21 november 2014

Vogelgriep, wat kunnen we doen en laten?

Nu het derde bedrijf met Vogelgriep in Kamperveen is opgedoken is het tijd om mee te denken met de mensen die het anders willen met de bio-industrie. Laten we beginnen met de oproep om niet meer ach en wee te roepen omdat de sector en de overheid de zieke dieren vergassen. Pluimveehouders doen iets niet goed, maar het zijn geen sadisten.
De agrosector heeft er belang bij dat iedereen naar elkaar wijst als enige die de impasse kan doorbreken. Dan verandert er namelijk niets en kan de sector gewoon doorgaan. Verdeel en heers.
Bio-industrie dieren verdienen compassie voor het saaie leven voor de dood. Zij lijden een dieronwaardig bestaan en hoe korter dit voor zieke dieren is, hoe beter. Gezonde dieren leven liever zo lang mogelijk, maar dan wel met de keuze om buiten te komen in een weiland, zodat zij zich natuurlijk kunnen gedragen.

Natuurlijk zijn er diervriendelijker en waardiger oplossingen voor zieke kippen te bedenken, maar het is veel effectiever om energie te steken in een antwoord op de vraag hoe we de bio-industrie kunnen beëindigen. Bio-industrie bestaat omdat er geld verdiend kan worden aan de export van dierlijke producten. Paal en perk stellen aan de export daarvan en overblijvende boeren via regelgeving dwingen op een diervriendelijke manier vee te houden is verreweg de snelste manier. Consumenten kunnen twee dingen doen: meer betalen voor diervriendelijke producten of stoppen met de consumptie daarvan.
Wat verder helpt om bewust te worden van de vele andere voordelen die beëindiging van de bio-industrie heeft. Een argument dat ook onverschillige consumenten zal aanspreken is dat er ongemerkt veel meer aan instandhouding wordt bijgedragen door de belastingbetaler dan hij zich realiseert. Voor die onverschilligen is het argument aantrekkelijk dat stoppen niet zoveel kost, veel minder moeite kost en ook nog eens gezonder is.

Voor wie echt geïnteresseerd is in deze mogelijkheden, kijk eens op deze pagina met drogredenen voor de bio-industrie en zijn ruimingen moreel te verdedigen?.