De Nederlandse agrosector is voortdurend in het nieuws vanwege fraude. Toch leidt dit niet tot afdoende maatregelen door de opeenvolgende regeringen. Dit hangt samen met de Nederlandse mentaliteit om iets waar schijnbaar veel geld mee gemoeid is omzichtig te benaderen. Je ziet dit bij het niet aanpakken van de NAM bij de gevolgen van de overgrote gaswinning en in de omzichtigheid waarmee de exorbitante visvangsten van de Nederlandse vissers buiten schot worden gehouden.
Er is een Nederland een problematisch grote veestapel. In de jaarlijkse presentatie van de omzet van de landbouw wordt de bio-industrie niet afzonderlijk genoemd maar geteld bij de omzet van de akkerbouw, de doorvoer van agrarische producten en er worden onderdelen bij gerekend die in ieder geval niets te maken hebben met vee. De media zijn daar niet alert op. Het resultaat is dat het publiek ten onrechte denkt dat de Nederlandse bio-industrie van economisch belang is. In werkelijkheid ligt het eerder andersom.
Er wordt een soort competitiegevoel opgeroepen met iets waarmee je geen competitie zou moeten willen voeren, namelijk onnodig dierenleed.
“Wij Nederlanders flikken het toch maar om als klein landje op nummer twee van de agroproduktie te staan achter Amerika en voor Frankrijk”.
Zo veel mogelijk dieren houden is geen olympisch wedstrijdonderdeel.
Een werkelijk doeltreffende oplossing zou zijn om de veestapel zo drastisch in te perken en duurzaam om te vormen dat het niet meer kan bedienen dan de lokale markt (Nederland en iets daarbuiten). Dat is minder moeilijk dan de betrokkenen zullen toegeven. Nu gaat alle onderhandeling over net wel of net niet over de grens gaan. Zie bijvoorbeeld de uitzondering die Nederland van tijd tot tijd bedingt om extra mest uit te mogen rijden (derogatie). Te veel mest werkt als gif voor bodemleven, waterkwaliteit en klimaat.
CEO Joosten van coƶperatie Friesland Campina gaf april 2016 in het Financieele Dagblad aan (toe) dat meer dan de helft van de Nederlandse melkproductie blijvend verliesgevend is. Dit verlies wordt gecompenseerd met woekerwinsten op de overige melkproductie in plaats van beƫindiging van onrendabele en overbodige bedrijfsvoering. De te lage melkprijzen worden veroorzaakt door de overproducerende boeren zelf! Niet door een gewetenloos calculerende consument of een keihard zakelijk afpersende supermarkt.
Een frauderende sector -die geen echte grenzen wordt gesteld- om te scholen tot een duurzame met gelijkblijvende productie is een hele lastige opgave. De fraudeurs zouden hun vergunning kunnen worden ontnomen in combinatie met een zo hoge boete dat ze failliet gaan. De melkproductie van die boeren kan uit de markt worden genomen, zodat de melkprijs omhoog schiet omdat je van het onrendabele deel verlost bent. In combinatie met een gedwongen grondgebondenheid voor alle vee (ook, varkens, en kippen) vang je meerdere vliegen in een klap.
De overheid kan in samenwerking met de EU duurzaam en diervriendelijk producerende boeren beschermen tegen oneigenlijke concurrentie gebaseerd op dierenleed. Precies dat is wat Nederlandse boeren, die zuivel en vlees produceren, nu hun buitenlandse collega’s aandoen.
Nederland zou de rest van de EU moeten aanbieden om vrijwillig de productie van vee, zuivel en vis in te perken tot het bedienen van een regionale markt in ruil voor bescherming en de verplichting aan de eigen producenten om de productie zo duurzaam te maken dat niemand (natuur, dier, milieu, belastingbetaler etc.) er meer last van heeft.
Sterker nog: de hoeveelheid voordelen van de inperking van de veestapel is groot.