Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label export. Alle posts tonen
Posts tonen met het label export. Alle posts tonen

29 juli 2015

Voedsel zou geen onderwerp van concurrentie moeten zijn

Boeren die produceren voor de export zijn afhankelijk van politieke ontwikkelingen. De Franse boeren die wegen blokkeren om een reactie van de overheid af te dwingen en die vrachtwagens met geïmporteerd voedsel leeghalen zijn een beetje hypocriet en voeren op een oneigenlijke manier actie. Het is geen wonder dat deze acties maar in beperkte (eigen) kring enthousiast worden ontvangen.
Het is begrijpelijk dat een melkveehouder minimaal kostendekkend wil produceren.
Door de overproductie na het afschaffen van het melkquotum, het sluiten van de Russische markt en het bij nader inzien toch niet zo'n grote Chinese behoefte aan babymelkpoeder kunnen voedselverwerkers hun producten niet meer kwijt. Dus zakken de prijzen.

Wat de een te veel produceert kan een ander niet meer verkopen. Ook een wereldmarkt is op een gegeven moment verzadigd. Boeren concurreren elkaar kapot. Niet de beste wint, maar de meest gewetenloze of minst milieu- of diervriendelijke boer. Het is een ratrace of race-to-the-bottom geworden. Argumentatie over wat er aan de hand is, is vooral een uitwisseling van halve waarheden, chauvinisme en drogredenen (zie labels).

De situatie van overproductie en veel negatieve gevolgen voor dierenwelzijn en milieu roept de vraag op of voedsel wel zo geschikt is voor de vrije markt. Natuurlijk, niemand zal pleiten voor het ter ziele gegane communistische systeem waarbij een centraal comité de productie van voedsel plande, maar een betere afstemming en verdeling van productie binnen de EU moet mogelijk zijn. Waarom binnen Europa vlees en zuivel overproduceren en boeren uit buurlanden kapot concurreren? Waarom binnen continenten überhaupt meer voedsel produceren om elkaar tussen continenten te beconcurreren?

De nadelen van de vrije markt voor voedsel zijn evident. Wie concrete voorbeelden wil lezen, zie onderaan via de labels.
Het wordt tijd om binnen de internationale politiek afspraken te maken om te stoppen met het heen en weer slepen van voedsel over de wereld en om de voedselstromen zo te reguleren dat ieder mens op de wereld voldoende te eten krijgt en nadelen als dierenleed en milieuschade worden gestopt.
Een eis van grondgebondenheid, waarbij het voer op eigen land verbouwd wordt en de mest op eigen land wordt uitgereden, helpt al een groot deel van de overproductie te stoppen.

26 juli 2015

Race to the bottom in de melkveehouderij

Door de schaalvergroting in de melkveehouderij verdwijnen er steeds meer bedrijven. De groten slokken de kleintjes op. De concentratie in megabedrijven is gemakkelijk voor de verwerkende industrie. Een melkauto hoeft minder adressen te bezoeken om met een volle tank op de fabriek te komen en de voederfabrikant kan meer op minder adressen afleveren. De verwerkende industrie koopt bij de boer de grondstoffen zo goedkoop mogelijk in en probeert bij de afnemer zoveel mogelijk de suggestie te wekken dat er zoveel waarde aan is toegevoegd dat het een grote marge rechtvaardigt.

Voor de koeien is er niet direct een bedreiging in een megastal. Niet meer in de wei kunnen is een achteruitgang in dierenwelzijn, maar een koe die kan kiezen, kiest soms ook voor de stal. Vanwege de temperatuur, regen, wind of het voedsel.
Een melkrobot is geen directe aantasting van dierenwelzijn. Het geeft de boer en de koe vrijheid. Het is pech voor de koe die niet goed past in het concept, bijvoorbeeld omdat de vierde speen onderontwikkeld is. Die gaat naar de slacht. Of de maximale productie wordt minder en dat is al relatief op jonge leeftijd.

De schaalvergroting, het opheffen van het melkquotum, de overproductie voor de export en de vrije markt zorgt ervoor dat boeren binnen de landsgrenzen en over de landsgrenzen elkaars concurrenten worden.
De boer die de laagste kostprijs weet te combineren met het juiste tempo van investeren overleeft het langst. Dit proces gaat ten koste van diversiteit in de weide, de kwaliteit van leven voor de koe en de vrijwel onzichtbare gevolgen voor de onoplettende belastingbetaler die de nadelen betaalt. Een biologische boer is meer verantwoord bezig, krijgt meer voor zijn melk per liter, maar gemiddeld is zijn inkomen lager. Zijn bestaan zorgt ervoor dat het beeld van een alleen maar op geld beluste boer niet eenduidig is. Gezond voedsel bestaat niet, er is alleen verschil in meer of minder gezonde levensstijlen. Minder kunstmest en “gewasbeschermingsmiddelen” voorkomt milieuschade, maar levert minder kilo’s.

Het is de PR-machine die de duur en de loop van de race-to-the-bottom bepaalt. De consument is zich nauwelijks bewust van de balans in voor- en nadelen die goedkope zuivel als voedselbron biedt. De inhoud van het consumentenbewustzijn over de achtergrond van het voedsel wordt mede bepaald door oude mythes, onverschilligheid en halve waarheden. Het is niet zo moeilijk voor alle betrokken marktpartijen om naar een ander te wijzen als reden voor het niet veranderen van het nadelige gedrag.

De ontwikkelingen in de melkveehouderij kunnen geschetst worden als uitholling over de hele linie. Wie de ontstane ruimte in de voedselvoorziening invult, is degene die meer toegevoegde waarde weet te leveren in combinatie met een goed verhaal, smaak en een lage prijs. Is dat het veganisme? Voor velen ongetwijfeld. Velen zullen ook genoegen nemen met een combinatie van dierlijk voedsel en lookalikes op plantaardige basis.

De noodzaak en neiging om dieren in eten te stoppen verdwijnt langzaam. Dat is een bevrijdend proces waarvan de aard en tempo van de verandering weinig mensen bevredigt.


Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

01 juli 2015

Voedsel niet in vrijhandel betrekken

Sjoukje, Lida en Laura zijn vrouwen van boeren. Samen maken zij een blog op "vrouwvanboer.nl".

De vrouwen zijn bang dat het vrije handelsverdrag TTIP desastreus zal uitvallen voor de positie van hun bedrijf.
Een citaat.
De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) zijn tegen TTIP, omdat het opheffen van de Europese bescherming naar verwachting zal leiden tot structureel onstabiele en te lage prijzen aan de boer. Deze vakbonden zetten zich binnen en buiten Platform Aarde Boer Consument al jaren in voor meer Europese marktregulering om te komen tot kostendekkende prijzen aan de boer, voor een product dat aan alle maatschappelijke eisen voldoet. TTIP zal dit definitief onmogelijk maken, verwachten zij. De melkveehouders die samenwerken binnen the Dutch Dairymen Board (DBB) delen dit standpunt. Voorzitter Sieta van Keimpema van de DDB wees ook op de grote nadelen van het CETA-verdrag tussen de EU en Canada. Hierdoor zal er namelijk veel meer Canadees rundvlees worden toegelaten, wat zogenaamd ‘hormoonvrij’ is, maar de controle hierop is minimaal. Bestuurslid Keimpe van der Heide van de NAV wil zelfs een stap verder gaan: voedsel zou volgens hem buiten alle vrijhandelsverdragen gehouden moeten worden. Voorzitter Ingrid Jansen van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) vreest dat het , bestaansrecht van Nederlandse familiebedrijven in het gedrang komt door oneerlijke concurrentie. De prijzen die varkenshouders krijgen, zullen volgens haar nog lager worden door het hogere aanbod van Amerikaans vlees. Daarbij is dit vlees geproduceerd tegen een lagere kostprijs, vanwege de lagere eisen waaraan de Amerikaanse boer hoeft te voldoen. Haar conclusie luidde dan ook ‘TTIP is desastreus voor de Nederlandse varkenshouderij’. Ook de landelijke vakgroep Pluimveehouderij LTO/NOP is tegen TTIP. Voorzitter Eric Hubers zegt dat TTIP het gelijke speelveld ondermijnt, doordat het Amerikaanse producten op de Europese markt gaat toelaten die met lagere voedselveiligheids-, milieu- en dierenwelzijnsstandaarden zijn geproduceerd. Deze producten mogen door wederzijdse erkenning van standaarden op de Europese markt worden toegelaten. Dit ondanks de belofte van minister Ploumen dat deze Europese standaarden niet verlaagd zullen worden. Iets vergelijkbaars gebeurt met de toelating van legbatterij-eieren uit de Oekraïne terwijl Europese pluimveehouders met een legbatterijverbod zijn geconfronteerd. Voorzitter Hennie de Haan van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders sluit zich hierbij aan. ‘Wat in Nederland mag worden geconsumeerd, moet ook in Nederland mogen worden geproduceerd. Het kan niet zo zijn dat in Nederland een verbod op bepaalde huisvestingssystemen geldt, maar dat producten afkomstig uit dergelijke huisvestingssystemen wel mogen worden geïmporteerd. Dat is de wereld op zijn kop’.

