Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

02 april 2019

Melk net zo slecht als vliegen of kolen

De melkveehouderij is net zo schadelijk voor het klimaat als alle kolencentrales in Nederland

De milieuorganisatie Natuur en Milieu heeft laten uitrekenen dat de negatieve invloed van de Nederlandse luchtvaart op het klimaat de komende dertig jaar zal verdubbelen. Tenminste, als er geen extra maatregelen worden getroffen. De uitstoot stijgt in dat geval van 12 megaton (Mton) in 2017, naar ruim 23 Mton in 2050 (NOS, 2-4-2019).
Het is mooi dat Natuur en Milieu door gerenommeerde onderzoekers (CE Delft, Royal Haskoning DHV) laat uitzoeken welke klimaatschade de verschillende sectoren nu en in de toekomst veroorzaken. Maar er wordt wel een beetje selectief gewinkeld. Vliegen, kolencentrales en vlees staan hoog in de top tien schadelijke activiteiten die met enige regelmaat worden opgesteld. In de Nederlandse lijstjes ontbreekt stelselmatig een van de meest schadelijke stoffen voor het klimaat: melk.
Dat is op z’n minst merkwaardig, want de Nederlandse melkveehouderij stoot bijna net zoveel CO2 uit als alle Nederlandse kolencentrales bij elkaar. En twee keer zoveel als het vliegverkeer.
Bij elke kilo melk die een koe geeft, krijgen we ook 1,2 kilo CO2 meegeleverd. Niet zozeer via de mest, maar omdat koeien scheten laten en vooral boeren ("burp"). Een kwart van die uitstoot is methaan en/of lachgas. Deze cijfers over de uitstoot komen overigens uit de sector zelf. En verder kan de koe er niks aan doen: ze doet het al sinds ze wordt gemolken.
Volgens ZuivelNL werd in Nederland vorig jaar 13,9 miljard kilo melk geproduceerd. Dat levert bijna 17 miljard kilo CO2 op, oftewel 17 Mton. (13,9 maal 1,2). Volgens berekeningen van het CBS stoot het Nederlandse veenweide gebied (geheel in gebruik bij delen van de melkveehouderij,) jaarlijks ruim 7 Mton CO2 uit. Die uitstoot zit niet in de 1,2 kilo van de sector, maar moet natuurlijk wel worden meegerekend.
Samen maakt dat bijna 24 Mton CO2. Dat is net zoveel als de uitstoot van alle Nederlandse kolencentrales bij elkaar, en twee keer zoveel als het Nederlandse vliegverkeer nu uitstoot.
Als we de verwerking van de melk ook nog meenemen, komt er zomaar 8 Mton bij. Volgens de overheidssite emissieregistratie.nl stoot alleen Friesland Campina al bijna 6 Mton per jaar uit. Friesland Campina verwerkt ongeveer 80% van alle `Nederlandse melk. Als alle transport (gekoeld) en opslag (gekoeld) ook nog zou worden meegerekend, schuiven we aardig in de buurt van de 40 Mton. Dat is ongeveer de uitstoot van alle verkeer in Nederland.

Ammoniakuitstoot en stalvloeren

Boerenorganisaties als de LTO houden de CO2 en ammoniakuitstoot van de melkveehouderij het liefst onder pet, maar als het dan toch op tafel komt, wijzen zij er vaak op dat het aantal koeien sinds 1990 met bijna een kwart is gedaald. Dat is mooi, maar de CO2 uitstoot wordt niet berekend per koe, maar per geproduceerde kilo melk. Ondanks het gedaalde aantal koeien is de Nederlandse melkproductie nagenoeg verdubbeld, en dus ook de CO2 uitstoot. Omdat veel koeien sinds die tijd ook permanent op stal worden gehouden met vloeren waaronder poep en pies samenvloeien is de uitstoot van ammoniak nog veel erger geworden.
Verder wordt gemeld dat het boerenbedrijf ook CO2 opvangt. Gras gebruikt CO2 om te groeien, dus de CO2 die de koe uitstoot gaat per kerende post uit de stal naar de naast gelegen weilanden. Dat het gras regelmatig wordt gemaaid en weer wordt opgevreten door de koe is volgens de boeren een detail, want een fors deel van de door het gras opgenomen CO2 verdwijnt naar de wortels. Zeggen de boeren.

Circulair meneertje, grondgebonden mevrouwtje

Nou niet helemaal, of liever helemaal niet. Een kwart van de CO2 uitstoot van een koe bestaat uit lachgas en/of methaan. Dat wordt niet opgenomen door het gras, maar drijft tot 28 jaar in de atmosfeer rond voordat het is afgebroken. En met grasland voor koeien is het zo gesteld: vroeg of laat gaat de ploeg er in om de grasmat te vernieuwen. Bij dat ploegen komt alle via de wortels opgeslagen CO2 gewoon weer vrij.
Dus niks circulair meneertje, en al helemaal niet grondgebonden mevrouwtje. Koeien vreten allang niet meer uitsluitend gras, maar krijgen een menu voorgeschoteld dat voor 30% tot 40% bestaat uit aangekocht voer waarin voedingsstoffen die vaak uit verre landen komen zijn verwerkt. Graan uit de Oekraïne, soja uit Zuid-Amerika, tapioca uit Azië. Naast melk leveren deze voedingsstoffen ook stront op. Die zou eigenlijk terug moeten, maar blijft hier. Net als de klimaatschade die wordt veroorzaakt door de melk die weer voor 70% wordt geëxporteerd. Raar, want die stront- en klimaatschade zou natuurlijk gewoon in de vorm van een prijskaartje moeten worden meegestuurd.

drie koeien

Maar we houden het allemaal lekker hier. En zo staat de Nederlandse koe als het gaat om Nederlandse klimaatschade, direct naast de kolencentrale en het vliegtuig.

Auteur

28 maart 2019

Het shifting baseline syndrome maakt blind voor uitsterven

Filosoof René ten Bos neemt na twee jaar afscheid als Denker des Vaderlands, maar eerst verschijnt nog zijn boek Extinctie, over het verdwijnen van mens en dier. ‘Er voltrekt zich een ecologische catastrofe’. In de Volkskrant van 27-03-2019 een interview.

‘We nemen de wereld waar zoals hij nu is. Ik zie een ander platteland dan mijn vader in zijn jeugd en mijn kinderen zullen weer iets anders zien. De norm verandert met de tijd, veranderingen worden niet waargenomen: het shifting baseline syndrome. Dat er minder vogels en minder vissen zijn, vinden we normaal. We vergeten hoe het vroeger was. Ecologisch verlies laat zich wel uitdrukken in cijfers, maar mensen worden moe van wetenschappelijke data. Dat weet iemand als Baudet ook. Hij vindt ze niet interessant, hij negeert ze gewoon’.

In hoeverre schiet onze waarneming tekort?
‘We denken in charismatische soorten, zoals de neushoorn of de tijger. Als het slecht gaat met deze dieren leidt dat tot treurnis, maar intussen onttrekt veel extinctie zich aan onze waarneming'.

Verder lezen? Zie de Volkskrant.

Verder is het effectief om de werking van drogredeneringen van politici te doorzien of hoe agrarische belangengroepen opzettelijk langs elkaar heen praten.

Schrijfster en journaliste Jantien de Boer publiceerde in 2017 Landschapspijn. In Buitenhof wordt zij geïnterviewd samen met Helma Lodders. Oud-Pink voorzitter en korte tijd PvdD voorzitter Sebastiaan Wolswinkel analyseert samen met Angelo Delsen in "De Klaagmuur".
Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland (bol.com).
Van de omslag.
Het moderne boerenland doet pijn; kleuren vervagen en geluiden sterven weg in het moderne land van zuivel, vlees en turbogras. Burgers maken zich grote zorgen over de teloorgang van bloemen, planten, vogels en insecten. Veehouders en akkerbouwers vechten voor hun bestaan. Een megastalboer zegt met ingehouden woede dat er maar weer eens een hongerwinter moet komen. 'Dan leren mensen ons tenminste opnieuw waarderen'. Deze groeiende kloof tussen landbouwers en burgers bemoeilijkt een gesprek over de toekomst van ons platteland. Door de perspectieven van beide kampen te laten zien hoopt Jantien de Boer bruggen te bouwen.

08 maart 2019

Zeezoogdieren verhandeld en uitgebuit voor vermaak

Persbericht
Wereldwijd leven duizenden zeezoogdieren, voornamelijk dolfijnen, in gevangenschap. Elk jaar worden weer meer dieren uit het wild gevangen en verkocht, of gefokt om dolfinaria te bevoorraden. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Animal Welfare Institute (AWI) en World Animal Protection.

