25 januari 2019

Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig

Dierenrechtenactivisten hebben tientallen jaren geprobeerd om andere mensen met zich mee te krijgen om het dier in de veehouderij een beter leven te geven. Ze gebruikten daarvoor het argument dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Daarop kregen ze nooit een weerwoord, terwijl ook niemand vroeg wat dat betekende. Helaas dachten zij dat met het stilzwijgen een instemming was bedoeld. Niets is minder waar gebleken en daarmee is veel energie in het verbeteren van de positie van het dier verspild.
Intrinsieke waarde betekent een waarde buiten het voorstellingsvermogen van de mens. Daarmee konden de veehouder en de vleesverwerkende industrie wel mee instemmen, want het heeft toch geen gevolg voor hun eigen praktijk.

Iets anders geformuleerd is dat mens en dier intrinsiek evenwaardig zijn in hun recht op vrijheid. Gaat dat dan wel verschil uitmaken? Niet direct voor veehouders, want woorden hebben alleen betekenis voor hen die willen luisteren en niet verleid worden door het grote geld. De werking is via het publiek dat elke dag voor de keus staat wat te kopen in de supermarkt. Het vraagt voor dierenrechtenactivisten de bereidheid om een dialoog aan te gaan wat het betekent dat zij en hun tegenstanders en dieren evenwaardig zijn in hun recht op vrijheid. Vrijheid is een ongrijpbaar concept, maar daarom nog niet onbruikbaar, want het heeft een eeuwige geldigheid, maar ook de noodzaak om telkens weer doordacht te worden. Dat doordenken kost eerst even moeite en later geen moeite meer, want het heeft in de eerste plaats betrekking op je eigen vrijheid. De wederkerigheid voor anderen, mens en dier, vraagt om een keuze waarbij ook de ander een eigen proces van meningsvorming wordt gegund. Mensen kunnen elkaar op het gevolgen van bepaald gedrag voor dieren aanspreken. Daarom zijn dierenrechten ook mensenrechten.

Een dialoog over vrijheid is een samen uitzoeken waar het gemeenschappelijk belang ligt in het vergroten van collectieve vrijheid van mens en dier. De leefbaarheid op aarde wordt bedreigd door de exploitatie van het dier als oplossing voor een voedselvraagstuk.
Dat vraagstuk is niet schaarste maar de vraag wat werkelijk respecteren van het leven op aarde inhoudt.

Verbeter de wereld en begin met jezelf vrij te maken van belemmerende overtuigingen.

Zie ook "De ervaring dat mens en dier een zijn".

20 januari 2019

Uitfasering van de Nederlandse veehouderij

Nu Nederland en de gehele wereld er belang bij hebben om samen te werken om globale bedreigingen als opwarming van de aarde, een voedseltekort voor de groeiende wereldbevolking, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling aan te pakken is het ook reƫel om vooruit te kijken of de Nederlandse veehouderij nog wel een toekomst of bestaansrecht heeft.
Immers, de productie en het eten van vlees en de melkveehouderij dragen substantieel bij aan voorgenoemde problemen.
Nederlanders eten graag vlees en drinken veel zuivel omdat ze het gewend zijn, het lekker vinden, het de status van luxe en vermeende gezondheidsvoordelen heeft. Vlees bevat eiwitten die samengesteld zijn uit aminozuren. Het zijn die aminozuren die het lichaam nodig heeft en die via ons darmstelsel worden opgenomen in het lichaam nadat de eiwitten zijn afgebroken tot aminozuren. Al die voedselbestanddelen worden ook geleverd door planten, dus waarom die omweg, die zoveel nadelen heeft?

Daarnaast wordt de samenstelling van vlees door technologen nagebouwd uit kweekvlees of samengesteld uit plantaardige grondstoffen. Deze zijn minstens zo gezond als gewoon vlees, maar hebben niet de nadelen als dierenleed, waterverbruik, medicijn- of groeihormoonresten. Ze smaken (nu of binnenkort) identiek als vlees en kunnen goedkoper en op grotere schaal worden geproduceerd. Ook de vleesverwerkende industrie zal het worst wezen of de bestanddelen van verkocht vlees afkomstig zijn van dieren of van planten. Het gaat erom of de afnemers het willen kopen. En waarom zouden ze het niet proberen, te meer omdat de winstmarges gunstiger lijken.
Zou er echt zoveel weerstand van de consument te verwachten zijn wanneer plantaardig vlees er hetzelfde eruit ziet, net zo smaakt of mogelijk beter, goedkoper en minder ongezond is en minder gewetensnood oplevert?

De Nederlandse veehouderij is nog steeds gericht op de export omdat die in de afgelopen decennia grote groeikansen leek te hebben. Maar dat is achterom kijken. Inmiddels kennen we de nadelen van het oprekken van de grenzen van draagkracht van dier en ecologie. Wie vooruit kijkt, ziet voor de veehouderij voornamelijk beren op de weg. Er is op de boerderijen al zoveel bezuinigd via kostenbesparing, het oprekken van regels en het uitwonen van de leefomgeving dat wij Nederlanders eens onder ogen zouden moeten zien dat het einde van de doodlopende weg in zicht is en dat een verantwoorde voedselproductie een volkomen andere koers vraagt. Terwijl winstoogmerk bij het exploiteren van dieren in de ogen van steeds meer consumenten een ethische gruwel is, lijkt ook het perspectief van verantwoorde en voldoende inkomsten te verdwijnen.

Wie gaat sanering van de veehouderij betalen? Er zijn duidelijk 3 partijen die schuld hebben en gelijkelijk zouden moeten bijdragen: de veehouder die onverantwoord investeerde, de bank die onverantwoorde lening uitzette en de overheid die onverantwoord beleid voerde.

We kunnen ons veel geld, ergernis en moeite besparen wanneer we inzetten op een meer duurzame en toekomstvaste manier van voedsel produceren, gebaseerd op plantaardige grondstoffen. Een landschap zonder vee omdat er geen vee meer wordt gehouden is niet zo veel anders dan het huidige aangezicht van het landschap omdat veel vee al jaarrond in gesloten stallen wordt gehouden. Misschien valt er nog wat van de biodiversiteit te redden wanneer veel minder landoppervlak in gebruik is voor productie van veevoer en de leefbaarheid voor fauna niet langer door niets ontziende en egaliserende landbouwmachines onmogelijk wordt gemaakt.

Het monotone weidelandschap kent geen schuilmogelijkheden meer en wordt bevolkt door vogels die elders nestelen in bomen of onbegaanbare gebieden en ganzen die massaal afkomen op eiwitrijk gras. Geen wonder dat jonge weidevogels nauwelijks een kans tot overleven hebben.

Tenslotte kan Nederland in plaats van overproductie beter de technologie en knowhow van plantaardige voedselproductie blijven exporteren en zo vrij van dierenleed bijdragen aan het verminderen van voedseltekort in de rest van de wereld en het vertragen van de opwarming van het klimaat.

Zie deze oproep in de Volkskrant van 19 augustus 2019:
Volgens koeienboer Annette Harberink, varkensboer Kees Scheepens en kippenboer Ruud Zanders doen veeboeren er goed aan met hulp van politiek en goede wil te stoppen.

"Laten we er een 20-jarenplan van maken om in 2040 wederom het beste landbouwsysteem ter wereld te hebben. Ieder jaar nemen we 5 procent van onze veestapel uit productie. Te beginnen met boeren die geen opvolging hebben en (bijna) pensioengerechtigden. Dit kan middels opkopen van productierechten. Hiermee kunnen ook eventuele schulden worden afbetaald".