Tot zover "vrouwvanboer.nl".

Waar ik het met het grond van hart mee eens ben is dat voedsel buiten vrijhandelsverdragen zou moeten blijven. Het gevolg is namelijk dat die export van landen die de minste welzijnseisen voor dieren stellen uit de hand gaat lopen. We kunnen dan tegen veel te lage prijzen voedsel kopen die niet verantwoord geproduceerd is.
Verder zou ook ons land haar export van vlees en zuivel moeten afbouwen en alleen moeten produceren voor eigen bevolking zodat boeren in het buitenland niet door onze export gedwongen mee te gaan in lage welzijnseisen voor hun dieren om te kunnen blijven concurreren. We kunnen dan duurzame eisen stellen aan landbouw en veeteelt die rekening houdt met dierenwelzijn, ecologie en milieu en menselijke gezondheid.

30 juni 2015

Is onverantwoord voedsel een recht?

Heeft een consument het recht om onverantwoord geproduceerd voedsel te kunnen kopen?

In de Volkskrant van 30 juni wordt de vraag opgeroepen “Wie is bereid het Varken van Morgen te betalen?”
Een paar citaten:

Een paar jaar geleden maakten het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL, de supermarkten), landbouworganisatie LTO en de vleessector vergelijkbare afspraken in het pluimvee, de dier- en milieuvriendelijke 'Kip van Morgen'. Maar de Autoriteit Consument en Markt (ACM) verbood begin 2015 die afspraken wegens kartelvorming: als alleen maar deze kip in de schappen ligt, wordt de consument die niet extra wil betalen voor diervriendelijker vlees in zijn keus beperkt.
,,,
Varkens die bestemd zijn voor de Nederlandse supermarktschappen zouden aan de minimale normen van één Beter Leven-ster van de Dierenbescherming moeten voldoen: onder meer 0,2 m2 extra ruimte, stro voor de zeugen, speelmateriaal en geen castratie. Vanaf 2020 moet het vlees ook aan aanvullende milieueisen voldoen. De ACM wil zich nog niet uitspreken over dit plan. Maar nu opnieuw een beschuldiging van kartelvorming dreigt, voelt het CBL zich als vertegenwoordiger van de supermarkten gedwongen afstand te nemen van de gemaakte afspraken.
Boeren en supermarkten geven nu de ACM de schuld van het niet doorgaan van het duurzamer varken: ze zou alleen economische belangen wegen. Om de spiraal van steeds goedkoper varkensvlees en slechte leefomstandigheden te doorbreken, moeten afspraken worden gemaakt over duurzaamheid. Dat kost geld, en iemand moet dat betalen.
Tot zover de Volkskrant.

Wanneer dit verbod met als argument kartelvorming tegen te gaan wordt gehandhaafd is dit een legitimatie van het recht om onverantwoord voedsel te produceren , te (ver)kopen en te consumeren.
De reden: het meeste vlees en zuivel in ons land wordt geëxporteerd. Om dit mogelijk te maken moet de kostprijs zo laag mogelijk zijn. Het gevolg is dierenleed, omdat de dieren geen leven kunnen leiden volgens hun eigen aard.
De Nederlandse consument die nauwelijks luistert naar zijn geweten profiteert mee via een lage prijs in de supermarkt.

28 mei 2015

Technologische race om ganzenoverlast tegen te gaan

Ganzenoverlast: de een zijn dood is de ander zijn brood. Arie den Hertog van Duke Faunabeheer verdient zijn boterham met het vergassen van ganzen in de ruitijd. Dan zijn ze goed te vangen omdat ze tijdelijk niet kunnen vliegen. Ganzen doodschieten kost te veel tijd en hen met een bijl de kop af te hakken is te vermoeiend. Vandaar dat het bedrijf V&T Faunabeheer met een speciaal ontwikkeld apparaat 1.600 ganzen de nek gaat breken in 7 Gelderse natuurgebieden.
Pardon? Ganzen geven toch overlast bij Schiphol en op grasgronden bestemd voor de koeien in de stal?
Wanneer ze verjaagd worden naar een natuurgebied dan geven ze toch geen overlast meer? Of verstoren ze het natuurlijk evenwicht? In dat geval lijkt het logischer om de vos niet meer te bejagen. Hij houdt het natuurlijk evenwicht graag en gratis in stand.

De Partij voor de Dieren in Gelderland wil dat er een zelfsturende vliegende vogelverschrikker wordt ontwikkeld. Statenlid Luuk van der Veer denkt dat het voor universiteiten en hogescholen in Gelderland een koud kunstje moet zijn om een drone te maken die ganzen verjaagt. Maar ja, de Provinciale Staten is geen subsidiegever voor uitvindingen, dus die steunde het initiatief niet.

Ganzenoverlast is eigenlijk een politiek probleem. Het zijn de melkveehouders die hun koeien op stal laten staan in de race naar meer geld te verdienen met het produceren van exportproducten die de voor de ganzen grazige weides samenstellen.
Ook binnen de melkveehouderij wordt al jaren technologie toegepast om de kostprijs zo laag mogelijk en de productie zo hoog mogelijk. De gevolgen zijn desastreus voor het welzijn van de koe en de mest levert milieuproblemen op. De industrie eromheen profiteert, terwijl de belastingbetaler opdraait voor de negatieve gevolgen.

Veel problemen in Nederland hangen onderling samen. Het zou mooi zijn wanneer politici zouden onderkennen hoe met het beteugelen van hebzucht een deel hiervan kan worden aangepakt. Het zijn de politici die de wettelijke grenzen kunnen trekken en de controle op handhaving kunnen versterken.

Oorzaak: hebzucht en gemakzucht
Gevolg: dierenleed, milieuvervuiling
Verband: vangdrang, kostprijs

