28 januari 2014

Universiteit van Wageningen heeft dieronvriendelijke bestuurders

Louise Fresco volgt Aalt Dijkhuizen op als bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen. Beiden staan bekend als voorstanders van bio-industrie met banden in het netwerk van bedrijven die verdienen aan het op industriële wijze houden van dieren.
Nederlandse agro-ondernemers mogen zichzelf graag op de borst slaan over de diervriendelijke manier van dieren houden in de vaderlandse veehouderij. Fresco en Dijkhuizen ondersteunen die opvattingen, waar veel op af is te dingen. In dit artikel wordt dit onderbouwd.

Boeren in de vleeskippen en varkenshouderij geven antibiotica door het veevoer. Het voordeel is dat de dieren gezond blijven, sneller groeien en vervolgens eerder slachtrijp zijn. Het nadeel is dat de bacteriën resistent worden en de hoeveelheid antibiotica beschikbaar voor mensen steeds kleiner wordt tot het punt dat sommige mensen die een infectie krijgen overlijden.
De wetenschap en de farmaceutische industrie slagen er niet in om op tijd alternatieven te ontwikkelen; het laaghangende fruit is al geplukt. Laag hangend fruit staat voor antibiotica als penicilline die in de natuur wordt aangetroffen en zonder al te veel problemen beschikbaar is.
Een oplossing is om deze bio-industrie te beperken, want de industrie produceert vooral voor de export. Het is geen essentiële agrarische sector die onmisbaar voor de voedselbehoefte van mensen.
Een tweede overbodige sector is de pelsdierhouderij. Deze wordt in de toekomst verboden in Nederland. Nertsenhouders vinden dit maar niks, want er gaan miljoenen om in de sector en andere landen in wereld kunnen nu ongestoord nertsen blijven houden. Dierenwelzijnseisen in ons land zijn hoger dan in buitenland, dus zou er niet veel minder dierenleed zijn wanneer in Nederland wel nertsen mogen worden geproduceerd? Het antwoord is afhankelijk van wat de mode en de bontindustrie als grondstof gebruiken. Bont kan prima geïmiteerd worden. Maar wanneer ontwerpers bont gaan verwerken dan is aan de dragers niet goed af te zien of zij nep of echt bont dragen. Het moge duidelijk zijn dat pelsdierhouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dierenleed, want echt bont dragen is nergens voor nodig. Bont is goed te imiteren.
Of een dier nu in een Nederlandse kooi zit opgesloten of in een buitenlandse, het dierenleed is even groot. Mogelijk zijn buitenlanders meer bereid om dieren zonder verdoving of door het eerst te doden van hun jasje te ontdoen. Maar deze misstand is geen verdediging om bontdieren op te sluiten en hun pels te gebruiken. In Nederland niet en in het buitenland niet. Opsluiting in een draadmetalen kooi een korte leven lang is pure dierenleed.
Een derde overbodige sector is de melkveehouderij. Melk is geen essentieel voedingsmiddel ook al wordt het verwerkt tot kaas of omgezet in poeder om in het buitenland te verkopen voor babyvoeding. In Nederland wordt melk in absurd grote hoeveelheden geproduceerd in steeds groter worden stallen. Ook worden melkveehouders door subsidies en beschermende maatregelen kunstmatig in hun inkomen ondersteund. In het landschap verschijnen steeds grotere stallen die oplichten in hun omgeving omdat het licht ook ’s avonds aanblijft. De koeien worden jaarrond binnen gehouden en de weides worden als steeds eentoniger. Dit gaat ten koste van biodiversiteit en het aantal bloemen en weidevogels neemt af.

De universiteit van Wageningen heeft veel invloed in de wereld op de wijze waarop landbouw wordt bedreven. Het zou mooi zijn als spaarzaam vleeseter Louise Fresco meehelpt aan een terugkeer naar het “Fresco’s paradijs” (zoals haar TV-programma heet) door steun te geven aan het ontwikkelen van onderzoek naar ecologisch verantwoorde landbouw zonder het gebruik van dieren.