De vijfde editie van The Case Against Marine Mammals in Captivity, die vandaag werd gelanceerd tijdens de Internationale Tourismus-Börse (ITB) in Berlijn, bevat wetenschappelijk bewijs en ethische argumenten tegen het houden van zeezoogdieren in gevangenschap in dierentuinen, aquaria en dolfinaria.

Onder mom van educatie en natuurbehoud stellen deze parken zeezoogdieren tentoon, terwijl hierdoor bij bezoekers geen respect en bewondering voor de dieren in het wild ontstaat. In plaats daarvan ontwikkelen bezoekers juist een blinde vlek voor het leed dat wordt veroorzaakt door gevangenschap.


Dierentuinen, aquaria en dolfinaria veroorzaken immens leed in elk stadium van het leven van zeezoogdieren: van vangst tot het vervoer dat de dieren brengt naar hun nieuwe leven in krappe betonnen bassins. De dieren, zoals dolfijnen, orka’s, beloega's en zeeleeuwen, gaan een leven vol verveling, stress en gezondheidsproblemen tegemoet. Ook als de dieren zijn geboren in gevangenschap, en niet uit het wild zijn gehaald, heeft die kunstmatige, ongeschikte leefomgeving in gevangenschap een groot effect op het welzijn van deze wilde dieren.

Acceptatie in Nederland neemt af
In het Westen groeit bewustzijn over de problemen met het houden van zeezoogdieren. Zo is het in China, Japan en Rusland breed geaccepteerd om dolfijnenattracties te bezoeken en zijn de dolfinaria in opkomst, terwijl die acceptatie in Nederland al decennia afneemt.

Karin Bilo, campagnemanager bij World Animal Protection Nederland: ‘Steeds meer Nederlanders vinden dolfijnenshows achterhaald en onacceptabel. Het gebruik van dolfijnen en zeeleeuwen voor shows is een rare uitzondering op het Nederlands verbod op het gebruik van wilde dieren in het circus, dat sinds 2015 van kracht is. Al jarenlang daalt het bezoekersaantal van het Dolfinarium in Harderwijk. In 2000 trok het bedrijf nog ruim 1 miljoen bezoekers; in 2016 was dit nog maar de helft daarvan*. Het Dolfinarium kan ook al jaren niet meer rekenen op een nominatie voor de verkiezing ‘leukste uitje van Nederland’ van de ANWB. In het verleden won het park dit predicaat, maar tijdens de uitreiking van de prijs afgelopen donderdag stond het Dolfinarium niet tussen de negen genomineerden uit Gelderland’.


Geen wereldwijde trend
India, Costa Rica, Kroatië en Chili hebben inmiddels het houden van dolfijnen in gevangenschap verboden. Andere landen hebben het fokken en vervoeren van zeezoogdieren aan banden gelegd. Het zijn bemoedigende ontwikkelingen, gedreven door de veranderingen in publieke opinie. Desondanks blijft het vangen van wilde zeezoogdieren, en met name walvisachtigen, doorgaan. Rusland (beluga’s en orka’s) en Japan (diverse dolfijnensoorten) zijn de landen die de meeste zeezoogdieren uit het wild vangen. De grootste afnemer daarvan is China; alarmerend is het feit dat het aantal dolfinaria in dat land van 39 in 2015 is gestegen naar 76 begin 2019.

Deze stijging is volgens Bilo schokkend te noemen: ‘Een leven in gevangenschap is voor zeezoogdieren, zoals dolfijnen, een wereld van verschil met een leven in het wild. Toeristen die dolfinaria bezoeken en reisorganisaties die dit soort attracties aanbieden, houden de deuren van dolfinaria open en stimuleren het openen van nieuwe aquaria en parken. Dat is de reden dat we dit rapport lanceren tijdens een van ’s werelds grootste reisbeurzen; we willen dat reisorganisaties in actie komen en dit soort attracties schrappen uit hun reisaanbod’.

Verontwaardiging en kritiek

De update van The Case Against Marine Mammals In Captivity komt uit in een periode waarin de ongeschiktheid van zeezoogdieren in gevangenschap steeds vaker wordt aangetoond. Zo deelde Dolphinaris Arizona onlangs mee haar dolfijnenattractie te sluiten nadat vier van hun dolfijnen binnen achttien maanden overleden. Sinds de publicatie van de laatste editie van dit rapport in 2009, is de controverse over het gevangenhouden van zeezoogdieren geïntensiveerd, mede dankzij documentaires als The Cove en Blackfish. Wereldwijd kan een nieuwe vergunningaanvraag voor een dolfinarium daardoor rekenen op verontwaardiging en kritiek.

*Het Dolfinarium Harderwijk besloot in 2017 geen bezoekerscijfers meer te publiceren omdat dit nutteloos zou zijn, terwijl die aantallen toch een goede afspiegeling zijn van het succes van het park en de publieke opinie over dolfijnen in gevangenschap.

25 januari 2019

Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig

Dierenrechtenactivisten hebben tientallen jaren geprobeerd om andere mensen met zich mee te krijgen om het dier in de veehouderij een beter leven te geven. Ze gebruikten daarvoor het argument dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Daarop kregen ze nooit een weerwoord, terwijl ook niemand vroeg wat dat betekende. Helaas dachten zij dat met het stilzwijgen een instemming was bedoeld. Niets is minder waar gebleken en daarmee is veel energie in het verbeteren van de positie van het dier verspild.
Intrinsieke waarde betekent een waarde buiten het voorstellingsvermogen van de mens. Daarmee konden de veehouder en de vleesverwerkende industrie wel mee instemmen, want het heeft toch geen gevolg voor hun eigen praktijk.

Iets anders geformuleerd is dat mens en dier intrinsiek evenwaardig zijn in hun recht op vrijheid. Gaat dat dan wel verschil uitmaken? Niet direct voor veehouders, want woorden hebben alleen betekenis voor hen die willen luisteren en niet verleid worden door het grote geld. De werking is via het publiek dat elke dag voor de keus staat wat te kopen in de supermarkt. Het vraagt voor dierenrechtenactivisten de bereidheid om een dialoog aan te gaan wat het betekent dat zij en hun tegenstanders en dieren evenwaardig zijn in hun recht op vrijheid. Vrijheid is een ongrijpbaar concept, maar daarom nog niet onbruikbaar, want het heeft een eeuwige geldigheid, maar ook de noodzaak om telkens weer doordacht te worden. Dat doordenken kost eerst even moeite en later geen moeite meer, want het heeft in de eerste plaats betrekking op je eigen vrijheid. De wederkerigheid voor anderen, mens en dier, vraagt om een keuze waarbij ook de ander een eigen proces van meningsvorming wordt gegund. Mensen kunnen elkaar op het gevolgen van bepaald gedrag voor dieren aanspreken. Daarom zijn dierenrechten ook mensenrechten.

Een dialoog over vrijheid is een samen uitzoeken waar het gemeenschappelijk belang ligt in het vergroten van collectieve vrijheid van mens en dier. De leefbaarheid op aarde wordt bedreigd door de exploitatie van het dier als oplossing voor een voedselvraagstuk.
Dat vraagstuk is niet schaarste maar de vraag wat werkelijk respecteren van het leven op aarde inhoudt.

Verbeter de wereld en begin met jezelf vrij te maken van belemmerende overtuigingen.

Zie ook "De ervaring dat mens en dier een zijn".

20 januari 2019

Uitfasering van de Nederlandse veehouderij

Nu Nederland en de gehele wereld er belang bij hebben om samen te werken om globale bedreigingen als opwarming van de aarde, een voedseltekort voor de groeiende wereldbevolking, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling aan te pakken is het ook reëel om vooruit te kijken of de Nederlandse veehouderij nog wel een toekomst of bestaansrecht heeft.
Immers, de productie en het eten van vlees en de melkveehouderij dragen substantieel bij aan voorgenoemde problemen.
Nederlanders eten graag vlees en drinken veel zuivel omdat ze het gewend zijn, het lekker vinden, het de status van luxe en vermeende gezondheidsvoordelen heeft. Vlees bevat eiwitten die samengesteld zijn uit aminozuren. Het zijn die aminozuren die het lichaam nodig heeft en die via ons darmstelsel worden opgenomen in het lichaam nadat de eiwitten zijn afgebroken tot aminozuren. Al die voedselbestanddelen worden ook geleverd door planten, dus waarom die omweg, die zoveel nadelen heeft?