20 februari 2015

Ganzen en muizen verdringen de weidevogels

Door de monocultuur van ingezaaid raaigras op de Hollandse weiden is de woonomgeving voor weidevogels vervangen door een vreetschuur voor dieren die eigenlijk niemand in deze getalen graag op het land ziet. De Nederlandse melkveehouder is getroffen door plagen van Bijbelse afmeting.
Wat te doen? Er zijn oplossingen genoeg, maar zijn die naar de zin van de boeren? De weides zijn bedoeld om gras van te maaien en te voeren aan de koeien die op stal staan. Het is best mogelijk om de koeien naar de weide te brengen, maar op deze wijze denken boeren meer te kunnen melken en dus te verdienen.
Het liefst willen de boeren een direct effectieve maatregel: uitroeiing door de muizen te vergiftigen, te verzuipen of te “mollen”. Voor de ganzen lijkt hen afschot het handigst, ook tijdens het broedseizoen want dan zitten ze toch al stil. Deze ingrepen vallen slecht bij het grote publiek, te meer omdat deze alsmaar moeten worden herhaald om hun effect te hebben.
Het is best mogelijk om weer te gaan sturen op een ecologisch evenwicht, maar die op lossingen nemen tijd en leveren de boer minder op. Dat de boer door de schaalvergroting en de slechte perspectieven om nog geld te blijven verdienen inmiddels het water aan de lippen staat, maakt het ook niet gemakkelijker om toe te geven dat hij heeft meegewerkt aan een letterlijk doodlopende ontwikkeling.
Wat te doen wanneer je geen boer bent en toch wil helpen aan een positieve ontwikkeling waar boer en burger beiden wat aan hebben? Er zijn vele partijen in de samenleving waar je steun aan kunt geven en die een bijdrage leveren aan een oplossing. Belangrijk is te constateren dat er altijd maatregelen genomen moeten worden op verschillende niveaus. Op het ene niveau moeten grenzen worden gesteld aan de beperkte keuzemogelijkheden van boeren. Boeren zouden het perspectief voorgehouden moeten worden waarbij juist niet schaalvergroting en de dieren tot het bot uitmelken de enige manier is om het financiële hoofd boven water te houden.
Op het andere niveau zouden maatschappelijke organisaties goede en eerlijke voorlichting moeten geven aan wat de burger kan doen om bij te dragen aan ontwikkelingen naar een ecologische balans. Op de plek waar burger en ondernemers elkaar dagelijks ontmoeten, de supermarkt, zouden beide groepen kunnen besluiten om niet meer producten af te nemen die het gevolg zijn van onverantwoorde productie: kiloknallers en andere dierlijke producten afkomstig van bedrijven die gericht zijn op de export.
Het is toch de export die de kurk vormt waarop de Nederlandse economie drijft? Het is toch goed wanneer Nederlandse boeren die verantwoord produceren hun producten en productiewijze kenbaar maken aan het buitenland? Daar is toch vraag naar deze goedkope producten?
Het is zeker zo dat goed voorbeeld, goed doet volgen, maar de huidige situatie is dat goedwillende boeren in het buitenland worden weggedrukt uit de markt door overproducerende landen als Nederland en de VS. Het effect is eigenlijk dat niet het goede uit ons land wordt geëxporteerd, maar de hebzucht. En die hebzucht wordt verbeeld door de vette ganzen en miljoenen muizen die vreten aan de wortels van het eiwitrijke raaigras. Die dieren zijn niet de oorzaak van de ellende, maar onbedoelde en onuitgenodigde gasten aan tafel van een wereld die uit balans is.

14 december 2014

De wereld voeden en het klimaat niet opwarmen

Het klimaat warmt op en dat is voor Nederland helemaal niet zo vervelend wanneer het uitpakt zoals in 2014: wel warmer maar geen extreme hitte in de zomer. De olieprijzen zijn op dit moment van schrijven laag dus economische activiteiten zullen wat aantrekken. Voor het individu is het op dit moment weinig zorgwekkend, afgezien van persoonlijke omstandigheden. Toch weten we allemaal dat de vlees- en zuivelconsumptie de grootste bijdrager is aan klimaatopwarming.
Voor wie nadenkt over een duurzame ontwikkeling van van alles is het niet zo moeilijk: stel we gaan minder vlees eten en we zorgen dat de alternatieven aantrekkelijker zijn dan wat we nu doen, dan slaan we diverse vliegen in één klap.
Een verandering van levensstijl kan door diverse redenen uitblijven. Veranderen kost nu eenmaal moeite en leidt soms tot weerstand in de eigen omgeving. Maar zoals de Triodosbank in één van haar spotjes laat zien: zelfs een kikker klimt uit een opwarmende pan. Waarom zouden mensen dan de spreekwoordelijke kop in het zand blijven steken? De vergelijking met de kikker is herkenbaar: we voelen dat er veel verandert, maar er is ook veel tegenstrijdige informatie of deze ontwikkeling wel zo erg is. Vraag je altijd af in wiens belang het is om desinformatie te verspreiden.

Of je nu een pessimist of optimist bent of iets er tussenin: ontwikkelingen zijn tegenwoordig niet meer zo voorspelbaar als vroeger omdat we in de steeds globaler communicerende wereld allemaal een kleine factor zijn in de loop van ontwikkelingen. Dat is mooi, want we doen er toe en niemand heeft het bewijs dat hij zelf heel veel machtiger is dan een ander. Er zijn veel verschillende paden die mensen kunnen lopen in deze ontwikkelingen. De een zal zich richten op vergroting van zijn materiële welvaart, een ander zal meer heil zien in persoonlijke ontwikkeling. Een deel doet beide. Geen ene keuze is beter dan de andere, maar er is wel verschil in gevolgen die het heeft voor de omgeving.

Mensen proberen elkaar te overtuigen en in die poging lijkt alles geoorloofd te zijn en sneuvelt als eerste de waarheid.

De economie wordt aangejaagd wanneer er veel geconsumeerd wordt in binnen- en buitenland. Nederland heeft veel export en onze welvaart hangt daarmee samen. Vrijheid is belangrijk voor het individu en de samenleving. Vrijheid betekent dat er geen moreel oordeel hoort bij iemands levensstijl behalve wanneer deze de belangen en vrijheid van de ander schaadt. We kunnen dus niemand verplichten om een sobere of altruïstische levensstijl aan te houden. We kunnen dit niet en we hoeven dit niet. We bezitten met zijn allen genoeg kennis en inzicht om de globale samenleving zo in te richten dat we de koppeling tussen moraal, vrijheid en duurzaamheid zo los mogelijk kunnen houden.

Het enige wat we ons af en toe zouden moeten afvragen: zijn we onderdeel van een probleem of van een oplossing? Hebben we een open mind, denken we zelf of laten we ons constant geruststellen door selectief te winkelen in desinformatie?

11 december 2014

Melkveehouders moeten niet te veel produceren

De Boerderij meldt het volgende.
Melkveehouders hebben vorige week na de bekendmaking van de decembermelkprijs een recordaantal koeien afgestoten. Dit blijkt uit gegevens van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO.nl). In de afgelopen jaren is het aantal slachtingen per week niet zo groot geweest als vorige week. Er werden maar liefst 15.338 runderen geslacht. Ter vergelijking; het gemiddelde aantal slachtingen lag in de eerste 49 weken van dit jaar op een kleine 10.000.
Melkveehouders reageren hiermee op de verlaging van de garantieprijs van FrieslandCampina. De zuivelverwerker verlaagde vorige week maandag haar prijs met €3,75 per 100 kilo melk naar €30,65. Door deze verlaging kan het leasen of betalen van superheffing niet meer uit. Superheffing kost bijna €28 per 100 kilo melk, wat betekent dat er maar weinig ruimte overblijft voor andere kosten. Met het oog op het wegvallen van het melkquotum in april melken veel melkveehouders boven hun quotumplanning. Nu de melkprijs flink gedaald is, willen melkveehouders toch hun productie remmen en stoten massaal oude koeien af.
Europees landbouwcommissaris Phil Hogan ging onverbloemd in op de wens van Nederland op een zachte landing voor de melkveehouderij. Die komt er niet, zegt hij. De melkveehouders weten al sinds 2008 dat de superheffing er in 2015 afgaat. Als er nu te veel melk geproduceerd wordt is dat een kwestie van verkeerd plannen, zegt Hogan. De landbouwcommissaris zegt dat het onredelijk is ten opzichte van degenen die zich wel aan de productiebeperkingen houden, als er een regeling getroffen zou worden.
Tot zover citaten uit twee berichten.
Volgens de Volkskrant moet Nederland dit seizoen een record aan superheffing betalen. Zo hard ging die stijging, dat Nederlandse boeren nu snel koeien naar de slacht brengen om aan de superheffing te ontkomen.
Tot 2020 zal de melkproductie toenemen, verwacht de Europese Commissie; in Nederland met 20 procent. Maar de prijs zal niet instorten, verwacht Hogan, omdat de extra productie zal worden geëxporteerd.
"Dan moet de zuivelexport tot 2020 wel verdubbelen, blijkt uit de cijfers van de Europese Commissie. Nu nog wordt er 145 miljard kilo melk geproduceerd, waarvan er (in de vorm van poeder, boter, kaas of andere producten) ongeveer 14 miljard wordt geëxporteerd. Heel Europa gaat in 2020 12- tot 14 miljard liter meer produceren. De Europeanen consumeren zelf niet méér, dus moet de extra productie worden geëxporteerd.
Hogan vindt grotere afhankelijkheid van export geen groot risico. De vraag in Azië, China vooral, maar ook in het Midden-Oosten, is groot genoeg".
Tot zover de Volkskrant.

