21 juni 2011

Niet de dood, maar het leven is het probleem in de bio-industrie

Een varkens- of kippenhouder die dieren houdt, wil er het liefst zo veel mogelijk van houden, omdat dat meer geld oplevert. Geld verdienen in de agrosector doe je door de kostprijs te minimaliseren. Het gevolg is dat dieren hun leven binnen worden gehouden. De boer kan dan de kans op ziek worden minimaliseren en de mest gemakkelijk verzamelen.
Wanneer mensen de kwaliteit van dat leven afkeuren, wijzen ze vaak op de voorbeelden die bij buitenstaanders de meeste emotie opleveren. Een zwangere zeug die ziek is zal mogelijk een miskraam krijgen. In de vrije natuur worden dan een stuk of zes biggetjes dood geboren, in de bio-industrie zijn dat er een veelvoud van.
Een zeug die in het stro kan baren en voldoende ruimte heeft, zal een nest maken voor haar biggetjes. Een zeug in de bio-industrie moet permanent tussen stangen liggen, omdat ze in de krappe ruimte per ongeluk weleens op één van de vele biggetje kan gaan liggen.
Een argeloze burger zal dit zielig vinden, maar eigenlijk is het biggetje dat blijft leven zielig, want het moet nog zes maanden leven in een saai hok met haar broertjes en zusjes en alleen een ketting als afleiding.



Zowel in de natuur als in de wel of niet verantwoorde veehouderij worden dieren geboren met een gebrek. In de natuur en in de bio-industrie is de kans groot dat het dier snel gedood wordt, maar wanneer het in de stal blijft leven is het in de kale omgeving al snel een zielig gezicht. Veel gebreken blijven voor de buitenstaander onzichtbaar omdat hij niet kan meekijken tijdens de productie en de dieren leven zo kort als nodig is. Ze worden meteen geslacht wanneer de groei eruit is. Leven ze langer in deze omstandigheden dan groeien ze zich dood of worden de kosten van de veearts te hoog. Veel consumenten denken ten onrechte dat wanneer een dier een dak boven zijn hoofd heeft en op tijd zijn natje en zijn droogje krijgt, dat dit alleen al leidt tot dierenwelzijn.

Er is de laatste weken veel te doen geweest over de beelden van de rituele slacht. Onverdoofde koeien wordt de hals afgesneden en het bloed gutst eruit. Dat dit dierenleed is zal ook de joodse slachter toegeven, maar hij zal erop wijzen dat de koe een goed leven heeft gehad. Waar hij het niet uit eigen beweging over zal hebben is dat zijn klanten slechts een deel van het vlees zullen eten en dat wanneer na koosjer slachten het vlees alsnog wordt afgekeurd het vlees gewoon aan niet-joden wordt verkocht. Is dat een probleem? Niet echt, want in de Nederlandse vleesindustrie wordt ook alleen in eigen land verkocht wat de mensen willen kopen en de rest wordt geëxporteerd. Wat niet weet, wat niet deert.
Is dat een probleem? Dat hangt er vanaf waar je naar kijkt. Goedkoop geproduceerd vlees vindt gretig aftrek in binnen- en buitenland. Maar de lage prijs stoot boeren het brood uit de mond die alleen dieren willen houden onder natuurlijke omstandigheden. Producten van een koe, varken of kip dat buiten in de wei kan lopen zijn veel duurder dan van dieren die hun leven zijn binnen gehouden. De verveling en stank is moeilijk op snel gemonteerde beelden zichtbaar te maken, want de verleiding om uitwassen te vertonen is groot.
Is een saai en onnatuurlijk leven niet erger dan een snelle dood voor dieren die geboren worden in de bio-industrie?