Daarnaast wordt de samenstelling van vlees door technologen nagebouwd uit kweekvlees of samengesteld uit plantaardige grondstoffen. Deze zijn minstens zo gezond als gewoon vlees, maar hebben niet de nadelen als dierenleed, waterverbruik, medicijn- of groeihormoonresten. Ze smaken (nu of binnenkort) identiek als vlees en kunnen goedkoper en op grotere schaal worden geproduceerd. Ook de vleesverwerkende industrie zal het worst wezen of de bestanddelen van verkocht vlees afkomstig zijn van dieren of van planten. Het gaat erom of de afnemers het willen kopen. En waarom zouden ze het niet proberen, te meer omdat de winstmarges gunstiger lijken.
Zou er echt zoveel weerstand van de consument te verwachten zijn wanneer plantaardig vlees er hetzelfde eruit ziet, net zo smaakt of mogelijk beter, goedkoper en minder ongezond is en minder gewetensnood oplevert?

De Nederlandse veehouderij is nog steeds gericht op de export omdat die in de afgelopen decennia grote groeikansen leek te hebben. Maar dat is achterom kijken. Inmiddels kennen we de nadelen van het oprekken van de grenzen van draagkracht van dier en ecologie. Wie vooruit kijkt, ziet voor de veehouderij voornamelijk beren op de weg. Er is op de boerderijen al zoveel bezuinigd via kostenbesparing, het oprekken van regels en het uitwonen van de leefomgeving dat wij Nederlanders eens onder ogen zouden moeten zien dat het einde van de doodlopende weg in zicht is en dat een verantwoorde voedselproductie een volkomen andere koers vraagt. Terwijl winstoogmerk bij het exploiteren van dieren in de ogen van steeds meer consumenten een ethische gruwel is, lijkt ook het perspectief van verantwoorde en voldoende inkomsten te verdwijnen.

Wie gaat sanering van de veehouderij betalen? Er zijn duidelijk 3 partijen die schuld hebben en gelijkelijk zouden moeten bijdragen: de veehouder die onverantwoord investeerde, de bank die onverantwoorde lening uitzette en de overheid die onverantwoord beleid voerde.

We kunnen ons veel geld, ergernis en moeite besparen wanneer we inzetten op een meer duurzame en toekomstvaste manier van voedsel produceren, gebaseerd op plantaardige grondstoffen. Een landschap zonder vee omdat er geen vee meer wordt gehouden is niet zo veel anders dan het huidige aangezicht van het landschap omdat veel vee al jaarrond in gesloten stallen wordt gehouden. Misschien valt er nog wat van de biodiversiteit te redden wanneer veel minder landoppervlak in gebruik is voor productie van veevoer en de leefbaarheid voor fauna niet langer door niets ontziende en egaliserende landbouwmachines onmogelijk wordt gemaakt.

Het monotone weidelandschap kent geen schuilmogelijkheden meer en wordt bevolkt door vogels die elders nestelen in bomen of onbegaanbare gebieden en ganzen die massaal afkomen op eiwitrijk gras. Geen wonder dat jonge weidevogels nauwelijks een kans tot overleven hebben.

Tenslotte kan Nederland in plaats van overproductie beter de technologie en knowhow van plantaardige voedselproductie blijven exporteren en zo vrij van dierenleed bijdragen aan het verminderen van voedseltekort in de rest van de wereld en het vertragen van de opwarming van het klimaat.

Zie deze oproep in de Volkskrant van 19 augustus 2019:
Volgens koeienboer Annette Harberink, varkensboer Kees Scheepens en kippenboer Ruud Zanders doen veeboeren er goed aan met hulp van politiek en goede wil te stoppen.

"Laten we er een 20-jarenplan van maken om in 2040 wederom het beste landbouwsysteem ter wereld te hebben. Ieder jaar nemen we 5 procent van onze veestapel uit productie. Te beginnen met boeren die geen opvolging hebben en (bijna) pensioengerechtigden. Dit kan middels opkopen van productierechten. Hiermee kunnen ook eventuele schulden worden afbetaald".

21 november 2018

Een toekomstbestendige inrichting van natuurgebieden

Dieren hebben recht op vrijheid. Je vrij kunnen bewegen gaat al miljoenen jaren op in de vrije natuur. Je verdient je vrijheid maar door je af en toe aan te passen. Het is op de tijdschaal van de natuurlijke evolutie nog maar een fractie van een seconde geleden dat wij mensen dat recht op vrijheid begonnen te negeren.
Bij het opnieuw introduceren van grote grazers in een omheind gebied dat je optimistisch een “nieuwe wildernis” noemt komt er een schaduwkant van het recht op vrijheid naar voren. Wanneer dieren zich vrij mogen voortplanten binnen een omheind gebied en nauwelijks een ander gevaar lopen dan te verhongeren dan is niet optimaal recht gedaan aan hun grondrechten. Het is ook een omdraaien van waar het omgaat: je laat natuur vrij en je beschermt menselijke belangen tegen de natuur. Anders geformuleerd: je bouwt geen hek om een natuurgebied, maar je zorgt met natuurlijke grenzen dat natuur en de mens niet daar kan komen waar je ze niet wilt hebben en bouwt hooguit een hek om plaatsen waar voedsel voor menselijke consumptie wordt geteeld of gewoond wordt en waar verkeer raast. Grenzen stellen is niet in tegenspraak met belangen van mens, dier of plant. Mensen zullen hooguit mopperen. Voor de Oostvaardersplassen geldt dat je een eventuele introductie van dieren moet uitvoeren vanuit de vragen “is er een natuurlijke en stabiele balans tussen vraag en aanbod van voedsel? En kunnen dieren in en uit het gebied vrij migreren?” Het is de keuze die kleine dieren en vogels met hun vleugels wel en grote dieren niet kunnen maken.
Door (grote aantallen) edelherten af te schieten verschuif je de aanpak van het verstoorde evenwicht naar de naaste toekomst. Wanneer er aan de opzet van de OVP niets verandert zal de discussie, het gemopper en de controverse blijven.
Het staat iedereen vrij om andersdenkenden te beschieten met halve waarheden. Het loont om de tijd te nemen waar het wezenlijk omgaat: vrijheid die in al zijn aspecten gewaarborgd is.

Veel argumentatie om niets wezenlijks voor dieren te doen is gebakken lucht en zijn politieke uitvluchten. Laat je niet met een kluitje in het riet sturen. Lees hier meer over de drogredenen bij het negeren van dierenrechten.

30 oktober 2018

Een boer krijgt wat hij er zelf van maakt

LTO Nederland vraagt met #watkrijgtdeboer aandacht voor de 'scheve situatie' waarvan veel consumenten niet eens weet van hebben. Het inkomen van boeren en tuinders staat ondertussen al jaren onder druk terwijl de kostprijs oploopt. De consument wil niet alleen voedsel dat er mooi uit ziet en waarvan de kwaliteit hoogwaardig is, maar is ook steeds meer geïnteresseerd in de wijze waarop zijn of haar voedsel is geproduceerd, aldus LTO.

De consument betaalt 90 cent voor een liter melk en de boer krijgt maar 33 cent. Maar voor dat verschil wordt dat witte spul opgehaald, verwerkt, opgeslagen, nog eens opgeslagen, gekoeld gehouden en vervolgens te koop gezet in een duur pand waar al even duur personeel rondloopt of vervoerd naar een ver land.
Komt nog bij dat de melkveehouders door overproductie zelf de prijs die ze krijgen laag houden: meer dan de helft van de Nederlandse melk wordt met verlies verkocht omdat er teveel van is. Die verliezen worden gecompenseerd door woekerwinsten op het maken van melkpoeder als basis voor babymelk in China.

De oplossing voor de lage prijzen voor de boer? Minder produceren, en ja dat kost een aantal boeren de kop. Is dat erg? Dat gebeurt overal en in elke bedrijfstak. Minder melk, en dus minder boeren betekent minder verspilling. Niet alleen van geld, maar ook van milieu en dierenwelzijn. Het scheelt een hoop gesleep met voer en mest, terwijl het landschap er van opknapt en wellicht de insecten en de weidevogels weer terug kunnen keren.
Kortom: win, win, win, dat wordt tegenhouden door een groep halsstarrige boeren die gesteund door het CDA, de VVD en de ChristenUnie niet van ophouden weten.

Auteur .

