Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label ecologie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ecologie. Alle posts tonen

22 april 2012

Politieke leiders zouden meer van de natuur moeten leren

Nu de verkiezingen weer op komst zijn, wordt het tijd om politieke leiders te kiezen die blijk geven van een nieuw elan. In de regeringen tot nu toe is bestuurd op basis van een oude motivatie, die samengevat luidt: zorg dat we zo veel mogelijk geld verdienen op basis van menselijke en natuurlijke mogelijkheden. Dat motief bracht ons welvaart, maar ook een grens aan de draagkracht van mens en natuur.

"The core business of nature is (building) diversity. Diversity is what nature does for a living" en dat wordt door de eenzijdige gerichtheid op geld verdienen doorkruist.

Het is tijd om niet alleen het ecosysteem in de natuur te beschermen, maar ook het ecosysteem in ons zelf en de samenleving te veranderen. Die verandering moet niet gericht zijn op meer van het hetzelfde, maar op een transformatie die recht doet aan de geschiedenis en evolutie van de menselijke ontwikkeling. Die ontwikkeling is een tijd gegaan via liberalisering en individualisering en leverde ook nieuwe (mondiale) mogelijkheden tot verbinding op. De technologie van Internet en Twitter ondersteunen hierbij en verschuiven de aandacht van informatie naar transformatie en snel emotie delen. Politiek en economie zijn daardoor in Europa en Amerika in crisis, die op haar beurt ook weer een kans op levert.

In zijn boek Kun je een rups leren vliegen? ging Jan Bommerez al in op het fundamentele verschil tussen verandermanagement en transformationeel leiderschap. In Door de bomen het bos zien gaat hij nog een stap verder. Transformatie kun je niet leiden. Het is een zelforganiserend proces. Leiders kunnen alleen maar een ecosysteem bewerkstelligen waarin transformatie spontaan plaatsvindt. Ze dienen daarom de natuur te bestuderen en de principes die erin werkzaam zijn. Moderne, succesvolle organisaties zoals Shell en Toyota zijn daarmee bezig. Leiders zoals Herman Wijffels zijn erdoor geïnspireerd.

"Door de bomen het bos zien kijkt breder dan alleen maar naar organisaties. Ook in het dagelijkse leven staan we altijd in relaties (gezin, buurt) en dat zijn ook ecosystemen. Het boek verschaft vele verrassend nieuwe inzichten en geeft ook concrete wegen aan om te bewandelen en om "te kijken, te zien en inzicht te krijgen in wat hij of zij eerder nog niet zag." Het boek van Bommerez inspireert om je open te stellen voor het systemische karakter van lerend organiseren. Alleen vanuit zingeving wordt effectiviteit betekenisvol. Co-creatie: waardeer verschil, zoek de dialoog en werk vanuit verbondenheid." - Prof. Dr. André Wierdsma.

In deze video van een presentatie van Jan Bommerez een goede onderbouwing van zijn visie op transformatie.

Hopelijk kunnen Sywert van Lienden en Sietse Bakker van G500, de jongerenbeweging (35-) iets met deze oproep van Bommerez tot transformatie. Zij willen binnen de politieke partijen samenwerken over de links, rechts en confessionele verschillen heen. Of een kans voor de partij voor mens en spirit en eigenlijk ook voor de politieke middenpartijen. Dit is een kans voor politieke transformatie tot een duurzame besturing van de samenleving, waarbij het goede en diverse behouden blijft en iets extra wordt toegevoegd.