Invloed Hogan?
Wat goed lijkt aan Hogan is dat hij niet bereid lijkt de belastingbetaler op te laten draaien voor de overproductie in de melkveehouderij. Vreemd is dat hij verwacht dat de zuivelproductie de komende tijd misschien kan verdubbelen omdat de wereldmarkt dit vraagt. De consumptie van vlees en zuivel is de belangrijkste bijdrager aan de klimaatopwarming.

Wie medeleven met de Nederlandse melkveehouderij niet kan onderdrukken leze meer over de desinformatie die melkveeboeren plachten te verspreiden niet in de laatste plaats op uw kosten. En dan te bedenken dat wij mensen melk helemaal niet nodig hebben en dat dit vooral geproduceerd wordt voor de export. Zouden ze in Azië en in het Midden-Oosten de loze verkooppraatjes over de "onmisbaarheid en gezondheid" van melk wel geloven in deze tijd waarin iedereen zich kan informeren via Internet?

Zie ook: ondernemers van het platteland vervreemden zich.

21 november 2014

Vogelgriep, wat kunnen we doen en laten?

Nu het derde bedrijf met Vogelgriep in Kamperveen is opgedoken is het tijd om mee te denken met de mensen die het anders willen met de bio-industrie. Laten we beginnen met de oproep om niet meer ach en wee te roepen omdat de sector en de overheid de zieke dieren vergassen. Pluimveehouders doen iets niet goed, maar het zijn geen sadisten.
De agrosector heeft er belang bij dat iedereen naar elkaar wijst als enige die de impasse kan doorbreken. Dan verandert er namelijk niets en kan de sector gewoon doorgaan. Verdeel en heers.
Bio-industrie dieren verdienen compassie voor het saaie leven voor de dood. Zij lijden een dieronwaardig bestaan en hoe korter dit voor zieke dieren is, hoe beter. Gezonde dieren leven liever zo lang mogelijk, maar dan wel met de keuze om buiten te komen in een weiland, zodat zij zich natuurlijk kunnen gedragen.

Natuurlijk zijn er diervriendelijker en waardiger oplossingen voor zieke kippen te bedenken, maar het is veel effectiever om energie te steken in een antwoord op de vraag hoe we de bio-industrie kunnen beëindigen. Bio-industrie bestaat omdat er geld verdiend kan worden aan de export van dierlijke producten. Paal en perk stellen aan de export daarvan en overblijvende boeren via regelgeving dwingen op een diervriendelijke manier vee te houden is verreweg de snelste manier. Consumenten kunnen twee dingen doen: meer betalen voor diervriendelijke producten of stoppen met de consumptie daarvan.
Wat verder helpt om bewust te worden van de vele andere voordelen die beëindiging van de bio-industrie heeft. Een argument dat ook onverschillige consumenten zal aanspreken is dat er ongemerkt veel meer aan instandhouding wordt bijgedragen door de belastingbetaler dan hij zich realiseert. Voor die onverschilligen is het argument aantrekkelijk dat stoppen niet zoveel kost, veel minder moeite kost en ook nog eens gezonder is.

Voor wie echt geïnteresseerd is in deze mogelijkheden, kijk eens op deze pagina met drogredenen voor de bio-industrie en zijn ruimingen moreel te verdedigen?.

04 oktober 2014

Hoe de agrosector kritiek voor zich laat werken

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), het belangrijkste adviesorgaan van de regering, presenteerde 2 dagen voor Dierendag een rapport waarin zij stelt dat er een voedselbeleid moet komen in plaats van het aloude landbouwbeleid. Dat beleid is nog altijd gericht op het vergroten van de productiviteit en van de export.

Het advies van WRR dat consumenten minder vlees en zuivel moeten eten verrast LTO niet. "Dit is een trend die we al langer zien en die we niet kunnen veranderen. Boeren produceren voor de consument en de consument kiest was hij eet. Deze trend zou gunstig kunnen zijn voor de plantaardige sectoren", aldus een woordvoerder van LTO. Het feit dat de overheid nu mogelijk gaat adviseren minder vlees en zuivel te consumeren vindt LTO niet alarmerend. "Een dergelijk beleid geldt ook voor alcohol. Maar het is uiteindelijk de consument die kiest wat hij of zij eet of drinkt".
LTO noemt het rapport van de WRR een waardevol rapport dat een heldere analyse van de huidige voedselketen geeft. "Wat ons betreft zijn de belangrijkste conclusies in het rapport dat het mededingingsbeleid van de overheid niet stimuleert om het beter te gaan doen en dat de verduurzaming van de voedselketen een verantwoordelijkheid is van alle schakels in de keten", reageert Maat.
LTO zegt dat de Nederlandse landbouw al goed op weg is met de aanbevelingen die de WRR doet om meer oog te hebben voor de ecologische houdbaarheid van voedsel, de volksgezondheidsaspecten en de robuustheid van voedselvoorziening.

Tot zover De Boerderij.


Door de suggestie te wekken dat de sector allang bezig is met diervriendelijk en duurzaam produceren probeert de LTO de voor de hand liggende aanpak af te wenden, namelijk het stoppen met de overproductie (70%) in de vee-industrie. Die aanpak is redelijk succesvol,, maar kost de belastbetaler meer dan hij zich realiseert. Een deel van de kostprijs van de Nederlandse veehouderij is laag, omdat kosten worden afgewenteld op de samenleving. Dit levert bovendien risico's op voor de volksgezondheid.

Wilt u meer lezen over de manier waarop de agrosector haar dieronvriendelijke business probeert goed te praten en haar bijdrage aan de economie op te blazen? Klik dan hier; zie ook De landbouwmythe en haar sprookjes en De burger laat zich door de boer een oor aannaaien.

Aanbevelingen van de WRR
  • Landbouwbeleid moet veranderen in voedselbeleid
  • Eet en produceer minder zuivel en vlees
  • Voedselproductie moet duurzamer
  • Een onafhankelijke instantie moet het voedselbeleid evalueren
  • Vrijhandel mag niet verhinderen dat er eisen worden gesteld aan ecologische kanten van voedsel
  • Zet een rem op ongezond (zout, vet, gesuikerd) voedsel
  • Laat industrie en horeca jaarlijks rapporteren over zout, vet en suiker
  • Vervang het woud aan keurmerken door twee stoplichten: een voor duurzaamheid, een voor gezondheid
  • Mededingingsrecht mag afspraken over verduurzaming niet in de weg lopen
  • Grondstoffen moeten zo veel mogelijk worden teruggewonnen, vooral de meststof fosfaat
  • Kweken van insecten kan het afvalprobleem verminderen
.

27 mei 2014

Zijn megastallen het einde?

Megastallen leiden tot minder dierenleed dan reguliere stallen. Let wel: zij zijn niet diervriendelijker, maar zij kunnen minder dieronvriendelijk zijn. Een intensieve veehouderij kan per definitie niet diervriendelijk zijn omdat het dier zijn natuurlijke gedrag niet kan uitvoeren in zijn natuurlijke omgeving. Een weide komt een beetje in de buurt.

Sommige vee-industrieën zijn zo groot dat er ook een slachterij kan worden gevestigd. Mest wordt verwerkt in biovergisters. Wanneer daaraan energierijke, plantaardige grondstoffen worden toegevoegd kan er elektriciteit worden opgewekt. Maar eigenlijk kunnen we planten (andere) beter zelf opeten.
Contact met de dieren heeft de boer door de grootschaligheid en automatisering niet meer. Is dat erg? Niet voor de dieren, een dier hoeft niet echt menselijk contact. Een bijkomend voordeel van het geringe menselijke contact is dat kan worden voorkomen dat dierziektes worden binnengebracht.
Heeft het protesteren tegen de ontwikkeling of het afzien van het eten van de producten veel invloed op de bedrijfsvoering? Helaas, de bulk wordt geproduceerd voor de export. Zelfs al worden alle Nederlanders vleesverlaters, dan stort de markt niet in.