29 augustus 2018

Waarom dieren grondrechten (zouden moeten) hebben

Wie de vraag voorgelegd krijg of dieren rechten zouden moeten krijgen zal in eerste instantie denken aan het recht om niet onnodig te hoeven lijden. Er is consensus over dat de wetshandhavers daar op moeten toezien. Voorkomen dat dieren pijn lijden zal iedereen het over eens zijn, maar of het leiden van een onnatuurlijk leven ook onder dierenleed valt of zelfs een schending van een grondrecht is, dat is voor velen minder voor de hand liggend.
Wie kijkt naar het aantal dieren dat nu op aarde wordt gehouden om te worden gegeten of anderszins wordt gebruikt die ziet dat we nu een factor zeven keer zo veel dieren gevangen houden dan er leven in de vrije natuur. Die balans hangt natuurlijk samen met het aantal mensen dat op aarde leeft, maar deze situatie is in de geschiedenis van het leven op aarde relatief nieuw. Al het leven op aarde is ontstaan in vrijheid en heeft zich miljoenen kunnen ontwikkelen in vrijheid. Weliswaar zijn levensvormen in die tijd voedsel geweest voor elkaar, maar het proberen dat moment zo lang mogelijk uit te stellen is medevormgever geweest van de evolutionaire ontwikkeling.
Wie het langst uit handen van een roofdier kon blijven had de grootste kans om zich voort te planten en zijn of haar genen door te geven aan een volgende generatie. Op deze wijze was de manier waarop je met je vrijheid om kon gaan voor de natuur een criterium om de kansen op voortleven te regelen. Het heeft bijgedragen aan de schoonheid en biodiversiteit van de aarde.
Doordat mensen dieren zijn gaan houden, zijn wij degenen die bepalen welk dier leeft onder welke omstandigheden. We gaan daarmee in tegen de natuur. Weliswaar proberen veehouders dieren te houden onder omstandigheden die de gezondheid van het dier optimaliseren, maar dat is vooral een balans tussen kosten en baten.


Het dier, in het leven geroepen voor gebruik door de mens, is van onderdeel van de ecologie een onderdeel van de economie geworden. De economie is vooral amoreel. Het is aan het menselijk individu of hij meegaat in het gebruik van dieren of dat hij een alternatieve levensstijl kiest waarvoor dieren niet meer gevangen hoeven te worden gehouden.
Nu de te massale consumptie van dieren een globaal probleem is geworden, is het aan de democratische samenleving of de menselijke voedselvoorziening nog langer wordt gebaseerd op gebruik van dieren of alleen op planten. Wie kijkt naar de lijn van de evolutie zal eenvoudig tot de conclusie kunnen komen dat het zo massaal houden van dieren niet de bedoeling kan zijn. De stap om vervolgens alle dieren als grondrecht toe te staan om in vrijheid een natuurlijk leven te mogen hebben en vervolgens de vrije ruimte navenant in te richten is niet zo’n heel grote. Ook technologisch is het een kleine stap. We zouden daarmee heel wat problemen oplossen en leed voorkomen.
Tenslotte doet dieren wederom vrijheid toekennen recht aan de natuur.

26 augustus 2018

Er is meer dierenleed dan de slacht

Vleeseters mogen graag het dierenleed dat samenhangt met hun stukje vlees beperken tot de pijn die dieren rond de slacht beleven. Dat leed is in hun ogen van korte duur. Voor het overige geloven ze graag dat betrokkenen hun best doen om dieren groot te brengen en naar de slacht transporteren op een zo min mogelijk dieronvriendelijke manier. Echter, in en rond de intensieve veehouderij bestaat geen dierenwelzijn. Er zijn hoogstens meer of minder dieronvriendelijke manieren van bedrijfsvoering.

Mensen associëren dierenleed allereerst met pijn. Wanneer dieren geslacht worden krijgen ze een pen in hun kop geschoten en wordt met een scherp mes de hals doorgesneden om dood te bloeden. Vervolgens worden ze aan 1 poot opgehangen aan de slachtlijn en gaan ze naar slachters die allemaal onder hoge tijdsdruk hun deel van het dier ontleden. Naar de beelden hiervan kunnen weinig mensen onaangedaan kijken. Het is overduidelijk dierenleed, maar het is leed dat de meeste vleeseters incalculeren bij hun levensstijl. Zij vertrouwen erop dat de toezichthouders voorkomen dat het dierenleed door onverschilligheid bij de slachters uit de hand loopt en te lang duurt.

Een dierenleven dat als eindbestemming de slacht heeft, heeft eigenlijk geen moment van dierenwelzijn. Wel worden dieren zo verzorgd dat zij zo snel mogelijk groeien. Immers hoe eerder een dier is uitgegroeid en naar de slacht kan, hoe minder onkosten er zijn en hoe groter de winst. Boeren noemen dit snelle groeien een teken van goede verzorging en van gezonde bedrijfsvoering. Ze krijgen hun natje en hun droogje en worden warm gehuisvest. Dierziektes worden voorkomen al dan niet met antibiotica.
Omdat er zo veel jonge dieren per vierkante meter worden gehouden, worden de dieren ontdaan van onderdelen van hun lichaam waarmee ze andere dieren pijn kunnen doen of waaraan ze pijn kunnen lijden. Ook dat zijn voor het publiek invoelbare momenten van pijn, zoals snavelkappen, staart knippen, onthoornen, tanden trekken.
Maar de weken en maanden van wachten in de overvolle stallen op de afronding van de groei is er weinig te ontdekken voor een jong dier. Er is nauwelijks afleiding en dus verveling. Dat gebrek aan vitaliteit maakt de dieren nog meer gestrest wanneer ze op transport naar de slachterij. Ze zijn niets gewend.
Dit is het deel van het korte leven van een landbouwhuisdier waar de consument van vleeswaren niet aan denkt wanneer die zich afvraagt of een dier heeft geleden. Hooguit zullen ze desgevraagd beamen dat een dierenleven in een afgesloten stal weinig kwaliteit en dierenwelzijn kent.

Een speelketting als enig afleidingsmateriaal en cynisch symbool van hun gevangenschap.


Heeft het zin om hen daarop te wijzen wanneer je mensen wilt bewegen om minder vlees te eten?
Het antwoord is afhankelijk van jouw intentie. Wanneer de ander jouw betrokkenheid met dierenwelzijn opvat als een houding vanuit het beter weten dan versterk je juist de weerstand bij de ander. De omvang van het gebruik van dieren is wereldwijd zo groot dat ook de gevolgen overal ter wereld te merken zijn. Het klimaat warmt op, het landschap verschraalt, natuur verdwijnt. Het kan niemand zijn ontgaan.


Denk samen met de ander mee hoe zij vinden dat we met zijn allen die bedreigingen kunnen aanpakken en bespreek wat de samenhang is met onze voedselkeuze. Het kweekt bewustzijn voor de samenhang van ons gedrag met de gevolgen voor de buitenwereld zonder het individu (en jezelf) verantwoordelijk te stellen voor het redden van de wereld.
De uitdaging van deze tijd is machtsmisbruik tegen te gaan en om te staan voor evenwaardigheid, niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen mens en dier. In de vrije natuur overleeft het leven dat het beste past (in het Engels: fit). Door fit te blijven en de vrijheid van de ander (mens en dier) te respecteren passen we (mens en dier) in een evenwaardige wereld met minimaal (dieren)leed.

20 augustus 2018

Het werkt bevrijdend dieren niet meer als voedsel te zien

In de oudheid toen de menselijke samenleving nog een jagers-verzamelaarskarakter had leefden de dieren vrij en werden gegeten wanneer zij in handen van mensen vielen door eigen zwakte of slimheid van de jagers. Toen de samenleving meer een landbouwkarakter kreeg, werden dieren in gevangenschap gehouden en geslacht op het moment dat de mensen voeding of kleding nodig hadden of wanneer dierlijke onderdelen ingezet kon worden als handelswaar. Het produceren van voedsel werd gedelegeerd. Mensen werden vrij om zich te onderscheiden door met andere zaken bezig te gaan en zich in steden te vestigen.
Er was wel magisch denken over de natuur maar in onze verhouding met dieren was weinig evenwaardigheid. Ze waren zwak of onderworpen. Weliswaar liet men dieren tot op bepaalde hoogte vrij, maar dat was vooral vanuit efficiency overwegingen. Ze konden in relatieve vrijheid in de omheinde weide hun eigen voedsel tot zich nemen.
De dieren die we tot huisdieren reken(d)en, de hond en de kat, hebben lange tijd vooral een functie gehad, zoals meehelpen in de jacht of de voedselvoorraden beschermen tegen muizen en ratten.

Tegenwoordig vragen veel dierenliefhebbers, die gestopt zijn met vlees eten, zich af waarom het zo lastig is voor vleeseters om zich te bekommeren om het lot van de dieren die nu voor voedsel worden gehouden.
Het helpt om de traagheid van vooruitgang in de positie van dieren te begrijpen wanneer je je realiseert hoe diep het in ons onderbewustzijn is doorgedrongen dat dieren vooraleerst gezien worden als voedsel. Het is een misplaatst superioriteitsgevoel en dedain voor het machteloze. Om die overtuiging los te kunnen laten moeten we de verhouding tot dieren opnieuw afstemmen. We zouden dieren opnieuw vrij moeten laten (om hun natuurlijk gedrag te kunnen vertonen), maar nu vanuit het besef (bewustwording) dat we ze niet meer nodig hebben voor voedsel en dat ze ook levensruimte nodig hebben. Laat alle diersoorten en individuele dieren die jouw vrijheid niet aantasten toe in je morele cirkel en besef dat in evenwaardigheid wederkerige vrijheid is door te trekken naar alle diersoorten.