Boeken van Bommerez zijn:

10 januari 2012

Samenredzaamheid voor een duurzame economie

Pieter Hilhorst pleit in zijn column in de Volkskrant voor “samenredzaamheid”. Hij constateert dat de CDA die rol niet meer kan functioneren door gebrek aan geloofwaardige invulling van het begrip rentmeesterschap.
Citaat:
Of wat dacht u van mijn tirade tegen de zwartrijderseconomie (Opinie &Debat, 20 september). In een zwartrijderseconomie houden bedrijven de winst voor zichzelf en wentelen de kosten af op anderen. Tijdens de kredietcrisis bleek dat veel banken zwartrijders zijn. Dat geldt ook voor bedrijven die ecologische schade veroorzaken. Ze houden de winst voor zichzelf en laten de samenleving opdraaien voor de milieuschade. Deze praktijken kun je ook bekritiseren met het christen-democratische begrip rentmeesterschap. We hebben de aarde in bruikleen gekregen en moeten haar zorgvuldig beheren.
Tot zover de column van 10 januari 2012.

Hilhorst zegt het niet recht voor zijn raap, maar een van de sectoren die de samenleving laten opdraaien voor milieuschade is de Agrosector.
We moeten het dus hebben van andere politici dan CDA-ers. We moeten zelf doen. Verandering van onderop in plaats van bovenaf.

In dezelfde krant een interview met Jan Rotmans, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Rotmans pleit voor een ecologisch, economisch en sociaal duurzaam Nederland.
Volgens eigen zeggen stelt Rotmans onmogelijk hoge eisen aan zichzelf. Hij is professor en progressor die wel van woorden houdt, aldus Bert Wagendorp in het Dinsdagprofiel (10-jan-12).

Citaat:
De verandering moet van onderaf komen, uit de samenleving zelf. In de overheid als probleemoplosser heeft Rotmans niet al te veel vertrouwen. Hij is, zegt Minnesma, een inspirator. Hij motiveert en trilt los. Hij provoceert en heeft een enorme overtuigingskracht. En dan móeten zijn plannen worden uitgevoerd, links- of rechtsom. Dan wordt hij een stormram die uit alle macht door het systeem probeert heen te breken.
Als het lostrillen is gelukt en er iets in gang is gezet, laat hij de verdere uitwerking over aan anderen, die over wat meer geduld en tact beschikken.
Tot zover het citaat.

Rotmans pleit voor het leren van de natuur door haar te imiteren in plaats van uit te putten. Rotmans (what's in a name?) is voorstander van het gebruik van biomassa.
Het is te hopen dat hij bij het vergisten van dierlijk afval geen voorstander is van het grootschalig gebruik van dieren zoals in de bio-industrie.
Geduld en tact zijn belangrijke competenties bij het bevorderen van duurzaamheid, maar een diervriendelijke moraal is ook een wezenlijk en sociaal onderdeel van duurzaamheid. Samen leven met dieren in vrijheid in een gebalanceerde economie.

23 november 2011

Ganzenaantallen in rivierengebied op natuurlijke manier te beheersen

Persbericht Rijn in Beeld. Het aantal zomerganzen in het rivierengebied is zo hoog dat er schade optreedt aan landbouw en natuur. Onderzoek in het kader van Rijn in Beeld laat zien dat de problemen structureel zijn op te lossen zodat minder afschot van ganzen nodig is.
De afgelopen jaren is het aantal zomerganzen langs de grote rivieren sterk gegroeid. Dit mag als een succes van 30 jaar ganzenbescherming gezien worden. Tegelijkertijd neemt het aantal zomerganzen dusdanig grote proporties aan, dat zich allerlei negatieve effecten voordoen. De zomerganzen zijn hun natuurlijke aantallen ver voorbij geschoten. Dit leidt niet alleen tot schade aan de landbouw, maar ook tot steeds meer negatieve effecten op de kwaliteit van de natuur.
Onderzoek in het kader van project Rijn in Beeld laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de problemen met zomerganzen (inheemse Grauwe gans plus een aantal exotische soorten) structureel op te lossen. Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie zijn daarbij succesfactoren. Ingrijpen door jacht kan beperkt worden hetgeen gunstig is voor het maatschappelijk draagvlak.