Is de schaalvergroting van de intensieve veehouderij daarmee op de goede weg of alleen maar een stap eerder bij het einde gekomen?
In de oude situatie zien de dieren hoogstens wat daglicht op weg naar de slachterij. Ze waren in hun korte leventje zo weinig gewend dat de lange transporten naar het goedkoopst werkende slachthuis en de schok van de verandering vooral dierenleed opleverden. Leven en dood op 1 terrein is daarmee vergeleken beter.

Het moge duidelijk zijn dat de eigenaren van de megastallen vooral gedreven worden door geld. Die verdiensten worden verzameld door op kosten te bezuinigen en door veel dieren te houden. Dieren worden gezien als dingen en grondstoffen. Dat is het probleem en de oplossing. Mensen hebben geen dieren nodig als grondstof voor voedsel, zelfs geen dierlijke eiwitten. We kunnen het beste de grondstoffen zelf halen en verwerken bij de bron: planten.

Wie het met de bedrijfsvoering van de intensieve veehouderij niet eens is, kan het beste zijn of haar energie steken in het ondersteunen van diervrij en lekker leren koken van plantaardig voedsel. Hoewel niet iedere dierenliefhebber dit ogenblikkelijk begrijpt is dierenwelzijn het meest gebaat bij minder dieren in de veehouderij.
In navolging van de export van technologie ontwikkeld door de Landbouwhogeschool van Wageningen kan een diervriendelijke levensstijl ook in het buitenland worden verspreid als men in Nederland hierin het goede voorbeeld geeft.

20 februari 2014

Kunnen dierrechten beter gebruikt worden om duurzaamheid te bevorderen?

De Rabobank wil dat veehouders die duurzaam gaan werken, hun veestapel straks zonder verdere beperkingen mogen uitbreiden.

Veehouderij is per definitie niet duurzaam. Melk is, net als vlees, een volstrekt overbodig product dat een onevenredig grote aanslag doet op basisgrondstoffen als water, granen en andere eiwithoudende grondstoffen. Varkens en kippen worden in veel grotere aantallen gehouden dan voor de binnenlandse consumptie nodig is. In de huidige omvang van de veestapel is het een risico voor de volksgezondheid en een aanslag op natuur en milieu. Het doel van de meeste veehouders is niet om ons te voeden maar om via de export geld te verdienen.
De boeren en de banken gaan straks zelf bepalen wat onder duurzaam moet worden verstaan. De meeste betrokkenen in de veehouderij vinden dat ze al heel erg duurzaam bezig zijn, dus dat wordt lachen. Wedden dat ze er integraal duurzaam van gaan maken?
Hebben ze ook met de stallen gedaan. Dat werkt via een puntensysteem. Als er een dak op zit, een paar ramen en een deur, dan krijg je al punten, en dus subsidie. Ze hebben A-stallen en B-stallen. B-stallen zijn de meest duurzame. Het systeem is een paar jaar geleden ingevoerd. Het zwermt van de A-stallen, maar er staat, voor zover bekend, geen enkele B-stal.
De Rabobank heeft de afgelopen 50 jaar steeds de andere kant op gekeken als het om het milieu of dierenwelzijn ging. Zo lang het maar volgens de regels ging, was het de bank wel goed. Dat die regels niet deugden om het milieu en dierenwelzijn te beschermen is niet het pakkie-an van de bank. Nu niet, en straks niet.
Gemeenten bepalen hoe groot de stallen mogen worden. Melkveehouders mogen in 2015 net zoveel koeien houden als ze zelf willen. Varkens en kippenhouders houden voorlopig de dierrechten om een plafond in de aantallen aan te kunnen houden, maar dierrechten zijn a: te koop, en b: niemand controleert of zij stiekem niet meer dieren houden.
Merkwaardig, in de gemeenteraden en in Brussel wordt bepaald hoe ons platteland er uit gaat zien, en wat daar door boeren uitgespookt mag worden. En toch worden er zowel voor de raadsverkiezingen als de Europese verkiezingen een historisch lage opkomst verwacht.

22 januari 2014

De agrarische sector zou anders zijn best moeten doen

Bijna nergens ter wereld wordt voedsel zo goedkoop geproduceerd als in Nederland en betalen consumenten relatief zo weinig van hun budget aan voeding. De oorzaak ligt in de grote in- en doorvoer van voedsel in ons land en de bereidheid van veeboeren om dieren hun korte leven lang op te sluiten in efficiënte stallen. De Nederlandse consument profiteert als een "heler" van de genadeloze efficiency van de agrosector, die gericht is op de export en die hun kosten zo laag mogelijk houdt.
Omdat de Nederlandse welvaart onder druk staat wordt er door de lobbyisten in de media voortdurend gewezen op het aandeel dat de agrosector zou hebben in die welvaart. Hoe groter dat aandeel lijkt, des te huiveriger zullen consumenten en kiezers zijn om de boeren aan te spreken op de gevolgen van hun manier van produceren. Een kritische houding zou onze welvaart weleens nadelig kunnen beïnvloeden.
Het kind van de rekening is de waarheid, het dierenwelzijn en de ecologische gezondheid van de Nederlandse bodem.
In de Volkskrant van 18 januari relativeert Gerard Reijn onder de titel “Import landbouwproducten stijgt net zo snel als de export” de achtergrond van de omvang van de Nederlandse agrarische sector.

Een citaat:
Nederlands buitengewone positie als exportreus heeft een lange geschiedenis. Al in de Middeleeuwen hadden Nederlanders door dat je geen graan moest verbouwen op veengrond, maar dat je er heel goed koeien op kon houden. Niek Koning, hoogleraar landbouweconomie in Wageningen: 'Dus voerde Nederland graan in uit de Baltische staten en exporteerde kaas naar Engeland.'
De ligging aan zee met Londen aan de overkant, en aan de Rijn met het Ruhrgebied stroomopwaarts, was ideaal voor dit soort handel. De intensieve veehouderij heeft er zijn bestaan aan te danken, zegt Koning. 'In feite is het een bedrijfstak op de kade van de havens. Goedkoop voer kwam via de havens binnen, en vlees, kaas en eieren konden gemakkelijk want per schip naar Engeland en Duitsland worden vervoerd.' In recenter tijden zijn deze infrastructurele voordelen verder uitgebreid door de komst van Schiphol, cruciaal voor de bloementeelt.
Maar Nederland is er ook in geslaagd 'de beste boeren van de wereld' te vormen. Een resultaat van de beruchte Landbouwcrisis van 1878 tot 1898. De Amerikanen begonnen graan uit te voeren en concurreerden de Europese boeren naar de ondergang. Nederland reageerde niet met protectionistische maatregelen, zoals andere landen, maar met het stimuleren van het vakmanschap door onderzoek, voorlichting en onderwijs. De Wageningen Universiteit, misschien wel 's werelds geduchtste kennisinstituut op landbouwgebied, was daarvan een van de resultaten. Dankzij al die kennis kon een hoog-technologische sector als de glastuinbouw zich ontwikkelen.
Maar niet de sky, maar de bodem is de limit, zegt Koning. 'De aanspraken op grond worden steeds groter. Er zijn milieu-eisen, met name op mestgebied, die bijvoorbeeld een beperking opleveren voor de intensieve veehouderij. Maar er moet ook steeds meer ruimte worden vrijgemaakt voor vrijetijdsbesteding, zoals hobbypaarden. 'Kijk naar de 'verpaarding' van de grond. Daarvan hebben we er nu weer rond 400 duizend, vier keer zo veel als enkele decennia geleden. Dat kost ruimte.' Daarom, zegt Koning, groeit de agrarische export vrijwel alleen nog doordat de agrarische import groeit.
Tot zover de Volkskrant.