Het bevrijdt mensen ook zelf en het leven wordt leuker. Het geeft de mogelijkheid om een levensstijl aan te houden met minder gewetensbezwaren en risico op gevaren voor de gezondheid. Het geeft ook de mogelijkheid om het landschap opnieuw in te richten waarbij we dieren vrij en in hun volle glorie kunnen ontmoeten.

En het helpt moeiteloos tegen klimaatopwarming. Vlees eten en produceren is de voornaamste veroorzaker van de uitstoot van broeikasgassen.

17 augustus 2018

Reduceer het broeikaseffect door minder vee te houden

De Nederlandse melkveehouderij draagt veel bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Dat gebeurt niet alleen in de vorm van boeren en scheten van koeien die methaangas laten ontsnappen, ook verlaging van grondwaterstand ten gerieve van de boeren draagt bij aan onnodige CO2 uitstoot.
De sector is daarom bezig om te kijken hoe zij de uitstoot kunnen verlagen. Echter de meest voor de hand liggende maatregel –inkrimping van de veestapel- wordt niet overwogen. Het argument dat daarbij wordt aangevoerd is dat de agrosector zou bijdragen aan de Nederlandse economie en dat bij krimp het buitenland de aanwas zou overnemen.

Bij veel aanhoorders van deze demagogie zal het tot verwarring leiden: wat moeten we hiervan vinden? Moeten de Nederlandse veehouders gesteund worden of met rust worden gelaten?
Weinigen zullen op het idee komen dat de agrosector opzettelijk verwarring sticht.

Vleesconsumptie en vleesproductie dragen bij aan klimaatopwarming. Zowel de vleesetende consument, als de vlees producerende boer als de beleid makende politici kunnen bijdragen aan een balans waarbij ons land haar verantwoording neemt in de afname in CO2 productie. Door de veestapel te verkleinen en tevens buiten in de wei te laten lopen kunnen dierenwelzijn en belasting van het milieu in een natuurlijke balans komen. Scheten en boeren van een kleine veestapel zijn geen belasting van het milieu. Dat doet een te grote veestapel wel en ook om andere redenen: mestoverschot, landschapspijn, oppervlakte- en grondwatervervuiling, dierenleed in megastallen et cetera.

Lapmiddelen als mestvergisting zijn niet alleen economisch onrendabel, ze zijn een excuus om het echte probleem aan te pakken: de omvang van de veestapel en het in stand houden van de disbalans in export. Er wordt in ons land niet vee gehouden voor de eigen bevolking maar om het te kunnen verkopen op buitenlandse markten. Wij houden de shit en het buitenland profiteert van kunstmatig lage voedselprijzen.

Ook de uitstoot van ammoniak zorgt indirect voor opwarming van het klimaat.
Het Dagblad van het Noorden schrijft:
"Nadat reactieve stikstof op land heeft bijgedragen aan de vermindering van biodiversiteit, komt het in rivieren of grondwater terecht. Het stikstof- en dus voedingrijke water komt uiteindelijk terecht in zee, waar het overmatige algengroei veroorzaakt die vissen verstikt. Door verdamping komt het vervolgens als lachgas (N2O, distikstofoxide) in de atmosfeer. Daar draagt het bij aan de opwarming van de aarde (het broeikaseffect van lachgas is 250 keer sterker dan dat van CO2), tast het de ozonlaag aan, waarna het wordt afgebroken".


Diervriendelijk beheer van de Oostvaardersplassen

Op de Oostvaardersplassen worden drie soorten, zogenaamde grote grazers, gehouden. Het is een soort "model"experiment, zoals in de IJsselmeerpolders wel eens vaker is gedaan. Op advies van ecoloog Frans Vera introduceerde Staatsbosbeheer (SBB) de Heckrunderen, Konikpaarden en edelherten in het gebied om het open karakter te behouden zodat er voor natuurliefhebbers veel viel te beleven. Vanaf 1995 werden de dieren niet meer in de winter op stal gezet en bijgevoerd. In de oorspronkelijke plannen zouden de dieren bij voedselschaarste kunnen migreren naar nabijgelegen bossen, maar daarvoor zou enig landbouwgebied moeten worden opgeofferd. Toenmalig staatssecretaris van landbouw, Henk Bleker, zette een streep door deze plannen om kosten te besparen en meer grond toe te bedelen aan de agrosector. Sindsdien barst elk jaar de discussie los over hoe om te gaan met grazers die dreigen door honger te sterven. Moest dit worden gezien als een natuurlijke balans of moesten de dieren door afschot voortijdig geoogst worden zodat de populatie voldoende te vreten had en niet al te zeer in aantal uit zou groeien?
De Oostvaardersplassen zijn nu omgeven door water en hekwerk waardoor de dieren het gebied niet kunnen verlaten. Het zou mogelijk zijn om het gebied te verbinden met de Veluwe en zo vrije migratie te faciliteren, maar dat vraagt ook een andere vorm van beheer en/of populatie. Met name de Heckrunderen en Konikpaarden wil je niet vrij rond hebben lopen in ons land. De meer mensschuwe edelherten zouden, wanneer ze dat prefereren, zelfs tot in Duitsland weg kunnen trekken en wolven in omgekeerde richting.
De aanwas en sterfte in het besloten gebied is ongeveer even groot als zou zijn bij vrije(re) migratie, echter de zichtbaarheid is veel groter. Broodmagere dieren die in een langdurige winter apathisch sjokken langs het hekwerk zijn de cynische keerzijde van een beleid gericht op een "natuurlijk" evenwicht en een open karakter. Burgers die met dit dierenleed worden geconfronteerd willen dan ook zelf bijvoeren. Voor een dier, gehouden achter een hek, geldt toch een zorgplicht? Staatsbosbeheer vertaalt die plicht door ervoor te zorgen dat dieren die onder de voedselschaarste lijden worden afgeschoten en de kadavers worden afgevoerd voor destructie.
Het beheer van de populaties is ook mogelijk door de inzet van anticonceptie. Dan hoeft er geen afschot plaats te vinden, hoogstens afvoer van kadavers van dieren gestorven door ouderdom.
Eind 2016 is niet meer de staat, maar de provincie Flevoland verantwoordelijk geworden voor het beheer van de Oostvaardersplassen. In 2017 is de commissie Van Geel aan het werk gegaan nadat Provinciale Staten hadden besloten dat een externe commissie zich moest buigen over mogelijk ander beheer van het gebied en dan met name hoe om te gaan met de grote grazers. Het advies dat door de Provinciale Staten in 2018 is overgenomen komt neer op reductie van de aantallen grazers tot een niveau waarop te verwachten is dat het niet tot grote sterfte meer zal leiden door voedselgebrek, terwijl het gebied niet vergroot maar verkleind zou worden. Het oorspronkelijke doel om het gebied open te houden en zo de biodiversiteit aan vogels en planten te kunnen behouden was in de praktijk juist door de graasdruk mislukt.
Ten tijde van dit schrijven wachten velen (bezorgd) af hoe Staatsbosbeheer het besluit gaat uitvoeren. Gaan ze dieren afvangen en elders onderbrengen of gaan ze zo'n 2000 edelherten afschieten en gaat het nieuwe beleid ook tot dierenleed leiden?

Vanuit het oogpunt van dierenrechten, gebaseerd op vrijheid, is de aanbeveling om de populatie door middel van anticonceptie op dat niveau in balans te houden dat er geen honger wordt geleden in de winter en dat de graasdruk beperkt blijft. Het weghalen of door geboortebeperking uitfaseren van de Heckrunderen en Konikpaarden, die toch nooit vrij zouden mogen migreren in ons land, zou ook de bereidheid kunnen vergroten om aansluiting op de Veluwe mogelijk en haalbaar te maken.

Door de Universiteit van Utrecht is de mogelijkheid van toepassen van anticonceptie bij grote grazers in de (half)vrije natuur onderzocht en werkbaar bevonden. Het argument dat anticonceptie niet natuurlijk zou zijn, moge waar zijn, maar is niet relevant (ondergeschikt) in het kader van het tegemoet komen aan de brede publieke compassie voor het voorkomen van dierenleed bij voedseltekort. Het recht op vrijheid kan met deze ingreep worden gecombineerd met de zorgplicht die een beheerder van een besloten natuurgebied heeft. De ervaringen met de OVP zouden voor toekomstig beleid tav natuur(ontwikkeling) de aanbeveling moeten opleveren om de natuur zoveel mogelijk zijn eigen gang te laten gaan met vrij in- en uitloop.
Een natuurlijk evenwicht binnen een afgesloten terrein is een contradictio in terminis.

