04 juni 2014

Dé financier van bio-industrie heeft nergens spijt van

De Rabobank heeft zich de afgelopen vijf jaar laten meeslepen in een collectieve gekte. Daardoor heeft de bank grote fouten gemaakt in de agrarische sector. Deze uitspraak komt niet van een verdwaalde milieuactivist of bestrijder van de bio-industrie, maar van Mister Rabobank himself: Herman Wijffels.

In het blad Boerderij Magazine van 3 juni komt dé financier van de Nederlandse bio-industrie uitgebreid aan het woord over de rol van de bank in agrarisch Nederland. De bankier in ruste, thans hoogleraar 'duurzaamheid en maatschappelijke verandering ' zegt in het interview de ontwikkelingen bij de bank met grote zorg te hebben gevolgd.

'We hebben na 2000 in dit land geleden aan een collectieve gekte door steeds meer op de pof te leven. De banken hebben te hoge kredieten verstrekt, ook in de agrarische sector. In de glastuinbouw zijn financieringen verstrekt op basis van de waardevermeerdering, die kwam door de bestemmingswijziging van agrarische gronden naar gronden voor glastuinbouw. Een aantal van die bedrijven staat daardoor nu onder water. En een aantal van de heel grote melkveebedrijven met zeshonderd koeien of meer is in problemen gekomen,' aldus Wijffels.

Terecht wordt Wijffels de vraag gesteld hoe dan zit met de kredieten die werden verstrekt aan de intensieve veehouderij, toen hij de baas was bij de Rabobank. Volgens Wijffels was daar niks mis mee: 'Je kunt zeggen dat we nu boete moeten doen voor het verleden. Maar ik heb geen spijt van het financieren van de intensieve veehouderij, daar schaam ik me niet voor. Het was wat toen van ons gevraagd werd.'

Dat is interessant, want er werd in die dagen helemaal niets van de Rabobank gevraagd. Althans niet door de maatschappij. Sterker nog, al in 1972, begonnen mensen zich zorgen te maken over de ontwikkelingen in de kippen- en varkenshouderij en werd Lekker Dier, de voorloper van Wakker Dier opgericht.
Wijffels werd in 1986 hoogste baas van de Rabobank en zette de geldkraan naar de bio-industrie open. Deze vooroplopers van duurzaamheid en maatschappelijke verandering werden door de toenmalige bestuursvoorzitter van de Rabobank niet gezien.

Wijffels vindt dat het nu tijd wordt om het aantal dieren te verminderen: 'We houden in Nederland meer dan 130 miljoen dieren. Ik denk dat het eerder voor de hand ligt stappen terug te doen dan verder uit te breiden.' Die inkrimping van de veestapel zal langs natuurlijke weg gaan, aldus Wijffels in Boerderij Magazine. Vooral in de varkenshouderij: 'Er zijn nogal wat bedrijven die in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn gestart. Die gebouwen zijn op en voldoen niet meer aan de eisen van de tijd. Een deel van die bedrijven zal niet in staat zijn te investeren in nieuwe stallen en dat zal ook een afname van de varkensstapel betekenen.'

Niet dus, want deze bedrijven hebben dierenrechten. En dierenrechten blijven voorlopig gehandhaafd. En dus zijn ze geld waard. Grotere bedrijven die willen uitbreiden kopen die rechten op. Oudere boeren zonder opvolger verkopen die rechten maar wat graag, want de opbrengst vormt een aardig aanvulling op het pensioen. Van krimp is dus geen sprake. Sterker, het aantal dieren in de varkenshouderij en kippenhouderij zal de komende jaren juist toenemen.

De huidige staatssecretaris heeft besloten dat boeren die dachten dat de dierrechten zouden verdwijnen en uitbreidingsplannen hadden, deze gewoon mogen uitvoeren. Voorwaarde is wel dat deze boeren de extra mest die ze dan produceren in het buitenland moeten afzetten.

Schaterlachend zijn ze met deze voorwaarde akkoord gegaan. Varkenshouders zijn, zo is gebleken, meesters in het in rook laten opgaan van mest.