15 april 2016

Wie snapt hoe slim dieren zijn?

Uit het voorwoord van het nieuwe boek van Frans de Waal "Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?"

Voordat we vragen of dieren over een bepaalde vorm van intelligentie beschikken, met name een vorm die we in onszelf koesteren, moeten we innerlijke weerstand overwinnen om de mogelijkheid zelfs maar te overwegen. Vandaar de centrale vraag van dit boek: zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?
Het korte antwoord is: ja, maar je zou het nooit hebben gedacht. Het grootste deel van de vorige eeuw stond de wetenschap overdreven terughoudend en sceptisch tegenover de intelligentie van dieren. Dieren intenties en emoties toeschrijven werd gezien als naïeve, ‘volkse’ onzin.
Wij wetenschappers wisten wel beter! Wij deden nooit mee aan dat aanstellerige ‘mijn hond is jaloers’, of ‘mijn kat weet wat ze wil’, laat staan als het ingewikkelder werd, zoals beweren dat dieren over het verleden nadenken of elkaars pijn voelen. Kenners van diergedrag hadden geen interesse voor cognitie of waren bewust gekant tegen dit begrip.
De meesten liepen met een wijde boog om het onderwerp heen. Gelukkig waren er uitzonderingen – en bij hen zal ik zeker stilstaan, want ik houd van de geschiedenis van mijn vakgebied. De twee toonaangevende denkrichtingen zagen dieren ofwel als stimulus-responsmachines die eropuit waren beloningen te krijgen en straf te vermijden, of als robots die genetisch begiftigd waren met nuttige instincten.
Terwijl beide scholen elkaar bestreden en elkaar van kortzichtigheid betichtten, hadden ze een fundamenteel mechanistische visie gemeen: je verdiepen in het innerlijk leven van dieren was niet nodig, en wie dat wel deed was antropomorf, romantisch of onwetenschappelijk bezig.
Het boek op bol.com.