26 juli 2018

Van het ene dier houden en het andere niet

Er zit veel frustratie bij mensen die zelf een of meer huisdieren hebben en opkomen voor het lot van dieren in de bio-industrie. Waarom zien anderen niet dat dat inconsequent is om met de ene hand jouw hond of kat te aaien en met de andere hand een kipnugget in jouw mond te stoppen?
Helaas, het is alleen inconsequent wanneer je ervan uit gaat dat mensen die van minstens één dier houden dat ook voor alle miljarden dieren die nu op aarde leven zouden moeten doen.  En dat vragen mensen ook niet van elkaar. Wat niet te veel gevraagd is om het recht op vrijheid door te trekken van mens op dier. Dat kan en mag omdat vrijheid wederkerig is. Je mag een ander verplichten om het recht op de vrijheid van anderen en jouzelf in acht te nemen. De samenleving zal anders worden ingericht wanneer dit recht op vrijheid wordt doorgetrokken naar dieren, maar het staat iedereen vrij om er zelf nu al aan te beginnen om erover na te denken waar hij/zij zelf het eigen gedrag kan aanpassen.
Daarbij geldt wat veganist Boele Ytsma vandaag op zijn Facebookpagina (nu opgeheven) schrijft: "Vrijheid kan niet bestaan zonder het kompas van compassie (voor de ander) en zonder het kompas van een moraal".
Zelf verwoord ik het als volgt "zonder liefde geen vrijheid en zonder vrijheid geen liefde".
Het kompas is gericht op vergroting van  liefde en vrijheid en de moraal is "die levenswijze is goed die de vrijheid van zoveel mogelijk levensvormen vergroot".

Meer lezen over waarom vrijheid een grondrecht voor dieren is?

14 juli 2018

Welke veehouders dragen bij aan opwarming?

Sommige melkveehouders beweren dat zij geen bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde omdat hun koeien gras eten, daarvan mest maken en dat die mest weer wordt uitgereden over het land. Vervolgens sluit de mest de kringloop omdat het gras daarop beter groeit en CO2 omzet in zuurstof. Het is onmiskenbaar waar dat een deel van grondgebonden veehouderij een voorbeeld van een gesloten kringloop is en daarmee relatief onschuldig. Zo was het vroeger algemeen, toen het nog allemaal kleinschalig was en geen bulkproductie. Maar een ander deel van wat koeien produceren: melk, vlees en methaangas is onderdeel van een kringloop die wel degelijk verontrustend veel bijdraagt aan broeikasvorming en daarmee aan ongewenste opwarming van de aarde. Dan zijn er nog poep en urine van het vee, die samen in de mestkelder ammoniakgas vormen. De uitstoot daarvan in de stal en bij het uitrijden is schadelijk voor de gezondheid van het vee, de boer, het milieu en de biodiversiteit.

Het is vooral de vlees- en zuivel producerende sector die haar afzet zoekt op ver weg gelegen markten via de export die bijdraagt aan klimaatopwarming. Veevoer wordt uit een ander halfrond geïmporteerd en de pr0ducten over de hele wereld getransporteerd.

Wanneer de mensheid minder vlees zou produceren, eten en de Nederlandse veehouderij minder zou exporteren zou daarmee de grootste bedreiging van het klimaat en nog meer ellende worden weggenomen. Op dit punt dragen veel partijen mede verantwoordelijkheid. De Nederlandse boeren zouden die verantwoordelijkheid het beste kunnen invullen door mee te gaan in een sterke reductie van de veestapel. Hoe een inkomen uit die nieuwe situatie valt te halen is een kwestie van overleg. De boeren zouden dan bescherming moeten hebben tegen de vrije marktwerking waarvan ze daarvoor schaamteloos hebben geprofiteerd via de export. Dat vraagt internationaal overleg om weer te komen naar een balans in productie en afname. Geen enkel land zou voedsel moeten overproduceren ten koste van het klimaat, milieu, dierenwelzijn en meer.

Klik hier om meer te lezen over wie welke verantwoordelijkheid heeft in de omgang met dieren.

08 juli 2018

Waarin zijn alle dieren gelijkwaardig aan mensen?

In 1975 kwam het boek van Peter Singer uit over dierenrechten. Hij noemde het “Animal Liberation”. Op basis van de titel zou je verwachten dat hij een pleidooi zou doen om alle dieren te bevrijden uit gevangenschap. Niet per se door ze letterlijk los te laten maar door mensen op te roepen te stoppen met dieren als voedsel te beschouwen en voortaan nog alleen plantaardig voedsel te eten. Vreemd genoeg pleit Singer ervoor om dieren die het meest op mensen lijken allereerst dierenrechten te geven. Dieren als chimpansees en dolfijnen die zelfbewustzijn vertonen. Daarmee gaat Singer voorbij aan een uitleg van dierenrechten die veel gemakkelijker en veelomvattender kan worden toegepast. Die uitleg is “alle dieren zijn evenwaardig (gelijk) in hun recht op vrijheid”. Weliswaar is vrijheid een ongrijpbare term die ieder moment opnieuw moet worden vertaald in concrete actie, maar het is wel een term die iedereen kan verstaan. En het is een term die ook voor de mens zelf geldt. Dus niemand hoeft zich wezenlijk benadeeld te voelen wanneer hij wordt gevraagd de vrijheid van alle levende wezens te respecteren. Een veehouder moet zijn gedrag aanpassen, maar gaat niet per definitie failliet, een vleeseter moet ander voedsel kopen maar zijn gezondheid hoeft er niet onder te lijden, laat staan zijn beleving van een lekkere maaltijd.
Met deze uitleg van dierenrechten is het niet nodig om anderen te bewegen om van dieren te houden. Iedereen heeft de vrijheid zelf te kiezen om van dieren te houden of niet of ze te negeren. We dwingen mensen ook niet om van elkaar te houden, we vragen alleen om elkaars vrijheid te respecteren.

Dieren zijn niet gelijk aan mensen. Gelukkig niet, dat maakt de natuur zo indrukwekkend en boeiend. Het maakt ook dat de natuur ons in leven kan houden. Alle levende wezens zijn wel op één aspect gelijk te schakelen en wanneer wij mensen ons dat bewust worden en blijven blijft de aarde leefbaar, hoeveel mensen er nog bij komen.

14 juni 2018

Wolvenfobie



Pieter van Vollenhove slaakte eens de verzuchting: “Wij mensen zijn zo doodmakerig”. Jammer genoeg behoort hij zelf ook tot het doodmakerige soort want hij wordt regelmatig gesignaleerd in gezelschap van andere doodmakers, oftewel jagers.

Maar, zoals Godfried Bomans ooit stelde: “Een opinie verliest niet aan waarde omdat men er zelf tegen zondigt”.

Doodmakerig zijn we zeker. Niet alleen onze eigen soort, andere aardbewoners zijn ook absoluut niet veilig voor onze hang naar doden van alles wat ons tot voedsel kan dienen, onze belangen ‘schaadt’ dan wel een bedreiging voor ons lijkt te vormen.

Neem de wolf. Dit dier lijkt het vaste voornemen te hebben na zo’n 150 jaar weer binnen onze landsgrenzen een bestaan te zoeken. De reacties daarop zijn verschillend. Zij die de natuur kennen en/of een goed hart toedragen juichen de komst van dit prachtige dier van harte toe.

Anderen zien meer nadelen. Wolven vergrijpen zich wel eens aan een schaap en zelfs is onlangs in Duitsland een vaars als prooi verorberd.

Verscheurd worden door een wolf is natuurlijk een gruwelijk einde voor het prooidier, maar het past in de orde van de ‘schepping’. De natuur is geen paradijs en lijden en sterven is er  dagelijkse praktijk.

In de krant schreef iemand dat de schade die dieren veroorzaken door de belastingbetaler moet worden opgehoest. Hij vraagt zich af of dat geld niet beter kan worden besteed aan voor de mens nuttige zaken als voedselbanken, ouderenhulp e.d. Hij signaleert een tendens dat het dier boven de mens wordt geplaatst. Dat vind ik een vreemde opvatting. Immers de mens is ook een dier(soort), maar heeft zichzelf met een merkwaardige zelfoverschatting boven de andere soorten uitgetild (antropocentrisme/speciësisme). Gevolg: alle andere levende wezens worden slechts getolereerd wanneer en voor zover ze de menselijke belangen dienen dan wel niet nadelig beïnvloeden.