Onnatuurlijk grote ganzenpopulatie
In het oorspronkelijke, deels beboste, rivierenland was de Grauwe gans waarschijnlijk een veel minder algemene broedvogel. Ze kwam verspreid in rietmoerassen langs de rivieren voor. Door overbejaging is de inheemse Grauwe gans begin 20e eeuw vrijwel geheel uit Nederland verdwenen. Door uitzettingen vanaf de jaren '70 is de soort teruggekeerd als broedvogel, onder meer in het rivierengebied. In de tussentijd was ons rivierenlandschap sterk veranderd. Vooral het areaal hoogproductieve graslanden met jaarrond beschikbaar voedsel was aanmerkelijk uitgebreid en de soort trof plots ideale omstandigheden aan. In de uiterwaarden vond hij kleine natuurgebiedjes die als geschikt broed‐ en opgroei-habitat konden dienen.
De populatie zomerganzen in Nederland groeide uit tot ongeveer 200.000 vogels, waarvan een groot deel in het rivierengebied. Dit grote aantal ganzen heeft echter een zeer kunstmatig karakter omdat het sterk gekoppeld is aan het grote areaal voedselrijk grasland van de moderne landbouw. De beschikbaarheid van voedsel is daardoor nauwelijks meer een beperkende factor.

Ecologische schade
Onderzoekers van het project Rijn in Beeld laten zien dat er zelfs in het voedselrijke rivierengebied negatieve ecologische effecten door zomerganzen optreden.
De belangrijkste zijn:
beperking van de ontwikkeling van rietmoeras door vraat, overbegrazing van waterplanten en oeverbegroeiing en een slechte waterkwaliteit van plassen met ganzenconcentraties (o.a. blauwalgen). De negatieve effecten van ganzen treden vaak op in combinatie met andere factoren zoals verdroging (waardoor ganzen rietscheuten makkelijker kunnen bereiken) en de aanwezigheid van ondiepe stilstaande plassen met een voedselrijke slibbodem.

Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie
Aankoop van agrarische enclaves in uiterwaarden met veel natuur is naar verwachting één van de meest effectieve oplossingen om de broedpopulatie van zomerganzen terug te dringen. Door het omzetten van voedselrijk landbouwgebied in gevarieerder natuurgebied kunnen de jonge ganzenkuikens veel minder makkelijk bij het voedsel komen. Hierdoor zal het aantal broedende ganzen en het aantal jongen dat groot wordt afnemen.
Daarnaast eten vooral vossen graag eieren, kuikens en ganzen. In uiterwaarden waar vossen de kans krijgen om zich te vestigen, zien we dat ganzenkolonies verdwijnen. Aanbevolen wordt om in natuur-uiterwaarden de jacht op vossen te verbieden en zo ruimte te geven aan natuurlijke predatie.



Nieuw beleid: ganzenopvang binnendijks
Verder geven de onderzoekers het advies om foerageergebieden voor overwinterende ganzen in de uiterwaarden zo veel mogelijk naar binnendijkse landbouwgebieden te verleggen. Boeren krijgen daar dan een vergoeding voor de ganzenopvang. Hierdoor ontstaat in de uiterwaarden ruimte voor enerzijds bijzondere riviernatuur en anderzijds lagere, meer natuurlijke aantallen zomerganzen. Ook zal de uitvoering van hoogwaterprojecten minder vertraging oplopen doordat dure compensatie voor winterganzen achterwege kan blijven.

06 maart 2010

EU-subsidies afschaffen en ecologisch verantwoord stimuleren

Uit een studie van Brusselse ambtenaren blijkt dat wanneer alle subsidies en handelsverstorende maatregelen worden afgeschaft dit een inkomensval voor boereninkomens in Europa betekent van gemiddeld 22 procent.
Wanneer de markt voor dierlijke producten geliberaliseerd blijft, verschuift de productie van rundvlees naar buiten Europa.
Dit is een onwenselijke situatie. De oplossing is niet om de subsidies te laten bestaan. Deze afschaffen is sowieso beter voor de belastingbetaler, maar het handhaven van de importtarieven van import buiten Europa zou het wisselgeld moeten zijn voor het inperken van de gerichtheid van de Europese Agrosector om de markt buiten Europa te willen bedienen.
Het resultaat zou moeten zijn dat ecologisch en diervriendelijk verantwoord producerende boeren een betere concurrentiepositie krijgen.

