02 oktober 2014

De weerzin tegen stierenvechten is niet alleen van deze tijd

Op de achterkant van de Volkskrant wordt geciteerd uit een dagboek ooit geschreven op die dag.

Een jonge schilderes maakt voor het eerst een stierengevecht mee.

Madrid, 2 oktober 1881.

Na afloop van die walgelijke, bloederige vertoning denk je dat het een droom is geweest. Stierengevecht! Lamentabele slachtpartij van aftandse paarden en van koeien, waarin, zo lijkt het, de mensen geen enkel gevaar lopen en waarin ze een onwaardige rol spelen.
Wat mij betreft was het trouwens alleen boeiend op de momenten dat de mensen over de grond rolden. Een van hen werd onder de voet gelopen door de stier; werkelijk een wonder dat hij het er levend heeft afgebracht. Hij kreeg dan ook een ovatie.

Zakdoeken
Er worden sigaren gegooid in hoeden die zeer behendig worden teruggeworpen. En er wordt gezwaaid met zakdoeken en woeste kreten worden geslaakt. Het is een wreed spel, maar is het amusant? Welnu: neen! Het is niet opwindend, niet boeiend, het is gruwelijk en gemeen.
Dat zogenaamd woedende dier, dat wordt opgejaagd met veelkleurige mantels terwijl een soort degens in zijn lichaam worden geprikt. Het bloed stroomt, steeds wilder schudt het dier zich, steeds wilder springt het, steeds meer verwondt het zich. Men confronteert het met zielige, geblinddoekte paarden waarvan het de buik openrijt. De ingewanden komen naar buiten, niettemin komt het paard overeind en blijft tot het allerlaatst de man gehoorzamen, die vaak samen met hem valt, maar bijna nooit iets mankeert.
Dat zwarte bloed op het zand en het scharlaken bloed op de rug van de stieren.

Waarom zou ik liegen? (bol.com).
Marie Bashkirtseff (1858-1884), in Oekraïne geboren schilderes, reisde door Europa, overleed jong aan tbc. Fragment uit Waarom zou ik liegen?, vertaling Marianne Kaas; de Arbeiderspers, 1997.