16 juli 2014

Verantwoorde kip verkopen is niet zo moeilijk

De Reclame Code Commissie (RCC) deed uitspraak: Albert Heijn mag zijn Hollandse Kip niet meer '100 procent verantwoord' noemen en mag niet zeggen dat de kippen 'goede leefomstandigheden' hebben gekend. Die reclameteksten zijn 'misleidend en daardoor oneerlijk'.
Hoe verkoop je diervriendelijker vlees als je niet mag zeggen dat het verantwoord is, of zelfs dat het diervriendelijk is?
Simpel, door eerlijk te communiceren dat de kip, die je inkoopt, minder onverantwoord en minder dieronvriendelijk is. Op deze wijze maak je het onaantrekkelijk voor kippenboeren om de meest onverantwoord opgroeiende kip in hun stallen te houden. Wanneer de meest onverantwoorde kip niet meer wordt gehouden, schuif je weer een stapje op naar minder dieronvriendelijk.
Enzovoort, enzovoort.
Je gaat er net zo lang mee door totdat de kippen die je inkoopt wel verantwoord zijn gehouden. Dat is kip die overdag buiten loopt en die niet met antibiotica opgroeit.
En wanneer de politiek het ook nog eens onaantrekkelijk maakt om die onverantwoord gehouden kip te exporteren, wordt het probleem, te beginnen in Nederland, stapje voor stapje opgelost.

15 juli 2014

Sommige boeren verwaarlozen hun vee

In de Groene Amsterdammer van 14 mei 2014 een artikel over boeren die hun vee verwaarlozen.

Een citaat:
Slechte behandeling van dieren is in de agrarische sector een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Dat lijkt inherent te zijn aan de verhouding tussen de boer en zijn dieren, een verhouding die niet begrepen wordt door de burger (volgens de boer) dan wel niet normaal diervriendelijk is (volgens de burger). In het speciale geval van dierverwaarlozing – doorgaans het gevolg van sociaal-psychische problemen van de boer – komt daarbij dat agrariërs zichzelf en elkaar niet graag als bemoeineuzen zien. Wat er al dan niet gebeurt op iemands erf is onbespreekbaar voor de buren of voor collega’s: dat gaat niemand wat aan. Om dierverwaarlozing tegen te gaan bestaan er regels, beleidskaders en overlegstructuren, bijvoorbeeld op het gebied van opsporings- en handhavingsmethoden. Er is een Vertrouwensloket en er worden cijfers gepubliceerd, zoals afgelopen maart in een jaaroverzicht van de NVWA. Daaruit blijkt dat het aantal meldingen van dierverwaarlozing stijgt: van 1747 in 2012 naar 2226 in 2013.

Verder lezen? Lees online.

01 juli 2014

Vlees als luxe product

Mac van Dinther schrijft in de Volkskrant over de vraag of we nog wel vlees kunnen eten nu we weten hoeveel schadelijke gevolgen dat heeft.
Hij schrijft:

De mens kan prima leven op een vegetarisch dieet. Met als voordeel dat we daarmee ook de minder gezonde zaken ontwijken die vaak aan vlees vast zitten zoals verzadigd vet. Er zijn zelfs onderzoeken die aantonen dat niet-vleeseters langer leven, maar die worden vertekend door het feit dat vegetariërs sowieso gezonder leven (minder drinken, minder roken, et cetera).
Wat in elk geval vast staat, is dat minder vlees eerder beter dan slechter is voor onze gezondheid. En voor wie het niet helemaal wil opgeven: vanuit het oogpunt van duurzaamheid hoeft dat dus ook niet. We hoeven ons het genot van een goede ribeye of dikke karbonade niet te ontzeggen. Zo lang het niet vaker is dan een keer per week. Dan geniet je er extra van. Vind een vegetariër als partner en het mag zo maar weer twee keer.
'Vlees: minder, maar beter', dat zou een goede reclamecampagne voor 2014 zijn. Vlees moet weer een luxe worden, net als in de tijd van onze (groot)ouders. Natuurlijk weten we best waarom. Waarom doen we het niet gewoon?
Tot zover het artikel uit de Volkskrant.

Wanneer vlees gepresenteerd wordt als luxe en mensen niet stoppen met het eten daarvan zal de consumptie na verloop van tijd weer toenemen omdat het eten daarvan als status wordt gezien.
Vlees eten wordt dan opnieuw gezien als teken van welvaart.
De enige manier om dit te voorkomen is dat de gevolgen van vlees eten voortdurend in onze aandacht blijven. Misschien wel net zo als bij roken door deze op de verpakking te vermelden onder het motto “vlees mevrouw u weet best wel waarom niet”.