Gerard Reijn schrijft niet voor niets tussen quotes dat Nederlandse boeren 'de beste boeren van de wereld' zouden vormen. De Nederlandse boeren produceren goedkoop, maar in het geval van de landbouwhuisdieren is goedkoop vooral duurkoop, omdat hun welzijn te lijden heeft onder de saaiheid van het leven in de stal en hun aantallen zo groot zijn dat de bodem te lijden heeft onder de mest. Om de dieren gezond te houden wordt op grote schaal antibiotica toegepast. Ondanks de verhalen dat dit gebruik schijnbaar daalt is het effect dat de ziekteveroorzakers zich inmiddels zo hebben aangepast dat de menselijke gezondheid niet meer in alle gevallen is te herstellen.
Het zou voor de balans in eigen land en in de wereld beter zijn wanneer de Nederlandse agrosector ‘je best doen’ niet meer zou vertalen in veel en goedkoop produceren, maar in ecologisch verantwoord en met meer kwaliteit voor mens, dier en leefomgeving.

Meer lezen over de gevolgen van export voor dierenwelzijn? Klik hier.

06 mei 2013

Tros Radar over bijensterfte


Al jaren sterven er meer bijen dan gebruikelijk in de winter. Normaal gesproken overleeft zo’n tien procent van de bijen het niet, de laatste jaren gaat twintig tot zelfs dertig procent van de bijen dood in de winter. Deze sterfte vindt niet alleen plaats in Nederland.
Ook in de rest van de wereld is de sterfte veel hoger dan gebruikelijk. Dat heeft vergaande consequenties. Voor tachtig procent van onze gewassen zijn we afhankelijk van bestuivende insecten zoals honingbijen. Worden deze gewassen niet meer door bijen bestoven, zal ons voedsel veel duurder worden. Markus Imhoof maakte een indrukwekkende film (More than honey) over de mysterieuze wereldwijde bijensterfte.

Alleen in Nederland zijn er al zo’n 350 bijensoorten, waarvan meer dan de helft met uitsterven wordt bedreigd. Er wordt inmiddels wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van de sterfte en daar komen drie zaken uit naar voren.

Biodiversiteit
Er is te weinig biodiversiteit. Het landschap wordt steeds eentoniger en er zijn weinig verschillende soorten bloemen en planten. Bijen hebben in de late zomer behoefte aan verschillende soorten stuifmeel. Hierin zit namelijk gevarieerde voeding voor de bijen. Dit hebben ze nodig om de lange winter door te kunnen.

Normaal leven bijen zo’n 6 weken, het broed dat in augustus wordt grootgebracht moet echter veel langer leven. Wanneer er alleen maar maïs of zonnebloemen zijn, krijgen bijen te weinig verschillende soorten stuifmeel binnen en zo te weinig gevarieerd voedsel.

Wat kun je zelf hier aan doen? Zorgen voor laatbloeiers in je tuin. Zodat bijen ook laat in het seizoen nog voldoende stuifmeel kunnen vinden.

Varroamijt
Deze mijt is een parasiet die zich voortplant in de kasten van bijen. Vooral de Europese honingbij is slecht bestand tegen deze parasiet die allerlei ziektes en bacteriën overbrengt. Een bijenvolk kan flink verzwakken wanneer ze last hebben van de varroamijt.

Neonicotinoïden
Neonicotinoïden worden over het algemeen op twee manieren gebruikt. In de landbouw wordt het uitgespoten, waardoor een dun laagje op de gewassen ontstaat, ook wel coating. Daarnaast vinden we neonicotinoïden terug in middelen die mieren en luizen tegen gaan.

Deze neonicotionoiden worden dus niet alleen in de landbouw gebruikt, maar zitten ook in allerlei middelen die gewoon bij het tuincentrum of de bouwmarkt te koop zijn. Middelen waar stoffen als imidacloprid of thiacloprid zitten, zijn niet alleen zeer giftig voor mieren en luizen, maar ook voor bijen, hommels en vlinder. Het is beter om milieuvriendelijkere alternatieven te kopen. 

Correctie op de uitzending van 22 april 2013: geen thiacloprid in consumenten-tuinaarde
In onze uitzending zegt dr Jeroen van der Sluijs het volgende: 'Dan hebben we hier tuinaarde. Dan denk je: wat heeft tuinaarde nou met insecticide te maken? Maar het is dus gewoon toegelaten dat je hier een ander middel thiacloprid gebruikt om die tuinaarde helemaal dood te maken, terwijl het mooie van gezonde aarde juist is dat het krioelt en wemelt van het leven. En dat is ook nodig om alle voedingsstoffen uit die aarde vrij te maken.'

Dit is een vergissing. Er zit in tuinaarde voor consumenten geen thiacloprid. Dit middel is in Nederland niet toestaan als potgrondbehandelingsmiddel voor de particuliere markt. Het middel is wel toegestaan als als potgrondbehandelingsmiddel voor de professionele sierteelt.

Slachting onder waterinsecten Imidacloprid, een middel uit de neonicotinoidengroep, wordt door wetenschappers van de Universiteit Utrecht in verband gebracht met de afname van de insectenrijkdom in het oppervlaktewater. ‘Dit insecticide is zo schadelijk en blijft zo lang in het milieu dat een internationaal verbod zeker op zijn plaats is.’
Het gebruik van imidacloprid heeft volgens onderzoek van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht een zeer negatieve impact op de insectenrijkdom en andere ongewervelde diertjes in en om het oppervlaktewater. ‘Op bijna de helft van het aantal plekken waar de afgelopen acht jaar in Nederland is gemeten, zit er te veel imidacloprid in het water. Op die plekken vonden we gemiddeld drie keer minder ongewervelde diertjes dan in water dat wel aan de norm voldoet’, aldus Jeroen van der Sluijs, docent Nieuwe Risico's aan de Universiteit Utrecht.
Hij en zijn team zien een sterk verband tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten zoals libellen, waterjuffers, eendagsvliegen, vedermugjes, tweevleugelige insecten en van slakjes en schaaldiertjes. De onderzoekers beweren dat de normen voor stoffen in oppervlaktewater al jarenlang fors worden overschreden. ‘Sommige metingen gaven aan dat de concentratie imidacloprid in het oppervlaktewater 25.000 keer boven de norm was. De normoverschrijdingen zijn in grote delen van Nederland waargenomen, uitgaande van de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risiconiveau). Maar ook de MTR-norm voor imidacloprid, 13 nanogram per liter, biedt onvoldoende bescherming voor insecten waarvan de larven lang in het water leven, zoals eendagsvliegen.’
Van der Sluijs hoopt dat het onderzoek duidelijk maakt dat ‘dit veel te breed werkende gif ernstige gevolgen heeft voor de insectenrijkdom van onze planeet. We zetten daarmee nogal wat op het spel voor dat handjevol plaaginsecten waar de landbouw mee worstelt.’ Het middel moet volgens hem dan ook op internationaal niveau zo snel mogelijk moeten worden uitgebannen.

In Trouw van 3 mei wordt PR medewerker Ronald Giezenaar van Bayer aangehaald die stelt dat de voedselproductie niet zonder chemische middelen zou kunnen en dat er in ons land niet genoeg ruimte zou zijn voor volledige omschakeling naar biologische teelt. Dat is maar betrekkelijk. In ons land wordt vooral overgeproduceerd. Wanneer we minder grond zouden benutten voor landbouw, maar wel voor biologische teelt en meer van de grond voor natuur dan wordt er nog steeds genoeg geproduceerd voor de export.

22 januari 2013

EU belastinggeld bevordert inhumaan vee-export

Een deel van de veehandel tussen de E.U. en andere landen wordt genereus gesubsidieerd met geld van de Europese belastingbetalers. Vee-exporteurs krijgen jaarlijks circa 9 miljoen aan subsidie, waarmee zo’n 80.000 dieren worden verhandeld naar landen buiten de EU. Eyes on Animals, Compassion in World Farming en Animal Welfare Foundation vinden het ethisch onaanvaardbaar dat overheidsgeld een handelstak aanmoedigt die op zulke grote schaal dierenleed veroorzaakt. Schokkend genoeg prijst de Europese Commissie in het ‘2012 Progress Report on Turkey’ dit land juist voor het feit dat het zijn invoer van levend vee vanuit de EU heeft vergroot (zie video).