De dubbelhartigheid van de zorgen van de boeren over hun schuld en over de spelers in de markt blijkt verder uit een artikel uit het Friesch Dagblad:
De markt krijgt in de landbouw door het beleid van banken niet de kans om zijn werk te doen en zorgt voor een zeepbel in grondprijzen en te hoge kosten voor de boeren. Dat is de stelling van een ingezonden brief van melkveehouder Van Weperen, eerder deze week in het Agrarisch Dagblad. "Wanneer de liberalisering haar werk zou doen, zouden boeren omvallen; dat zou de onroerendgoedprijs (land) onderuit laten gaan en dat zou, hoe erg ook, een beter beeld van de werkelijkheid geven", schreef Van Weperen. Boeren hebben belang bij een lage kostprijs, zo is de stelling van Van Weperen, en die kunnen ze niet behalen doordat ze duurbetaalde grond moeten laten financieren. Of, in het geval van melkveehouders, duur melkquotum.
Van Weperen maakt zich zorgen over hoe de alom verwachte schaalvergroting kan plaatsvinden als de grond en quotum zo duur blijven. "Onder normale financieringscondities betaal ik voor een hectare die ik voor 40.000 euro koop, 2000 euro aan rente en aflossing per jaar. Als ik zou pachten, betaal ik hooguit 1200 euro. Sterker nog: voor elke hectare grasland die ik er bij zou willen hebben kan ik beter besluiten het voer dat er vanaf zou komen te kopen en de mest die ik erover uit zou rijden te laten afvoeren. Dat is goedkoper.”

