19 juni 2024

Verschuiving in de Wet dieren: van dierenwelzijn naar bescherming van boeren

Wet dieren uitgebreid en afgezwakt

Op 1 juli 2024 heeft een fundamentele wijziging plaatsgevonden in de Nederlandse Wet dieren, die de manier weerspiegelt waarop we als samenleving omgaan met dieren. Waar de wet voorheen bijna rechten aan dieren verleende en hun welzijn vooropstelde, is de focus nu verschoven naar de bescherming van de mensen (boeren en dierenartsen) die met dieren omgaan. Deze verandering markeert een vertraging in het publieke bewustzijn dat dieren ook rechten hebben, en roept vragen op over de bredere implicaties voor dierenwelzijn en biodiversiteit. Het is ook een zwichten voor de belangen van de agrosector. Een sector die geen toegevoegde waarde aan de economie heeft wanneer de schade wordt meegerekend.

De vijf vrijheden geformuleerd door Brambell

De oorspronkelijke Wet dieren bevatte de vijf vrijheden van Brambell, een set van principes die waren ontworpen om ervoor te zorgen dat dieren in de veeteelt een leven kunnen leiden dat vrij is van onnodig lijden en dat hun natuurlijke gedrag wordt gerespecteerd. Deze vrijheden zijn:

  • vrijheid van honger en dorst.
  • vrijheid van ongemak.
  • vrijheid van pijn, verwonding en ziekte.
  • vrijheid van angst en stress.
  • vrijheid om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen.

Deze vrijheden vormden de basis voor de zorgplicht van degenen die dieren houden en benadrukten het belang van een leven dat de natuurlijke behoeften en gedragingen van dieren respecteert. Door deze vrijheden te waarborgen, werd ernaar gestreefd een balans te creƫren waarin zowel mens als dier in harmonie kunnen leven.

De nieuwe focus van de Wet dieren

Met de recente herziening van de Wet dieren zijn de vijf vrijheden van Brambell uit de wet geschrapt. De nadruk ligt nu niet langer op de rechten van dieren, maar is meer een vage omschrijving van de zorgplicht.

Voor de toepassing van het tweede lid wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend dat dieren, voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd, worden voorzien van:

a. voldoende voeding van een goede kwaliteit;
b. een comfortabele en veilige omgeving met een goed klimaat;
c. waarborgen voor een goede gezondheid en het voorkomen van pijn;
d. voldoende mogelijkheden om te voorzien in hun gedragsbehoeften; en
e. een positieve emotionele toestand.

Vooral de wijziging van de "vrijheid om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen" naar "een positieve emotionele toestand" is een discutabele achteruitgang in gedragsmogelijkheden.

Implicaties voor dierenwelzijn en biodiversiteit

Deze verschuiving roept serieuze zorgen op over de toekomst van dierenwelzijn in Nederland. In een tijd waarin leefruimte voor dieren en biodiversiteit steeds verder afkalft, lijkt deze verandering een stap achteruit te zijn. De natuurlijke balans die noodzakelijk is voor een gezonde en veerkrachtige omgeving (bijvoorbeeld via vrij uitloop en weidegang) wordt hierdoor verder uit balans gebracht.

Het verwijderen van de vijfde vrijheid, het recht van dieren om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen, is bijzonder zorgwekkend. Dieren zijn complexe wezens met instincten en gedragingen die essentieel zijn voor hun welzijn. Het recht om natuurlijk gedrag te kunnen vertonen is cruciaal voor hun fysieke en mentale gezondheid. Zonder wettelijke bescherming hiervan dreigt een situatie waarin dieren steeds meer worden gereduceerd tot objecten van menselijk gebruik, zonder erkenning van hun fundamentele rechten op vrijheid en gelijkheid.

De economische motieven achter de wijziging

De aanpassing van de Wet dieren weerspiegelt een economische benadering waarbij het belang van efficiƫntie en kostenbesparing voorop staat. In plaats van dierenrechten centraal te stellen, lijkt de focus nu te liggen op het optimaliseren van productieprocessen en het beschermen van economische belangen. Dit is een teleurstellende ontwikkeling, aangezien het welzijn van dieren hierdoor mogelijk ondergeschikt wordt gemaakt aan economische winst.

Ook lijkt de tekst van de wet bedoeld zijn om falende dierenartsen te "beschermen". Een voorbeeld is deze regel "Personen die zijn toegelaten tot het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen, schieten niet zodanig tekort in hetgeen van hen in hun hoedanigheid mag worden verwacht dat daardoor ernstige schade kan ontstaan voor de gezondheidszorg voor dieren".

De noodzaak van een natuurlijke balans

In een samenleving waarbij de leefkwaliteit voor dieren achteruitgaat met de gevolgen van biodiversiteitsverlies en habitatvernietiging, is het essentieel dat we de belangen van dieren serieus blijven nemen. Dieren spelen een vitale rol in onze ecosystemen en hun welzijn is onlosmakelijk verbonden met onze eigen overleving. Het beschermen van dierenrechten draagt bij aan het behoud van biodiversiteit en een gezonde, evenwichtige leefomgeving.

Vrijheid en gelijkheid als basis voor dierenrechten

De fundamentele rechten van dieren moeten, net als die van mensen, geworteld zijn in de principes van vrijheid en gelijkheid. Dieren, als levende wezens met bewustzijn en behoeften, verdienen dezelfde basisprincipes die aan de basis liggen van mensenrechten. Vrijheid betekent dat dieren niet onderworpen moeten worden aan onnodige beperkingen die hun welzijn aantasten. Gelijkheid betekent dat de belangen van alle diersoorten om zich te kunnen gedragen naar hun aard en in een geschikte habitat met dezelfde ernst en respect behandeld moeten worden als die van mensen. Door deze principes te omarmen, erkennen we dat dierenrechten niet zomaar een kwestie van goedbedoelde zorg zijn, maar van fundamenteel rechtvaardigheidsbesef.

Conclusie

De aanpassing van de Wet dieren weerspiegelt een bredere trend van economische benaderingen, waarbij economische belangen voorop staan ten koste van dierenwelzijn en biodiversiteit. In een wereld die steeds meer geconfronteerd wordt met ecologische crises, is het van cruciaal belang dat we blijven streven naar wetten en beleid die zowel dieren als mensen op gelijke leest beschermen. Alleen door een ecologische benadering, geworteld in de principes van vrijheid en gelijkheid, kunnen we een duurzame en rechtvaardige toekomst voor alle levende wezens waarborgen.