrijven nestmateriaal aanwezig is, voorafgaand aan de geboorte van biggen, en kunt u nader toelichten om wat voor materialen het dan gaat? Zo nee, bent u bereid om hier onderzoek naar in te stellen en op welke termijn en wijze?

4. Deelt u de mening dat het krijgen van jongen op een kale betonnen vloer tussen metalen stangen inbreuk maakt op de soort specifieke behoeften van landbouwhuisdieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, acht u deze inbreuk toelaatbaar en waarom?

5. Deelt u de mening dat alle productiedieren in de Nederlandse veehouderij de vrijheid zouden moeten hebben hun soort specifiek gedrag, zoals het bouwen van een nest, uit te oefenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiervoor een wettelijk kader te scheppen en op welke termijn?

6. Acht u het moreel toelaatbaar wanneer landbouwhuisdieren ernstig beperkt worden in hun soort specifiek gedrag, enkel om economische redenen? Zo ja, waarom? Zo nee, op welke wijze komt deze ontoelaatbaarheid in uw beleid tot uitdrukking?

7. Bent u bereid een wettelijke verplichting in te stellen voor het verschaffen van voldoende nestmateriaal aan fokzeugen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?