11 september 2009

De lessen van Cousteau

Als kind keek ik naar de documentaires van Jacques Cousteau op tv. De beelden van de fascinerende onderwaterwereld maakten een diepe indruk op mij, zo klein als ik was. Cousteau liet de wereld kennismaken met het leven in de schier oneindige en onpeilbare waterlichamen die het grootste gedeelte van het aardoppervlak beslaan. Countryzanger John Denver bezong de tanige Franse oceaanonderzoeker en zijn boot in Calypso: “To be part of the movement, part of the growing, part of beginning to understand”.
Maar ruim dertig jaar later begrijpen we er nog steeds weinig van. Voor zijn dood in 1997 waarschuwde Cousteau dat de oceanen sterven in onze tijd. Inmiddels is het punt bereikt dat veel mariene ecosystemen daadwerkelijk op instorten staan. 90 procent van alle roofvissen is uit de wereldzeeën verdwenen. Driekwart van de visbestanden is overbevist of al ingestort. Jaarlijks verdrinken honderdduizenden zeezoogdieren en -vogels, omdat ze verstrikt raken in visnetten en -lijnen. Elk jaar vallen honderdduizenden zeehonden en (bedreigde) walvisachtigen ten prooi aan jagers. Een derde van de haaiensoorten wordt met uitsterven bedreigd – naar schatting worden jaarlijks 100 miljoen (!) haaien, veelal levend, ‘ontvind’. Ontelbare vogels, vissen en zeeschildpadden verhongeren met hun magen vol stukjes plastic die zij voor voedsel hebben aangezien – in de Stille Oceaan drijft een continent van onafbreekbaar plastic afval. Vrijwel alle koraalriffen worden bedreigd of zijn stervende. En ga zo maar door.
Met het instorten van de mariene ecosystemen valt niet alleen een, voor armere bevolkingsgroepen belangrijke, voedselbron weg, maar dreigt ook de bron van al het leven op aarde op te drogen. In de oceanen voltrekken zich allerlei complexe fysische en chemische processen die het leven – ons leven! – op deze planeet mogelijk maken. Deze processen hangen nauw samen met het evenwicht tussen alle verschillende vormen van zeeleven. Als de oceanen sterven, zijn wij ook ten dode opgeschreven. Zo simpel is het.
De oplossing voor dit levensgrote probleem kan net zo simpel zijn, mits wij, de vervuilende en vraatzuchtige mens, tot inkeer, en dus tot ander gedrag en beleid, komen. Regeringen en overheden blijken daartoe niet in staat. Zo heeft 25 jaar Europees visserijbeleid erin geresulteerd dat 88% van de visbestanden in de Europese wateren nu overbevist is. Terwijl we volgens zeebiologen de visvangst acuut moeten staken, doen regeringen er al vijftien jaar over om uiterst minimale zeereservaten aan te wijzen, ook al zijn ze daar volgens Europese wetgeving toe verplicht. De visserijsector blijkt niet in staat zichzelf (voldoende) te matigen en de overheid blijkt niet in staat de visserij van bovenaf in duurzame banen te leiden. Economische kortetermijnbelangen prevaleren, altijd.
Gelukkig, voor ons allemaal, is er sprake van een gestaag groeiend maatschappelijk bewustzijn dat het roer drastisch om moet. Zoals bij alle belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen in de geschiedenis, komt die verandering van onderaf. Maar voor overheid en industrie, en ieder individu dat (nog) bijdraagt aan het probleem, is het niet prettig om te worden geconfronteerd met eigen falen en ongelijk. Dus wordt een breed gesteunde maatschappelijke organisatie die stenen in zee gooit om de noodzaak van het aanwijzen van zeereservaten te onderstrepen radicaal genoemd, of zelfs crimineel. En pakt men de enige organisatie ter wereld die, nota bene op grond van het natuurbeschermingshandvest van de Verenigde Naties, optreedt tegen stroperij op zee en illegale walvisjacht aan in plaats van de stropers, de échte ‘ecoterroristen’.
We kunnen het tij nog keren, maar niet door oeverloos te blijven praten aan vergadertafels over de meest minimale maatregelen als maximale daadkracht letterlijk van levensbelang is.

Daniëlle Hutter - Bezorgd aardbewoner

11 maart 2009

Kortzichtig pleiten voor bezuinigen op aanleg EHS

In tijden van economische crisis is het logisch om het uit productie nemen van landbouwgrond ten behoeve van natuur kritisch te bezien. Het is een gemakkelijke besparing: er hoeft geen grond te worden aangekocht en de grond kan verder worden geëxploiteerd met gewassen voor voedsel of als grondstof voor biobrandstoffen.
Er zijn zelfs mensen die natuur in een Ecologische HoofdStructuur lelijker vinden dan agrarisch cultuurlandschap.
Waar het omgaat is leefbaarheid in balans. Dat betekent dat we in ons land niet alleen oog moeten hebben voor economische belangen, maar dat we ons zouden moeten realiseren dat een ecologische balans samengaat met het belang van de natuur, diersoorten en bijvoorbeeld recreanten.
Het ontstaan van een economische crisis is aanleiding voor velen om onder de vlag van besparing in feite het eigen belang proberen veilig te stellen. Eind 2008 is een economisch zeepbel ingeklapt. Dat kost sommigen veel geld en levert veel discussie op hoe belastinggeld moet worden ingezet om enerzijds duurzaamheid te bevorderen en anderzijds onze welvaart op peil moet houden.
De reeds lang op stapel staande plannen om in ons land leefgebieden in de natuur beter en ruimer met elkaar te verbinden zijn gericht op leefbaarheid van plant, dier en mens. Een land dat om kortzichtige redenen de leefbaarheid van zijn leefomgeving ten koste laat gaan van gemakkelijke en kortzichtige economische doelen wordt op de lange duur steeds onleefbaarder. En de gevolgen daarvan stralen negatief uit naar de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Om nog maar te zwijgen over de gevolgen voor de menselijke gezondheid van een milieu waarin geen ecologische balans (meer) is.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

