18 december 2008

Zet de vos in om ganzenpopulaties in toom te houden

De vos moet worden ingezet om te voorkomen dat het aantal ganzen in delen van Nederland blijft toenemen (zie video). Met dat advies kwam SOVON Vogelonderzoek al in 2006 bij de presentatie van een rapport over de overzomerende ganzen. De hulp van de vos en marterachtigen is nodig omdat het rapen en schudden van ganzeneieren er niet toe leidt dat de ganzenpopulatie kleiner wordt.
Tijdens de zomer verblijven steeds meer ganzen in Nederland en de hongerige vogels veroorzaken steeds meer schade aan gewassen op het land. Om die schade echt te verminderen moeten de gebieden minder aantrekkelijk worden voor de vogels.
In 2004 schreef het SOVON reeds:
Binnen de meeste Nederlandse broedgebieden van de Grauwe Gans is de vos de enige predator die er toe doet.
Afschot van vossen zal er toe leiden dat er meer ganzen met succes kunnen broeden. Uit het onderzoek in de Ooijpolder en de Biesbosch komt duidelijk naar voren dat de vos, samen met het beheer van de opgroeigebieden voor jonge ganzen, de belangrijkste sturende factor is. Daar waar vossen verschijnen verschuift het zeer brede scala aan broedplekken naar een zeer beperkte keuze, namelijk alleen nog daar waar vossen niet kunnen komen. Naast het beperken van beschikbare broedplekken, zorgt ook de negatieve invloed op de overleving van de jongen ervoor dat de populaties door de vos in “bedwang” worden gehouden.
Tot zover het SOVON.

Zie ook "Drastische aanpak van ‘ganzenoverlast’ is wreed en vaak onnodig".