08 november 2012

Herten op ecoduct bejaagd

Uit de Stentor.
De provincie Gelderland laat herten afschieten om te voorkomen dat er anders te veel herten het ecoduct over de A28 bij Hulshorst oversteken.
Het ecoduct is weliswaar speciaal voor de dieren gemaakt, maar bewoners van Hulshorst en Hierden wilden de bouw ervan alleen toestaan als het aantal herten dat er gebruik van zal maken beperkt blijft. Zij vrezen anders overlast en schade aan landbouwgewassen. De provincie ging daar in mee.
Tot zover de Stentor.

Marianne Thieme stelt hierover Kamervragen.
Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Economische Zaken over het afschieten van herten omwille van openstelling ecoduct.
  1. Kent u het bericht ‘Teveel herten bij Ecoduct A28. Provincie laat dieren afschieten’?
  2. Is het waar dat Rijkswaterstaat het initiatief heeft bij de aanleg van ecoducten en die aanleg dus geen provinciaal beleid betreft? Zo nee, wie heeft dan het initiatief genomen voor de aanleg van het ecoduct over de A28 bij Hierden?
  3. Is het waar dat het ecoduct bij Hierden uit rijksgelden is aangelegd en niet uit Provinciale middelen? Zo ja, wat zijn de totale directe en indirecte kosten van de aanleg geweest en hoe verhoudt die uitgave zich tot het afschieten van de dieren voor wie het ecoduct bedoeld is?
  4. Is het waar dat de Provincie eerder heeft aangegeven geen afschot te zullen plegen in een straal van 250 meter rond ecoducten en hoe kan worden zeker gesteld dat jagers zich niet in slagorde rond die straal opstellen om makkelijk dieren af te schieten?
  5. Deelt u de mening dat bij het kennelijk ontbreken van draagvlak bij de bevolking van Hierden voor de aanwezigheid van grote hoefdieren, selectieve afsluiting van het ecoduct meer voor de hand ligt dan afschot van grote hoefdieren rond het ecoduct? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid met de provincie in overleg te treden om een diervriendelijke oplossing van dit probleem te bereiken?
  6. Kunt u aangeven wat de logica is van de aanleg van een ecoduct dat een voedselarme zone (de Veluwe) en een voedselrijke zone (landbouwgronden in Hierden en Flevoland) met elkaar verbindt? Zo nee, waarom niet?
  7. Kunt u aangeven welke strategische afweging gemaakt is bij de aanleg van een ecoduct tussen een voedselrijk en een voedselarm gebied, en waarom de discussie over afschot pas tot stand komt na aanleg van het ecoduct?
  8. Deelt u de mening dat de aanlegkosten voor het betreffende ecoduct niet alleen weggegooid geld zijn wanneer grote hoefdieren geen onbelemmerde passage krijgen, maar dat er zelfs sprake is van een miljoenensubsidie voor hobbyjagers die de herten nu nog makkelijker voor de loop van het geweer krijgen?
    Zo ja, op welke wijze wilt u zich inzetten om deze impasse te doorbreken? Zo nee, waarom niet?
  9. Deelt u de mening dat de rijksoverheid de regierol dient te nemen, wanneer conflicten die betrekking hebben op de Ecologische Hoofdstructuur, dierenwelzijn en investeringen uit rijksmiddelen aan de orde zijn en leiden tot maatschappelijke verontwaardiging? Zo nee, waarom niet?
Tot zover Marianne Thieme.

voerbak

De Stentor spreekt over bewoners waar de lezer wordt geacht te lezen “boeren”. Boeren zijn bang voor vraat aan landbouwgewassen en overdracht van dierziekten. Vraat en ziekten kosten hun geld. De jagers spelen hier op in door zich bij de ecoducten op te stellen en de overstekende dieren te schieten. Het vlees gaat naar de poelier en de jager heeft zijn ontspanning, maar de hobby moet natuurlijk niet te veel tijd kosten. Zo zijn er al jagers die een sms-je krijgen wanneer dieren zich binnen een bepaalde zone van hun jachthut begeven. Gemak dient de mens.
Het wordt tijd dat we onze open ruimte en samenleving zo inrichten dat wild zich vrij kan bewegen over de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en dat iedereen de handen op een creatieve en diervriendelijke ineenslaat om de dieren daarbinnen te houden. De voedselvoorziening in Nederland en de wereld is niet afhankelijk van de vaderlandse boeren. Die produceren voornamelijk voor de export.

01 november 2012

Steeds meer export van andermans voedsel

Volkskrant verslaggever Gerard Reijn schrijft 31 oktober:
Nederland exporteert steeds meer andermans producten. In 1995 werd van alle voedingsmiddelen die we zelf consumeren en die we exporteren, 20 procent uit het buitenland gehaald. Inmiddels is dat al bijna 35 procent.

Spullen uit Spanje, Italië, Kenia en Egypte worden Nederland ingevlogen of -gereden en tot diep in Europa verkocht. Deze wederexport groeit rond de 10 procent per jaar, en wordt altijd geadministreerd als Nederlandse export. Maar werkgelegenheid levert het in Nederland nauwelijks op. De export van in Nederland gemaakte producten - die wel veel werkgelegenheid opleveren - groeide slechts in een tempo van 3,3 procent.

Lokaal
Volgens het rapport kalft de riant ogende positie van Nederland als voedingsmiddelenexporteur ongemerkt al jarenlang af. Dat komt vooral door de trend onder Europese consumenten dat ze meer en meer op zoek gaan naar lokaal geproduceerde waren. Local for local heet dat.

Tot zover de Volkskrant.

Met de miljarden die in de agrosector omgaan wordt in de media goede sier gemaakt om de twijfels die bij de kritische consumenten en kiezers leven over het nut van de sector te verkleinen.

In 2009 was de agrarische export €60 miljard. Maar er wordt niet bijgezegd dat het voor bijna €20 miljard aan noten, specerijen, hout, margarine, drank, koffie en tabak gaat (Bron: Land en tuinbouwcijfers 2010, pag. 186).
Van de €40 miljard die er na aftrek daarvan overblijft moet natuurlijk ook nog de agrarische import van bijna €22 miljard worden afgetrokken.

03 september 2012

Intensieve landbouw is niet duurzaam

Nederland moet zijn intensieve landbouw absoluut niet in de ban doen. Integendeel, de landbouw moet juist nog intensiever dan nu al het geval is. Het is het productiefste en duurzaamste systeem dat er is. Daarmee kan de groeiende wereldbevolking worden gevoed en het milieu worden gespaard. Dat stelt Aalt Dijkhuizen, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen Universiteit in een gesprek met Trouw (3-september).

Dijkhuizen gaat met zijn oproep voorbij aan dierenwelzijn. De redenering van Dijkhuizen ligt in de al jaren zichtbare trend om het opvangen van mest in de stal en vervolgens (eventueel na vergisting) in de wei uitrijden milieuvriendelijker te noemen dan een beperktere veestapel zelf hun mest in de wei te laten vallen. Het is niet logisch, maar wanneer je er niet lang over nadenkt dan blijft de kreet dat dieren op stal milieuvriendelijk is wel hangen.

Wanneer mensen minder vlees eten dan valt er een veel grotere bevolking te voeden dan wanneer de consumptie van vlees toeneemt. Alle hens aan dek dus om deze gedragsverandering op gang te helpen. Minder vlees is gezonder, milieuvriendelijker en vertraagt de opwarming van de aarde. Er zijn alleen maar voordelen.
Iemand die af en toe graag een stukje vlees of zuivel eet, zou voor de keuze gesteld moeten worden: is dat een verantwoord stukje of niet? De prijs van het niet-verantwoorde stukje vlees zou hoger moeten zijn, dan is de duurzaamheid van de intensieve veehouderij vanzelf verbeterd. Verantwoorde vlees of zuivel is afkomstig van een beperkte hoeveelheid dieren die buiten hebben gelopen en biologische voeding hebben gehad.