11 februari 2009

Pleidooi voor conserverende landbouw

Onder de titel ‘Er zijn andere landbouwmethodes nodig om de wereld te voeden’ doet Agriholland verslag van de bijdrage van directeur Shivaji Pandey van de landbouw en voedselorganisatie van de Verenigde Naties FAO vorige week op een internationaal landbouwcongres in New Delhi. Boeren moeten volgens hem kiezen voor een conserverende landbouw, waarbij er zo weinig mogelijk bodembewerkingen worden toegepast. Met conserverend wordt hierbij duurzaam voedsel verbouwen bedoeld. Overmatig ploegen, overbevissing, overmatige bemesting, irrigatie en bestrijdingsmiddelengebruik heeft het ecosysteem te veel belast, stelt Pandey.

Wat in het pleidooi van Pandey opvallend mist is een oproep tot minder vlees consumeren. Een dergelijke verandering in consumptiepatroon zet veel meer zoden aan de dijk in het voeden van meer mondiale monden en heeft ook nog eens effect op het tegengaan van de opwarming van de aarde. Conserverende landbouw zorgt bovendien voor extra vastlegging van CO2. Door het land niet te ploegen wordt er ook water bespaard.

06 februari 2009

Bedrijfsterreinen geschikt als (tijdelijk) natuurterrein

Op vrijdag 6 februari 2009 promoveert Robbert Snep op het onderzoek ‘Biodiversity conservation at business sites – options and opportunities’ aan Wageningen Universiteit.

“Bedrijventerreinen kunnen een belangrijke rol spelen bij het behoud van natuur en biodiversiteit, juist vanwege hun ligging en landgebruik.” Dat stelt ir. Robbert Snep, landschapsecoloog bij Alterra, Wageningen UR. Bedrijventerreinen staan vooral bekend vanwege hun lelijkheid en prominente aanwezigheid in de rand van steden en langs wegen. Veel terreinen zijn verouderd en toe aan herstructurering. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat deze terreinen een meerwaarde voor hun omgeving kunnen opleveren. Maar toch is dat wel zo, blijkt uit het onderzoek waar Snep op promoveert.

Snep onderzocht de huidige en potentiële waarde van verschillende typen bedrijventerreinen voor natuur en biodiversiteit. Ook bekeek hij hoe eventuele maatregelen voor het behoud en herstel van biodiversiteit zouden vallen bij ondernemers, werknemers, overheden, omwonenden en natuurorganisaties. Robbert Snep: “Uit mijn onderzoek blijkt dat er nu al bijzondere broedvogels en amfibieën op bedrijventerreinen voorkomen, en dat met een aangepaste inrichting en beheer deze meerwaarde voor de natuur nog sterk vergroot kan worden.”

Met uitsterven bedreigde vlindersoorten zouden volgens Snep met relatief eenvoudige aanpassingen op een aantal bedrijventerreinen beter beschermd worden. Ook kunnen bedrijventerreinen gelegen in de stadsrand als bron voor meer natuur in de stad dienen, zodat bewoners van aangrenzende wijken meer vlinders en vogels in hun tuin krijgen. De biodiversiteit op bedrijventerreinen kan onder meer vergroot worden door groene daken en gevels, tijdelijke natuur op braakliggende percelen, ecologisch groen in plaats het huidige steriele bedrijfsgroen, en meer groen in de vorm van ecologische verbindingszones of grotere eenheden.

Gebruikers van bedrijventerreinen geven aan dat groen op hun terrein een meerwaarde kan opleveren, zolang het past binnen de gewenste uitstraling van het terrein en bijdraagt aan de gezondheid en leefbaarheid voor werknemers en omwonenden. In het buitenland zijn al veel bedrijven actief bezig met natuurbehoud op hun eigen terreinen. Nederland loopt wat dat betreft nog behoorlijk achter. Er is nog weinig besef bij ondernemers en overheden dat duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen op bedrijventerreinen heel goed kunnen worden vormgeven door maatregelen om de biodiversiteit te vergroten.

