16 mei 2008

Lezing Boon over Gezelschapsdieren

Gezelschapsdieren; dinsdag 13 mei 2008 te Leeuwarden

  1. Er is een canon van de Nederlandse geschiedenis vorig jaar gereed gekomen met vijftig vensters op het verleden. Het eerste venster heet hunebedden. Naar het oordeel van Boon dient dat thema zo snel mogelijk vervangen te worden door het verhaal van de mensheidsgeschiedenis.
  2. Dat verhaal is gebaseerd op de inzichten die de laatste vijftig jaar zijn ontstaan.
  3. Aan studenten is gevraagd wat de leeftijd van het heelal is en van de aarde. De juiste antwoorden zijn 13.7 en 4.5 miljard jaar. Wanneer is het leven begonnen? Ongeveer 3.5 miljard jaar geleden. Sommige studenten meenden dat de aarde 6, of 10, of 20 duizend jaar oud is.
  4. Mensen blijken geen benul te hebben van de plek waar ze in leven (in het groot, in het heelal) en van het tijdsbestek dat tot hun ontwikkeling heeft geleid.
  5. Over het algemeen wordt aanvaard dat de soort homo-sapiens ongeveer 150 tot 200 duizend jaar oud is. Out of Africa II. De mens is ontstaan in Oost-Afrika en heeft zich in ongeveer 60 duizend jaar verspreid over de aarde.
  6. Daarbij heeft hij zich aan kunnen passen aan verschillende terreingesteldheden en aan sterk uiteenlopende weersomstandigheden. Ook is hij bestand geweest tegen roofdieren en ziektekiemen. Overal waar de mens is verschenen zijn in hoog tempo grote vogels- en zoogdiersoorten uitgestorven door overbejaging. De mens is een agressieve, exploratieve op expansie beluste moordenaar.
  7. Zo’n 12 duizend jaar geleden stond de mens er als volgt voor: hij beschikte over stenen werktuigen waarmee hij kon steken, slaan, hakken, schrapen, werpen en snijden; hij kon vuur aanmaken, aanhouden en doven; hij kon dierenhuiden, hout en botten bewerken.
  8. Mens had daardoor een niet te onderschatten voorsprong op andere dieren om hem heen.
  9. De grote prooidieren heeft hij successievelijk uitgeroeid.
  10. Mens is vanaf zo’n 12 duizend jaar geleden dieren gaan domesticeren en gewassen gaan telen. Hij is daarmee de enige diersoort die daartoe is overgegaan. Mogelijk zijn er al 15 miljard soorten levende organismen uitgestorven, op de paar miljoen na die nu nog op aarde leven.
  11. Niemand is er over verbaasd dat in Nederland 160 miljoen dieren worden gehouden, tien dieren per Nederlander, dieren die geheel afhankelijk zijn van mensen voor hun verzorging en huisvesting. Het merendeel van deze dieren bestaat uit gedomesticeerde soorten.
  12. Waarom verbaast niemand dat? En waarom is niemand boos of verontwaardigd of verontrust? Deze en dergelijke vragen zullen centraal staan in de cursus die in het najaar van 2008 wordt gegeven. Waarom gaan mensen zo idioot met dieren om en ervaren wij dat als vanzelfsprekend? Is er een defect is ons brein waardoor we met dieren doen en laten wat we willen, zonder ons belemmerd te weten door wetten en regels?
  13. Van de 160 miljoen dieren worden er ruim 30 miljoen gehouden in particuliere huishoudens als gezelschapsdier en nog eens zo’n 60 duizend in dierentuinen en dergelijke. Het overgrote deel van dit aantal bestaat uit aquariumvissen en (volière)vogels. In 1980 was dit aantal 20 miljoen, nu zijn het er anderhalf keer zo veel. Twee gezelschapsdieren per Nederlander.
  14. Niet uit onwil, maar vooral uit onkunde en desinteresse worden veel dieren verkeerd verzorgd en gehuisvest. Nooit is uitgezocht wat dat voor gevolgen heeft voor het welzijn van de betrokken dieren. Een grote bron van ellende is het fokken met rasdieren (van allerlei soorten), waardoor er erfelijke afwijkingen en gezondheidsproblemen in het nageslacht ontstaan. Ook de honger naar zeldzame, exotische soorten maakt de zaak er niet eenvoudiger op.
  15. De wettelijke regels om problemen tegen te gaan, helpen niet. De opsporing en controle worden bemoeilijkt doordat woningen zonder ernstige verdenking van strafbare feiten niet betreden mogen worden. politie en justitie gaan het liefst met een grote boog om dieren heen, omdat dit dikwijls ‘moeilijke’ zaken zijn.
  16. Wat kan er worden gedaan: campagne voeren met als boodschap dat het schandelijk is om gezelschapsdieren te willen houden. Net als in de anti-rookcampagne: ontmoedigen en schaamte opwekken. ‘Je bent een rund als je met gezelschapsdieren stunt’.