Schrijver en Nobelprijswinnaar Bertrand Russell: “Er is geen enkele objectieve reden menselijke belangen zwaarder te laten wegen dan belangen van (andere) dieren”.

De wolf komt en is wat mij betreft welkom. Hij zal zich niet laten uitroeien tenzij we een soort zoöcide (=genocide maar dan op dieren) tegen hem ontketenen, zoals we met eigen soortgenoten ook wel hebben gedaan. We hebben de wolf te accepteren en onszelf en onze eigendommen adequaat te beschermen tegen sommige gewoontes van het dier. Maar net zo min als we een inbreker mogen doodschieten zullen we ook het leven van de wolf hebben te respecteren en een beetje dienen op te schuiven om hem de ruimte te geven waar hij recht op heeft. De wereld is niet (alleen) van ons.

Herman Gallé

12 juni 2018

Er is één principe dat ons allemaal verbindt

Boeren en insecten staan aan de voet van de voedselketen. Ze willen er beiden van (vr)eten. De overeenkomst tussen een boer en een insect is dat zij als individu weinig kwaad kunnen en dat als groep hun schadelijke handelingen optellen tot minimaal een verstoring van een evenwicht en maximaal een ramp. Ook in hun recht op vrijheid, dat voor alle levende wezens zou kunnen gelden, zijn zij gelijk.

Helaas is een boerenbedrijf zo ingericht dat niet-bestuivende insecten worden geweerd, vooral door deze te vergiftigen. Dat heeft twee nadelen: insecten etende dieren worden vervolgens bedreigd en omdat de omvang van het door boeren bewerkt land ongeveer de helft van ons land is, blijft er te weinig ruimte over voor natuur. En de kwaliteit van natuurgebieden heeft ook nog eens te lijden onder de uitstoot en neerslag van ammoniak van de intensieve veehouderij. In de natuurgebieden zou wel een ecologisch evenwicht moeten bestaan waar we in tijden van nood op terug kunnen vallen.

Willen we, waar ook ter wereld, het ecologisch evenwicht handhaven en herstellen dan zouden alle mensen over één principe eens kunnen zijn. Dat principe is daar waar alle levende wezens al sinds mensenheugenis meer of minder bewust vanuit gaan, namelijk de vrijheid om natuurlijk gedrag te kunnen tonen en beleven. Alle mensen verbinden in dit bewustzijn lijkt ambitieus, maar wie zich realiseert dat vrijheid wederkerigheid inhoudt, zal het belang daarvan beamen. Dit realiseren kan het keerpunt zijn van een geleidelijke gedragsverandering (emancipatie van het dier en geen dieren meer gebruiken) die uiteindelijk het ecologische evenwicht herstelt. Wat die gedragsverandering voor ieder individu inhoudt wordt hem of haar vanzelf duidelijk wanneer eenmaal het bewustzijn van het recht op vrijheid is ontwaakt.

Liefde kan vrijheid tot leven brengen, ongebreidelde vrijheid verstikt leven.

07 juni 2018

Het risico van ongebreideld automatiseren via melkrobots

Regisseur Vuk Janić maakte de film ‘Het mysterie van de melkrobots’ over de overleving van hun bedrijf die vele boeren in Nederland dagelijks voeren. Doel van de film is om de agrarische sector en de maatschappij met elkaar te verbinden.
De film gaat over Johan van Rijthoven, die een gezond melkveebedrijf wil overdragen aan zijn kinderen. Maar een grote investering loopt spaak: zijn koeien willen om onbekende redenen niet meer gemolken worden door de melkrobot. Zijn bedrijf wordt hierdoor met de financiële ondergang bedreigd. De boer is bereid om al zijn grond te verkopen om het voorbestaan van het bedrijf te garanderen. Om een faillissement te voorkomen, bindt de melkveehouder de strijd aan met een multinational die hem de drie melkrobots levert en de dealer die de robots onderhoudt. Een strijd die leidt tot confrontaties met zichzelf, met zijn directe omgeving en met onbeheersbare krachten op zijn erf.

Adviseurs van de Rabobank overtuigden van Rijthoven om de aanschaf van drie melkrobots te doen ter waarde van meer dan 1 miljoen euro. Samen met de uitbreiding van de veestapel zou van Rijthoven meer tijd overhouden en geld kunnen verdienen.

Koeien laten zich niet zomaar melken door een robot. Om hen naar binnen te lokken in de melkrobot krijgen ze bix, krachtvoer. Een computer houdt bij hoeveel en hoe vaak. Tijdens het melken in de robot wordt gemeten wat de samenstelling en hoeveelheid is van de melk. Deze manier van werken heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat er vrijheid en tijd kan worden gewonnen en automatisch informatie wordt verzameld. Nadeel is dat het veel geld kost die door uitbreiding van de veestapel moet worden terug verdiend en dat er minder direct contact is tussen de boer en de koe en zo signalen van verminderd welzijn kunnen worden gemist.
Van Rijthoven werd steeds wanhopiger toen een financieel debacle dreigde en zette zelfs een energetisch adviseur in. Helaas, ook die kon geen rationele steun geven over waar de weerstand van de koeien tegen de melkrobot door werd veroorzaakt.
De film legt zoveel mogelijk alleen vast maar laat ook weg.
Een belangrijke vraag die onbeantwoord blijft is waarom de boer en de agrosector zich geen rekenschap geven van de keerzijde van de wens tot groei.
Al tientallen jaren worden melkveehouders gewaarschuwd voor de grens aan de draagkracht van de natuur, het milieu en het dierenwelzijn. Maar de verlokking van het grote geld, de status van grote en daarmee schijnbaar succesvol boer zijn, heeft zijn voor boeren onverwachte terugslag.
Boeren mogen dan wel verknocht zijn aan het boer zijn, zo zeer zelfs dat ze bij wijze van spreken "boerderij" of "koe zijn", ze zijn niet opgewassen tegen de nadelen van ongebreidelde groei. Ze raken steeds meer vervreemd van de natuur en van zichzelf.

De film verbindt deels boer en burger, maar ook hier kan de verbinding onverwachte en door de sector onbedoelde effecten hebben. Het leed van de individuele boer kan worden voorkomen door op het niveau van de sector duidelijke en consequente grenzen te stellen aan de manier van bedrijfsvoering. En dat is een taak waarin bank, burger, kiezer, overheid en politiek moeten samenwerken aan het verminderen van toekomstige problemen van de huidige geldbeluste manier van omgaan met natuur, milieu en dieren als bron van voedsel.

05 juni 2018

Waarom veel mensen zich niets aantrekken van dierenleed

Baby's en peuters die hun ego nog niet hebben ontwikkeld maken geen onderscheid tussen zelf en de ander, mens en dier. Het vertedert ons.  Na de fase van het ontstaan van het ego ontstaat ook het verschil in verbonden willen zijn met dieren. Veel kleuters walgen van het idee dat ze dieren zouden opeten want ze voelen zich verwant met het leed dat dat oplevert.
Wat is dat toch dat de meeste kinderen van die verbondenheid weggroeien?

Theo Fischer is management consultant en schrijft over de tao en wu wei, doen door niet te doen. In zijn boek, uit het Duits vertaald als De kunst van het niets doen, schrijft hij over de invloed van de kindertijd op onze beleving van gevoelens. In onderstaande tekst, afkomstig uit het boek, beschrijft hij waarom mensen zich niets aantrekken van rampen in de wereld. In het citaat hieronder is het voorbeeld van een hongersnood in Ethiopië vervangen door het dierenleed in de bio-industrie.