Deze opzet betekent dat Nederland minder producten uit de intensieve veehouderij kan exporteren omdat er minder dieren worden gehouden en trager opgroeien. Zich daarvoor inzetten is voor de Wageningse universiteit pas een duurzaam beleid. Daarnaast kan de WUR zich inzetten voor het intensiveren van akkerbouw in ontwikkelingslanden. Daar is niets mis mee.

Een dag later reageerde zijn collega Paul Struik, hoogleraar gewasfysiologie in Trouw:
Het interview doet het nodige stof opwaaien, ook in Wageningen zelf. "Er is vandaag veel gedoe op het werk", zegt Struik. "Veel mensen die het artikel hebben gelezen, zijn boos". Dijkhuizen hanteert wel een erg nauwe definitie van duurzaamheid, vinden zij. Daarin is geen ruimte voor dierenwelzijn, biodiversiteit en de kwaliteit van de bodem en het water. Struik: "hij kijkt alleen naar de efficiëntie per eenheid product. Hij vermeldt daarbij niet dat de intensieve landbouw de mest op een kleiner oppervlak concentreert. Om de mineralenbalans in evenwicht te houden moet die terug naar de bron van het voer, maar dat is ver weg. In Brazilië of Thailand".

Dat Dijkhuizen een verband legt met mogelijke voedseltekorten, noemt Struik bangmakerij. "Hij stelt nu: 'of je kiest voor intensieve landbouw of de groeiende wereldbevolking lijdt straks honger'. Dat klopt niet. We kunnen ook met zijn allen eten als we op een andere manier landbouw bedrijven".

21 juni 2012

Voedsel en spelen voor de naïeve burger

Verbouw je eigen voedsel in de stad. Stadsboeren en stadstuinen zijn in opkomst.
Deels heeft dat een fraaie achtergrond: de burger meer bewust te maken van hoe voedsel wordt gemaakt en aan te zetten meer producten uit de eigen omgeving te consumeren. Gelukkig gaat het bij in de stad gekweekte groenten om kleine aantallen, want het stadsklimaat is in principe ongezonder dan buiten de stad. Gezonder om voeling met de natuur te houden is het om bloemen te kweken in je stadstuin.
Voedsel maakt voordat het op je bord komt veel kilometers. Een standaard menu van aardappels, vlees en groente heeft 33.000 kilometer afgelegd. Dat kan korter en zou veel energie besparen.
Maar het systeem van produceren is wel efficiënt. Te efficiënt in het geval van dieren in de vee-industrie, want de kostprijs moet zo laag mogelijk zijn om te kunnen concurreren op buitenlandse markten. Wanneer we geen vlees en zuivel meer zouden produceren om te exporteren zouden wij ook fors bijdragen aan het reduceren van de energieverspillende voedselkilometers en er komt ruimte vrij om vee in de wei te houden.

Het ware beter wanneer Nederlanders minder vlees zouden eten en dat ook nog eens op een verantwoorde manier zouden produceren. Daarover zijn nogal wat misverstanden, bijvoorbeeld dat we te weinig land zouden hebben om voldoende biologisch vlees te produceren. Dat is maar hoe je het bekijkt. Er is genoeg voor ieders behoefte, maar te weinig voor ieders hebzucht. Vlees produceren we in Nederland te veel op een dieronvriendelijke wijze om in het buitenland geld te verdienen.

Medewerker De Rooden van kunst- en architectuurcentrum Stroom organiseerde een aantal jaren geleden het programma Foodprint, waarvoor hij kunstenaars, ontwerpers en architecten uitnodigde om na te denken over de complexe relatie tussen steden en voedsel, met lezingen, manifestaties en exposities als Food Forward.

De Volkskrant meldde bij aanvang het volgende.
Bij deze gelegenheid wordt tevens het boek Food for the City. A future for the metropolis (NAi Publishers) gelanceerd. Hierin ontvouwen onder anderen een kok, een wetenschapper, een boer, filosofen en een architect hun toekomstvisie op de voedselvoorziening van steden. Tijdens het Voedseltribunaal worden zowel de voedselindustrie als beleidsmakers en de argeloze burger aan de tand gevoeld. Maar het definitieve antwoord op het voedselprobleem zal deze openbare hoorzitting niet opleveren. Kleinschalige stadslandbouw en het biologische boerenbedrijf zijn geen reëel alternatief; zelfs de totale landbouwgrond in Nederland is niet toereikend de hele bevolking dagelijks van biologisch vlees te voorzien.
Maar, zo redeneert De Rooden, de eerste - en belangrijkste - stap moet nog worden gezet: bewustwording. 'Voor een euro koop je tegenwoordig een kippenpoot in de supermarkt. Pervers! We moeten voedsel weer leren waarderen. Niet alleen als primaire levensbehoefte, voedsel is ook een manier om te laten zien wie we zijn. In progressieve kringen is het bon ton om vegetarisch te eten. Maar voor Chinezen is juist het eten van vlees een statussymbool'.
De kunstzinnige projecten op Foodprint schieten tekort in het aandragen van pasklare oplossingen. 'Juist voor de bewustwording van de voedselproblematiek zijn ze onmisbaar', zegt De Rooden. Als voorbeeld noemt hij The Meat License Proposal van de Britse kunstenaar John O'Shea. 'Alleen mensen die bereid én in staat zijn een dier op verantwoorde wijze te doden, krijgen een vergunning om vlees te kopen'. Waarschijnlijk zullen er maar weinig mensen zijn die hun biefstuk laten staan door dit kunstwerk, weet ook De Rooden. 'Het zet in elk geval aan het nadenken over waar dat vlees vandaan komt en hoe het op je bord is beland'.
Tot zover de Volkskrant.

Zo is het maar net, maar we hebben meer dan genoeg landbouwareaal in ons land om voor de eigen bevolking op verantwoorde en gezonde manier voedsel te produceren.

Voor onderbouwing lees
100% biologische landbouw is mogelijk in Nederland.
het verhaal van BD boer Leen van Zelderen.
en in het algemeen
Columns van journalisten, theologen, hoogleraren en andere experts op de website van de Stichting Animal Freedom.

Ook bijzonder is het project van de tostifabriek, waarbij midden in Amsterdam dieren worden gehouden op een fabrieksterrein. Het project beoogt de Amsterdammers voor te houden waar hun voedsel vandaan komt. Maar die confrontatie loopt niet altijd van een leien dakje.

Door vervuiling zijn groenten en eieren uit eigen tuin niet altijd ongevaarlijk. "".

Klik hier om meer te lezen over biologisch boeren.

02 mei 2012

Duitsland is terecht boos over Nederlandse mest

In Eenvandaag van 1 mei een item over de export van stront naar Duitsland. In ons land is zoveel mest dat een afnemer geld toe krijgt om het over zijn land uit te laten rijden. De kosten voor het verwerken van mest variëren van 15 tot 18 euro per kuub. Bedrijven die mest verwerken betalen volgens het LEI nog steeds voor de afzet van eindproducten. De kosten variëren van minder dan 1 euro tot meer dan 5 euro per ton. Geen wonder dat Nederlandse mest welkom is in het buitenland, althans bij sommige akkerbouwers. Je kunt over je land te kort, voldoende, extra veel en te veel mest uitrijden. Het is duidelijk dat wanneer je als boer extra veel uitrijdt dat je dan meer geld verdient dan wanneer je precies voldoende uitrijdt. Wat je teveel hebt spoelt uit naar het grond- en oppervlaktewater. En daar is waar de Duitse overheid boos over wordt. Want dat levert schade op aan het drinkwater en het milieu, terwijl de kosten voor het aanpakken van die schade wordt afgewenteld op de belastingbetaler in binnen- en buitenland.

Maar dat vertelde Eenvandaag er niet bij.
Ook in ons land wordt de overbemesting afgewenteld op de belastingbetaler. De burger laat zich door de boer een oor aannaaien.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.