Dieren en elementen uit de natuur als gelijkwaardige
Filosoof Bruno Latour benadrukt het idee dat mens en natuur met elkaar verweven zijn in complexe netwerken van relaties. Hij moedigt aan tot een verschuiving in ons begrip van de natuur, weg van het traditionele dualisme waarin de mens wordt gezien als apart en superieur aan de natuur. In plaats daarvan ziet Latour de natuur als een actieve en waardevolle deelnemer in deze netwerken.
Hij pleit voor een ethische benadering waarbij zowel mensen als niet-menselijke actoren, zoals dieren en ecologische systemen, als evenwaardige deelnemers worden beschouwd in ecologische processen. Deze benadering benadrukt het belang van het erkennen van de rol en agency (het vermogen tot handelen) van niet-menselijke entiteiten in het behoud van de ecologie op onze planeet en het welzijn van alle betrokkenen, inclusief dieren. Het kernpunt is dat we moeten streven naar een herziening van onze ethische verplichtingen en verantwoordelijkheden ten opzichte van de natuur en dieren, waarbij we rekening houden met hun evenwaardige rol als actieve deelnemers in ons gedeelde ecosysteem. Dit impliceert het vermijden van schade aan de natuur en het bevorderen van duurzaamheid, biodiversiteit, het welzijn van alle betrokken partijen en het respecteren van hun recht op vrijheid.
Frank Westerman schrijft in de Groene Amsterdammer over de opvattingen van Latour.
“Latour rekent af met het idee dat de mens boven de natuur zou staan. Hij wil dat ik minder kortzichtig ga kijken, niet vanuit de onverzadigbare behoeften van de mens, maar vanuit het grotere geheel waar we deel van uitmaken, Gaia. De “dingen” hebben ook belangen en bestaansrecht, én wensen én grieven. Ze doen steeds luider van zich spreken: met overstromingen, bosbranden, lawines. Hun roep om aandacht zwelt aan naarmate het mensdom de temperatuur op aarde opvoert.
‘De geluiden van niet-mensen, lang genegeerd, worden nu oorverdovend’, zegt Latour. Een van zijn essays begint zo: ‘De ecologie noodzaakt ons tot een herbezinning op de wetenschap en de politiek. We drukken deze dubbele herziening uit met de term Parlement der dingen’.
Wie zich een weg kapt door zijn geschriften, komt uit bij een vergezicht. De mens dient zijn geprivilegieerde positie niet alleen onder ogen te komen, maar ook af te staan. Aan de ronde tafel van de besluitvorming moet homo sapiens plaats inruimen voor de Noordzee, de zeehond, de schol, het plankton.
Waarom niet? Waarom eigenlijk hebben wij tweevoeters, luidruchtige rupsjes-nooit-genoeg, meer rechten dan de zwijgzame vissen?”.
Toch waarschuwt Westerman tegen te naïef mensen als wettelijke vertegenwoordigers van dieren en natuurelementen aan te stellen.
“Met rechten komen plichten. Hoe zou je de – beschermde – aalscholver ter verantwoording moeten roepen voor het opslokken van een – ondermaatse – paling?
En wie klaagt Gaia straks aan voor de eerstvolgende overstroming? Of gaan we onszelf dan het verhaal vertellen dat deze godheid de zondaars op aarde straft omdat zij stukken van de zee hebben afgepakt en drooggelegd? Nog even en de Bijbelse Zondvloed krijgt een eigentijdse remake.
Een voogd aanstellen als buikspreker van de natuur is het bewandelen van een geitenpaadje door het politieke dier homo sapiens. Volstrekt legitiem, maar ook: bevoogdend, elitair en de directe democratie omzeilend. De vergelijking tussen Frankrijk en een bos gaat niet op: een bos kan geen boom aanwijzen als spreekbuis of vertegenwoordiger. Het parlement van de dingen zal altijd een parlement van mensen blijven, ook al vermom je de leden als kraaien of schelpen.
Laat mij liever old skool zijn. Als je het mij vraagt zijn mensen niet slechts een deel van het probleem, we zíjn het probleem, en dus onmisbaar bij welke oplossing dan ook. De plasticsoep in de oceaan is ons brouwsel; geen andere diersoort dan de onze kan die troep er weer uit vissen. De can do-houding van Boyan Slat van het megaproject The Ocean Cleanup hoeft geen rekening te houden met wat de zee er zelf van vindt – dát maakt slagvaardig.
Ik stel voor de oproep ‘Rechten voor de Natuur’ te vervangen door ‘Plichten voor de mens’. Doe niet omslachtig. Benader de zorg om de planeet vanuit diegene die de zorg zal moeten leveren – met realiteitszin, urgentie en doortastendheid.”
Westerman voorziet in een positieve rol van techneuten.
“Als boegbeelden van het oude denken dreigen ingenieurs in het verdomhoekje te belanden. De oplossingen die ze aandragen zouden slechts stoplappen zijn die mensen in de waan laten dat ze de dompteur van de natuur zijn. Maar wat nu als de techniek uitkomst biedt?
De Afsluitdijk heeft voor zijn negentigste verjaardag een ‘vismigratierivier’ gekregen: sinds 2022 wordt er gebouwd aan een onderwaterpassage dwars door het keileem heen. De in- en uitlaat van deze vistunnel wordt een brede, meanderende goot met een lengte van vier kilometer. Better safe than sorry, zeggen de afmetingen van deze 24/7 geopende toegangspoort voor de trekvissen.
In navolging van het ecoduct over de snelweg – voor herten, wolven en wilde zwijnen – krijgt de Afsluitdijk een ichtoduct onder de A7 – voor de paling, de zalm, de spiering, de snoekbaars en de baars”.