Uit het hoofdstuk met als titel ‘Onze maatschappij en het verloochende zelf’
Er zijn in deze tijd maar weinig mensen in onze maatschappij die van zichzelf kunnen zeggen dat hun kindertijd zonder emotionele conflicten is geweest en dat ze psychisch volkomen gezond zijn opgevoed en opgegroeid. De meesten zullen waarschijnlijk beweren dat dit wel zo is, omdat ze niet beter weten en zichzelf iets wijsmaken, maar de waarheid ziet er helaas heel anders uit. Vrijwel alle mensen worden vanaf hun kinderjaren van hun eigen zelf gescheiden. Wat hier leeft, handelt en denkt, is een kunstmatig bouwwerk, ontstaan uit een heel lang proces van aanpassing aan de heersende spelregels – het ego ofwel het ik. Het ik bestaat uitsluitend op het vlak van het denken. Van zijn ware gevoelens is de mens volstrekt gescheiden. Wat je nu als gevoelens beschouwt, zijn gedachten over gevoelens, maar het zijn niet de gevoelens zelf. We zijn niet in staat om het gebonden-zijn van onze denk- en gevoelspatronen te herkennen, omdat we niet over vergelijkingsnormen beschikken. Onze ouders noch wijzelf hebben ooit echte gevoelens ervaren. Dat klinkt heel hard, maar het is helaas wel zo. Ik zal het aan de hand van één simpel voorbeeld laten zien: wanneer je via de radio of het tv-nieuws hoort dat er in Nederland weer eens een epidemie heerst, waarbij talloze dieren met de dood voor ogen leven en aan de ellende bezwijken, wat gaat er dan door je heen? Direct na het horen van het bericht is dat uiteraard een schok en een bepaalde ontsteltenis die tegelijkertijd gepaard gaat met het dankbare gevoel dat jij zelf niet in die situatie verkeert. Op zijn laatst bij de speelfilm van die avond ben je de beelden van het dierenleed weer voor een poosje vergeten, uit het oog verloren. Dat is mogelijk omdat je je medeleven alleen als gedachte verwerkt, terwijl echt medeleven je om allerlei redenen (waaraan je op dit moment niets kunt doen) volkomen vreemd is. En dit geldt niet alleen voor medeleven, ook liefde, genegenheid, welwillendheid en vriendschap ken je uitsluitend als gedachteconstructies. De hieraan tegenovergestelde gevoelens als jaloezie, haat, nijd en boosheid ontstaan als gevolg van het ontbreken van echte deugden, zoals ik die hierboven heb opgesomd. Woede en gewelddadigheid zijn helaas echte gevoelens in ons en hebben hun aanwezigheid in de mens te danken aan een proces dat eveneens uit de vroegste kinderjaren stamt en een symptoom van zelfhaat is. Maar ik wil het hier over de tao hebben en me niet met dieptepsychologie bezighouden, vooral omdat er wegen zijn om uit dit dilemma te komen zonder dat je de lange weg via de bank van de psychiater hoeft te gaan. De weg van de tao is tevens een weg van psychische genezing; het is de weg terug naar het afgescheiden zelf.
Tot zover het aangepast citaat.
Iets verder:

De meeste mensen zijn bang voor hun gevoelens. Ze verbergen zich veel liever achter hun gedachten en werpen een beschermende muur op tegen de schijnbare, emotionele dreiging. Maar wie vrij wil zijn, ontkomt niet aan een confrontatie met zijn gevoelens, ook al lijkt dat in het begin nog zo pijnlijk en ondraaglijk. Zodra je hebt besloten om alles wat aan gevoelens in je aanwezig is, naar boven te laten komen, dat intensief te aanschouwen en die gevoelens bewust te beleven, vloeit daar een reusachtige kracht uit voort waarvan je tot dan toe absoluut niet wist dat je die überhaupt in je had. En in deze wisselwerking van doorleefde, geaccepteerde gevoelens en een groeiende kracht kom je in contact met je eigen zelf, vind je de weg terug naar je oorspronkelijke wezen, waarvan de mens zich zo ver heeft verwijderd. De mens is van zichzelf vervreemd.
Het recept, de kunst van de tao, luidt dus: geef al je gevoelens alle ruimte, sta toe dat ze zich volledig in je ontplooien. Onttrek je in het vervolg aan geen enkel diep uit je innerlijk opkomend gevoel meer.
Tot zover.

Voor wie meer wil lezen over het voordeel van het Taoïsme en wat mens en dier verbindt, switch(e) naar dit blog.

Of naar Animal Freedom: wat voor beeld krijgen jonge kinderen van dieren voorgeschoteld en hoe komen zij in contact met dieren?

30 mei 2018

Welk beeld roept Yvon met Onze boerderij op?

Na de 2e wereldoorlog kreeg de Nederlandse boer van collega en minister Sicco Mansholt de opdracht mee om meer en goedkoper voedsel te produceren. “We gaan de wereld voeden” werd er geroepen en iedereen geloofde dat het mogelijk was, vooraleerst de boer zelf. Wat hij minder goed zag was dat hij gebruikt werd door de overheid, politiek en het bedrijfsleven als aandrager van grondstoffen. En die grondstoffen waren niet alleen plantaardig, hij mocht zijn dieren ook zo beschouwen. Het werd hem aan alle kanten gemakkelijk gemaakt: het bouwbedrijf bouwde zijn stal, de mechanisatie droeg machines aan om het werk te verlichten, veevoer werd geïmporteerd en de coöperaties zorgde voor verkoop aan het buitenland. Het grote groeien kon schijnbaar eindeloos doorgaan, immers de wereldbevolking groeide mee. Er werd jaren goed geboerd en menig boer kon met pensioen in de boerenhemel (een villawijk aan de rand van het dorp). Dat niet iedere boer mee wilde doen met een economie van  “meer, meer, meer”, gaf nou juist aan de meest ambitieuze boeren de ruimte die ze nodig hadden om te groeien. Kortom: de doorzetters leken te profiteren. De PR-machine, geholpen door de universiteit van Wageningen, bleef de verhalen aandragen dat ook het buitenland enthousiast was over de exportproducten die de wereld overgingen.
Ondertussen waren er in de vorige eeuw ook mensen die met lede ogen aanzagen dat er veel natuur verdween van het platteland. Gelukkig was er de politiek die via het poldermodel een compromis wist te sluiten: sommige delen van het land werden aangewezen als natuurgebied en op andere delen mochten boeren ongehinderd hun gang gaan. Gelukkig waren er ook boeren die op een natuurlijke manier wilde werken en die worden vaak geportretteerd en houden zo de zuiver zakelijk werkende boeren uit de wind.
De beheersing van de natuur in het gebied dat voor de boeren was, naderde perfectie, maar had ook een schaduwzijde. De nadruk op monoculturen en hoge productie leidde tot ziektes. Medicijn na medicijn werd ontwikkeld maar de disbalans tussen natuur die vanzelf haar weg volgt en gecultiveerde natuur die zo snel mogelijk tot financieel resultaat moest leiden werd steeds groter. Ook de landbouwgrond verarmde ondanks het mestoverschot.
Landbouw werd een steriele omgeving voor mens en dier en de vraag werd steeds nijpender of het grote publiek nog langer achter de ambities van de landbouwpolitiek blijft staan. De overgebleven boeren, die al jaren meedraaien in het groeiproces, zijn inmiddels volkomen afhankelijk van hun omgeving: de verwerkende industrie, de banken, de politiek, de media, de sympathie (lees het zwijgen) van hun buren.

De zorgvuldig aangewakkerde liefde voor de boer begon te tanen. De vraag kwam op of technologie wel alle problemen kan oplossen, die de ondertussen overwegend intensieve landbouw met zich mee heeft gebracht. En hebben natuurgebieden niet te veel te lijden onder het gebruik van bestrijdingsmiddelen en doorlekken en neerslaan van meststoffen uit naastgelegen landbouwgebieden? Kan het publiek vermaakt worden met de menselijke kant van het boeren, zodat de aandacht afgeleid wordt van de boven het hoofd groeiende problematiek als mestoverschot, dierenleed, milieuvervuiling en landschapspijn?

En net zoals zij zelf aankijken naar het financiële resultaat van hun werk, kijken anderen naar de boeren: wat kost die grootschaligheid ondertussen? Levert het wel op wat gezegd wordt? Worden er niet teveel kosten verborgen gehouden? Mansholt heeft zich inmiddels in zijn graf een aantal keren omgedraaid omdat de doorgeslagen grootschaligheid nu ook weer niet zijn bedoeling was. Ook het vertrouwen van het publiek na een aanhoudende reeks van voedsel- en dierenwelzijnsschandalen is nog steeds niet geborgd.
Het geheel van omgaan door boeren met de natuur ziet er technologisch en daarmee ietwat liefdeloos uit. De onnatuurlijke disbalans is niet goed voor hun imago.

Tijd voor een reddende engel: Yvon Jaspers. Yvon maakt door de agrosector (i.c. veevoederproducent For Farmers) goed betaalde emo-tv, waarin een kritische noot niet wordt geschuwd.
De vraag is echter of alle relevante vragen wel gesteld worden. Boeren zijn individuen uit een groep die de draagkracht van de natuur al veel te lang op proef hebben gesteld. Wat is de zin van het exploiteren van hun emoties wanneer zij terecht door de politiek worden teruggefloten?
De vraag die gesteld moet worden is of de individuele boer bereid is zijn of haar aandeel te zien in die manier van werken die cumulatief bij de sector schadelijk uitwerkt voor de belangen van de samenleving en de natuur. Is hij of zij bereid daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen en de werkzaamheden zo aan te passen dat de schadelijkheid verdwijnt.
Zal Yvons vorm van aandacht van wat er achter de schermen in de boerderij gebeurt de sector redden of de teloorgang helpen vertragen? Of is zij een goed betaalde afleidster van een structureel van de natuur afgedwaalde sector?

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.