12 oktober 2007

Laat roofdieren migreren



Jagers die aangesteld zijn om een populatie op een bepaald aantal te houden, volgen de populatie het hele jaar door om voldoende informatie te hebben om te kunnen bepalen welk dier zij willen schieten. Plezierjagers jagen niet alleen voor hun lol, maar krijgen ook een vergoeding voor een geschoten zwijn. Hoe zwaarder, hoe meer geld van de poelier. Dat brengt sommige plezierjagers ertoe om tot het laatst te wachten en de wens om via een drijfjacht snel en veelvuldig te “oogsten”.
Deze laatste vorm van beheer lijkt op die van de intensieve varkenshouder die zijn varkens ook liever zo laat mogelijk naar de slacht brengt, onder het mom “hoe ouder, hoe zwaarder”. Dat daarmee bij ongecastreerde vleesvarkens de kans op berengeur toeneemt is dan jammer. Dat vlees wordt dan minder waard.
Niet jagen is ook een mogelijkheid, maar dan komen wilde zwijnen van tijd tot tijd op bezoek bij mensen in de achtertuin. Althans bij diegenen die geen hek om hun moestuin hebben.
Niet jagen vraagt dus een beleid waarbij dieren naar voedselrijke gebieden kunnen trekken waarbij zij in hun trekgedrag geen gevaar opleveren voor het verkeer. Zo’n gebied waarin zwijnen vrij kunnen bewegen zou de ecologische hoofdstructuur kunnen zijn. Varkens, tam en wild zijn zeer intelligente dieren (slimmer dan onze huisdieren als hond en kat). Zij kunnen dus leren op welke terreinen zij met rust worden gelaten. Die gebieden moeten dan niet de meest voedselarme gebieden zijn, dan kunnen zij er alleen maar wonen maar niet foerageren.
Ecologische Hoofdstructuren die ook goed verbonden zijn met internationale natuurgebieden bieden ook de mogelijkheden voor roofdieren om achter hun prooien aan te gaan en op een natuurlijke manier aan populatiebeheer te doen.
Niet jagen en een ook voor mensen aantrekkelijke Ecologische Hoofdstructuur biedt de beste kans op een aantrekkelijk gebied om in te recreƫren. De kans is groot dat de wandelaar eindelijk eens wild te zien krijgt, want het wild verliest zijn angst voor de mens.