09 september 2010

Het begrip natuur devalueert per generatie

In dagblad Trouw van 8-9-10 wordt ecoloog Frans Vera aangehaald. Vera werkt bij Staatsbosbeheer en is bedenker van het concept achter de natuur in de Oostvaardersplassen. Hij vindt dat Nederland uit 20 procent ’echte’ natuur moet bestaan. Daarin is voor boeren geen plaats.

„Wij hechten waarde aan de zaken waarmee wij zijn grootgebracht. Natuur is wat wij in onze jeugd als natuur hebben leren kennen. Maar de zogenaamde natuur uit onze herinnering is altijd een cultuurlandschap”. De kikker in de sloot, de koe in de wei, de grutto op een paaltje. Het begrip natuur devalueert, volgens Vera, per generatie. „Wij kunnen zeggen dat de natuur tijdens ons leven achteruit is gegaan. Maar voor onze kinderen is die kwaliteit het beginpunt”.

Vera noemt dit ’het syndroom van de verschuivende ijkpunten’, alsof het om een enge ziekte gaat. Elke keer verschuift ons beeld van natuur en we nemen met steeds minder genoegen. Want er verdwijnt steeds meer. „Er komt ook wel eens wat bij, maar de planten en diersoorten die zich niet konden verenigen met landbouw zijn we dus al kwijt. En we missen ze niet eens. Elke keer komt er weer een generatie die zegt: dít is de natuur. De norm is zo steeds verder naar beneden gegaan”.

Omdat Nederlanders zijn opgevoed met de dieren van de boerderij, weten ze zich geen raad met ’wilde’ runderen en paarden. Kalfjes in de vrije natuur drinken bij hun moeder, paarden blijken opeens kuddedieren. En ja, in de winter vermageren de dieren, na een herfst waarin ze zich hebben volgevreten. Toch zullen de zwakken de winter niet overleven. En daar kan niet iedereen tegen, blijkt uit de emoties in de afgelopen winter.