08 mei 2019

Hoogproductieve koeien zijn snel uitgemolken

Boeren in het algemeen willen nog wel eens beweren dat zij hun dieren goed behandelen en dat hun koeien gezond zijn omdat zij anders minder snel zouden groeien en minder zouden produceren. De agrosector voert de hoge productie van een dier (veel melk, snelle vleesgroei) aan als bewijs dat het met het dierenwelzijn wel goed zit. Dat is niet zo omdat de productie bij een jonge melkkoe toch wel een paar jaar door gaat, ook als het niet goed wordt behandeld.
Als de stelling van de boeren zou kloppen, moeten hoog productieve koeien langer mee gaan, maar de productieve levensduur van de koe daalt, of blijft in het gunstigste geval gelijk.
Koeien worden gemiddeld na drie lactaties (drie keer kalveren) naar de slacht gebracht. De boeren vrezen anders hoge ziektekosten kwijt te zijn aan een dierenarts.
Koeien gaan veel melk produceren wanneer daarop is gefokt en hun voer daarop is afgestemd.
Beweren dat de hoge productie samenhangt met dierenwelzijn is een misvatting, die er bij helaas nog te veel toehoorders ingaat als zoete koek. De hoogproductieve Nederlandse koe gaat nog steeds jong naar de slacht ondanks het feit dat met veel minder kosten het dier gemakkelijk dubbel zo lang in de stal kan worden gehouden. Daarnaast kan een koe met gemak drie tot vier keer langer leven dan het nu gemiddeld wordt.
Maar veehouders hebben geen belang bij een lange levensduur. Ze willen een koe met zo min mogelijk kosten een zo hoog mogelijke productie laten geven. Wanneer zij die doelstelling niet zouden hebben en echt gericht zouden zijn op dierenwelzijn dan zouden ze andere type koeien houden die langer melk blijven geven en in hun levensjaren gemiddeld minder geld zouden kosten.
Maar zo denkt een gemiddelde veehouder om onbegrijpelijke redenen niet. Of het moet zijn dat hij graag een wedstrijdje houdt wie de grootste heeft. Boeren zijn nu eenmaal trots op hoge productie, grote veestapel, grote tractoren en veel hectares.
Om deze hoge productie vol te houden worden de koeien meer en meer binnen gehouden. De zuivel wordt op de wereldmarkt afgezet of gedumpt. Kleine boeren worden uit de markt gedrukt.
Ons land profiteert er niet van en het dierenwelzijn en het landschap (biodiversiteit) en de kwaliteit van het milieu (inclusief grond- en oppervlaktewater) zijn door de overdadige mestinjectie de dupe.

Tenslotte laat de agrosector een kans liggen om substantieel bij te dragen aan het voorkomen van de klimaatopwarming en het stoppen van de teloorgang van de natuur en aan het bevorderen van biodiversiteit.

Wanneer een mens geen weet heeft van wat wezenlijk het bezwaar is van het uitbuiten van dieren en van mening is dat dieren minder rechten hebben dan mensen dan heeft een gesprek over dierenwelzijn weinig zin. Ligt de reden in minachting van dieren en mensen die voor dierenrechten opkomen?
Meer lezen over de (opzettelijke) spraakverwarring tussen boeren, burgers en politici, klik hier.