Vervolg van het interview met Frans Vera uit Trouw.
Het succes van de Oostvaardersplassen is óók bedreigend voor de jacht, zegt Vera. Vandaar dat juist jagers zich in zijn ogen zogenaamd bezorgd tonen over het hongeren van vee in de winter. De jacht beroept zich op de noodzaak van regulatie omdat er geen grote wilde roofdieren zijn, legt hij uit. „Hoewel roofdieren altijd zwakke exemplaren uitschakelen, schieten jagers juist de dieren in de kracht van hun leven, want er moet ook nog een leuk boutje aan zitten. Je moet de jacht zien als een oogst. Vanwege de lage dichtheden (op de Veluwe één edelhert op 50 hectare) en het bijvoeren van de dieren door bemeste voerakkers, blijven die in zeer goede conditie, waardoor álle hindes jaarlijks een kalf krijgen”.
„De dieren in de Oostvaardersplassen zijn met veel meer (één edelhert op 2 hectare), hebben in de winter honger en zijn mager. Als je er een moet afschieten, is er geen slager die hem wil hebben. Stel nu dat dit model wordt toegepast op de Veluwe, dan betekent dit het einde van de plezierjacht".