17 april 2013

Alternatieven genoeg voor proefmuizen

In de Volkskrant van zaterdag 13 april schrijft Lisa Bontebal over het gebruik van muizen bij onderzoek.

Een citaat:
Proefmuizen zijn met zo'n 300 duizend stuks per jaar - de helft van het totaal aan proefdieren - nog steeds het meest populaire proefdier van Nederland. Maar volgens Coenraad Hendriksen, hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven aan de Universiteit Utrecht, kunnen we met alternatieven ook heel ver komen.

Bijvoorbeeld door de werking van stoffen te onderzoeken in weefselkweken (ook wel in-vitro systemen genoemd): geïsoleerde cellen van mens of dier die menselijke ziektemodellen nabootsen. In-vitro systemen kunnen aantonen wat bepaalde stoffen teweegbrengen in een cel. Steeds meer gebruiken onderzoekers hier stamcellen voor, een soort basiscellen die uit kunnen groeien tot verschillende typen lichaamscellen. Onderzoeksresultaten vertalen naar de levende mens gaat vooral met geïsoleerde menselijke cellen beter.

Computermodellen spelen eveneens een belangrijke rol. Die kunnen de transport en opname van stoffen in het lichaam nabootsen. 'Ook kunnen beginnende chirurgen oefenen op computergestuurde dummy's in plaats van op dieren', legt Hendriksen uit.

Een ander verrassend alternatief dat steeds meer wordt toegepast is de mens zelf. Onderzoekers kunnen mensen een minieme hoeveelheid stof toedienen die niet giftig is. Vervolgens kijken ze met behulp van scans naar wat de stof in het lichaam doet.

Hendriksen vindt dat alternatief onderzoek al veel heeft gebracht. 'Waar we vroeger direct op een proefdier testten, verzamelen we nu al zo veel mogelijk informatie in het vooronderzoek met behulp van proefdiervrije methoden.' Zo zijn minder proefdieren nodig. 'Als er niet zoveel alternatieven zouden zijn, werden er nu vier tot vijf keer zoveel proefdieren gebruikt', aldus de hoogleraar.

Tot zover de Volkskrant. Meer lezen over overbodig diergebruik?