31 december 2008

Edelhert bejagen of laten migreren?

De PvdD meldt op haar website:

De vereniging tot behoud van het Veluws Hert, een door jagers gedomineerde belangenvereniging van ‘hertenliefhebbers’ pleitte vrijdag in EénVandaag voor herintroductie van de drijfjacht op edelherten, versluierd benoemd als ‘drukjacht’. De Partij voor de Dieren zal alles in het werk stellen om deze herintroductie tegen te houden.
Tot zover de PvdD.

Is een populatie van edelherten zonder bejaging te reguleren? Volgens sommigen wel.

Op Wikipedia wordt over het edelhert gemeld:

Edelherten en andere, in de Oostvaardersplassen levende grote zoogdieren worden niet bejaagd, waarmee de populaties zich aldaar op natuurlijke wijze zullen kunnen aanpassen aan het beschikbare voedsel. Dit mechanisme is overigens de basis van alle ecosystemen, om het even of er wel of geen grote predatoren als wolven voorkomen. Er wordt bovendien vaak ten onrechte gedacht dat dit proces aan schaal gebonden is. Het principe dat de primaire productie, het totaal van in het leefgebied groeiende voor de soort geschikte voedselplanten, bepalend is voor de draagkracht en dus het aantal voorkomende herbivoren, is in beginsel niet anders werkzaam in grote dan in kleinere gebieden.

Tot zover Wikipedia.



Het lijkt meer zekerheid en minder dierenleed op te leveren als Nederland haast maakt met de aanleg van de Ecologische HoofdStructuur (EHS). Het doel van de aanleg van de EHS is ook om deze structuur te laten aansluiten op ecologische verbindingszones in het buitenland. Een ecoduct bij Hattem is belangrijk voor de beweging van met name edelherten richting Duitsland.
Via diezelfde EHS kunnen predatoren optrekken ons land in.
Het is ook voor andere dieren die regelmatig onze grens overtrekken een goed idee als zij dit kunnen doen via een ononderbroken EHS. Dit zou zelfs moeten gelden voor dieren die nu nog bejaagd worden omdat zij graven in oeverkanten.
Bij de aanleg van een aansluiting van de EHS naar Duitsland zou tegelijk ervoor moeten worden gezorgd dat de Nederlandse waterwegen zo worden ingericht dat er geen graafschade meer optreedt. Dat is ook mogelijk door watergangen zo in te richten dat er gegraven kan worden zonder gevaar voor overstroming of anderszins. Dit betekent dat we een deel van de landbouwgrond langs deze waterwegen teruggeven aan de natuur. Dat is bovendien voor het toerisme en de recreant aantrekkelijk.

Het heeft dus prioriteit om bij de aanleg van de EHS allereerst aansluiting te zoeken met EHS in het buitenland.

30 oktober 2008

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Algemene Rekenkamer: Nederlands visserijbeleid is ondermaats

Rekenkamer bevestigt pleidooi Partij voor de Dieren voor verdere vangstbeperkingen visserij


Persbericht PvdD Den Haag, 30 oktober 2008 – De Algemene Rekenkamer geeft een dikke onvoldoende aan het visserijbeleid van minister Verburg. De Partij voor de Dieren ziet in het vandaag verschenen rapport een bevestiging van het continu falen van de minister om de visserij te verduurzamen, de handhaving te verbeteren en de mariene natuur te beschermen. Inmiddels is bijna 90% van de visbestanden overbevist. De Partij voor de Dieren heeft hier in Kamerdebatten bij voortduring op gewezen en pleit voor strenge vangstbeperkingen en bescherming van zeegebieden voor visserij. De minister heeft deze kritiek van de Partij voor de Dieren steeds afgedaan als verschil van mening, maar nu liggen de harde feiten op tafel.

