14 maart 2008

De boer is geknecht

Dat de boer van tegenwoordig gevangen is in allerlei knellende economische kaders mag geen verbazing wekken. Zelf zal hij de eerste zijn om dit te erkennen en toch blijft hij zijn vak verdedigen omdat het eigen baas zijn hem aanspreekt.
Nu de boer vrijwel geheel zijn tijd moet steken in het afbetalen van zijn leningen, kun je stellen dat hij de knecht is geworden van de Agrobusiness. Deze sector heeft geconcludeerd dat niemand deze macht betwist en zij gaat (hebberig geworden) weer een stap verder.
Dieren zijn ontwaardigd door alle eigenschappen of lichaamsdelen, waarvan het behoud geld kost, via (gen)technologie te beheersen. Koeien worden onthoornd, varkens gecastreerd, schapen ontstaart, de snavels van kippen gekapt. Leefruimte van dieren wordt beperkt tot levenslange opsluiting in stallen, waarin het klimaat tot in de finesses kan worden geregeld omwille van snelle groei en minimale ziektedruk. De wetenschap is gemobiliseerd om de schijnbare onontkoombaarheid van dit discutabele besluit te onderbouwen.
Niets en niemand staat opschaling van de hoeveelheid dieren die in de industriële omgeving kunnen worden gehouden meer in de weg: de wereldmarkt moet worden veroverd, want wie het eerst (met een lage kostprijs) komt, wie het eerst maalt.
De komst van megastallen en varkensflats is ophanden. Het zal de megamanagers een worst wezen of die stallen verrijzen op het platteland, landbouwontwikkelingsgebied of op een industriegebied. De keuze daarvoor wordt slim overgelaten aan de politiek, zolang maar niet wordt getornd aan het besluit dat er megastallen komen. Dat traditioneel “boerende’ familiebedrijven dreigen te verdwijnen raakt ze niet. Ze helpen alleen maar dit proces te versnellen om de ruimte te kunnen claimen voor de eigen uitbreiding.
De kiezer laat het allemaal gebeuren, want “als de boeren geen ruimte krijgen om te groeien, dan zijn zij gedwongen om te stoppen”. Niemand die probeert na te gaan of dit dreigement wel grond heeft in een reëel gevaar voor de gezondheid van de vaderlandse economie. Of nog simpeler: of groei wel echt nodig is voor een rendabele bedrijfsvoering en of er niet veel betere alternatieven zijn waarvan veel meer partijen kunnen profiteren.
De kiezer ondertussen is met tegenstrijdige berichten in de media afgestompt en bang gemaakt voor een mondiale crisis in de economie als hij zou vragen om een pas op de plaats of zou vragen of het wat minder kan.
En de brutalen weten dit en zij gaan steeds onverstoorbaarder verder in het inpikken van de fysieke, ecologische en economische ruimte.

Wie wil deze ontwikkeling? De consument of de boeren? De overheid? Niet echt, maar ze hopen allemaal dat de nadelen anderen zullen treffen en dat zij zelf de voordelen mogen opstrijken. Deze voordelen zijn een hoge status als grootindustrieel met bijbehorend hoog inkomen of voor de consument een lage prijs voor voedsel in het schap.
Dat de groei ook ondernemers heeft opgeslokt en dat het milieu, ziektekiemen en het klimaat onbeheersbaar gaan reageren, dat ziet men wel, maar men hoopt dat de overheid tijdig maatregelen zal treffen.
Iedereen wacht op elkaar en wijst naar de ander als zijnde verantwoordelijk voor het afglijdende en desastreuze proces.
De verandering ten goede van deze passieve houding moet komen van mensen die hun naïviteit hebben afgelegd en de conclusie hebben getrokken dat zij verbeteringen niet meer willen laten afhangen van het initiatief van anderen, maar die zelf de handen uit de mouwen steken om het goede voorbeeld te geven.
Dat goede voorbeeld bestaat er voornamelijk uit dat mensen zaken gaan laten in plaats van nog meer te doen. “Less is more” en moeilijker dan dat is het niet.