De conclusies van het rapport zijn duidelijk: het Nederlands visserijbeleid is vanuit ecologisch oogpunt onvoldoende streng om de ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen waarmaken. Economische belangen voor de korte termijn hebben voortdurend de overhand. Dat heeft geleid tot overbevissing en aantasting van de ecosystemen in de Noordzee. Zo bevinden tong en kabeljauw zich al jaren in de gevarenzone en hebben sleepnetten de zeebodem veranderd in een surrealistisch maanlandschap. De vangstquota zijn gemiddeld 42% tot 57% hoger dan verantwoord is. En meer dan de helft van alle gevangen vis wordt dood overboord gegooid, omdat ze ondermaats zijn of op zee worden vervangen door vis van betere kwaliteit (‘high grading’).

Esther Ouwehand: “De Rekenkamer wijst wederom op gebrek aan maatregelen en concrete doelstellingen in de duurzaamheidbeloftes van dit kabinet. Gerda Verburg staat nog altijd aan het roer van een visserij-ministerie waar de natuur keer op keer het onderspit delft”. De Partij voor de Dieren vindt dat de minister haar internationale verplichtingen moet nakomen. Hierbij heeft zij beloofd te zorgen voor een netwerk van beschermde gebieden op zee. Er moet een einde komen aan het overboord gooien van commercieel niet-aantrekkelijke vis, door vissers te verplichten alle gevangen vis aan wal te brengen. Een drastische verlaging van de visquota is onafwendbaar.

Saillante constatering van de Rekenkamer was dat “vissers op vrijwel alle terreinen van de zeevisserij geneigd zijn de regels te overtreden”. De huidige controle en handhaving is volgens de Rekenkamer ondermaats en voldoet niet aan de Europese regels.

De minister probeert zich in een reactie op het Rekenkamerrapport te onttrekken aan haar verantwoordelijkheden, door te stellen dat er geen sprake zou zijn van een Nederlands visserijbeleid. De Partij voor de Dieren vindt dat een beschamende vertoning. Esther Ouwehand: “Nederland is als één van de vijf grootste vislanden binnen de EU een grote speler en als EU-lidstaat zijn we medeverantwoordelijk voor het Europees beleid. De minister zit iedere maand in Brussel om voor Nederland de hoogst mogelijke vangstquota binnen te slepen. Ze kan wel degelijk zelf beslissen of we aankoersen op duurzaamheid, of vernietiging.”

De Partij voor de Dieren zal in de visserijdebatten pleiten voor een warme sanering van de visserijsector. Ook de Rekenkamer vindt dat de minister de optimale omvang van de vloot moet bepalen om zo meer zekerheid te bieden aan vissers en hun toekomst.

22 augustus 2007

Helpt prijsverhogen varkensvlees duurzaamheid?

Milieudefensie is met idee gekomen om de Nederlandse consument 85 cent extra voor een kilo varkensvlees te laten betalen. De opbrengst zou geïnvesteerd worden in de ondersteuning van ecologisch verantwoord en diervriendelijk geproduceerd vlees.
De Nederlandse varkenshouder produceert voor het buitenland (70%-80% wordt geëxporteerd). Zou de buitenlandse consument niet extra hoeven te betalen, dan komt er in ons land geen varkenshouder minder, maar zullen ze door schaalvergroting dmv varkensflats de buitenlandse markt met goedkoop en dieronvriendelijk geproduceerd vlees blijven bestoken. Misschien dat het van Brussel mag dat je de Nederlandse consument dwingt meer te betalen, maar zou er geen storm van protest opsteken als de consument ziet dat de maatregel in eigen land niet helpt om de varkensveestapel te verkleinen?
Is dat niet typisch Nederlands om de producent geen strobreed in de weg te leggen en de lasten van de bezwaren van de intensieve veehouderij af te wentelen op een groep dat het probleem niet heeft gecreëerd?

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.