Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

28 februari 2020

Boeren gebruikten de winterrust voor oorlogvoering

Als rivierdelta kent Nederland veel vruchtbare grond. Die grond is voor 70% in gebruik door akkerbouwers en veehouders en de overheid wil een deel overnemen voor andere doeleinden, zoals huizenbouw en natuur. Er is behoefte aan woningen en in de EU is afgesproken dat ieder land minstens 17% van het grondgebied tot natuur zou bestemmen en op dit moment is 13% van Nederland natuur.
Op de natuurgebieden die er zijn komt ammoniak neer afkomstig uit de landbouw. Dat zorgt voor overbemesting waardoor er andere planten en dieren zijn dan de bedoeling is. Natuurbeheerders hebben belang bij minder uitstoot door nabijgelegen veehouderijen.

Boeren moeten dus inleveren en een deel zou zich graag laten uitkopen om met het geld te gaan rentenieren of een andere onderneming op te zetten, ter plekke of elders in het (buiten)land.
Hoe dat inleveren tot stand moet komen is onderdeel van het politieke debat. Tjeerd de Groot van D’66 gooide aan het eind van de zomer van 2019 de knuppel in het hoenderhok door op te roepen om de veestapel met de helft te doen krimpen. Die krimp zal zeker een aantal problemen oplossen, maar heeft ook veel verzet bij boeren opgeroepen die vinden dat ze niet voldoende financieel gecompenseerd worden en die (net als onder meer de veevoederbedrijven en exporteurs) hun verdienmodel gedwarsboomd zien.
Investering in huisvesting voor dieren moeten terugverdiend worden in de loop van tientallen jaren. Ook financierders denken mee over de haalbaarheid daarvan. En de geluiden dat we over een tiental jaren geen vlees meer eten afkomstig van dieren, gehouden in stallen, komen bij de banken beter aan dan bij de veehouders.

Boeren zijn al 50 jaar gewend dat de politiek wel een oplossing vond die hen ruimte om te groeien opleveren zou. Die oplossingen variëren van directe inkomenssteun, wegkijken en door de vingers zien van fraude bij regelgeving, warme sanering, afwentelen van schade op de belastingbetaler, oncontroleerbare rekenmodellen die schade van uitstoot bagatelliseren, etc..
Sommige van die steun van de overheid is niet goed uitgepakt. Het stimuleren van het jaarrond binnenhouden van koeien op stal met roostervloeren in het kader van schaalvergroting heeft een probleem met ammoniakuitstoot opgeleverd. Koeienpoep en -pies komen in de ondergrondse mestkelders samen en vormen ammoniak. Die ammoniak ontsnapt dag en nacht door de roosters in de stalvloer of wordt later uitgereden op de landerijen. Nu de stallen er staan kost het veel geld om de vloeren aan te passen of andere technologie te ontwikkelen. Oplossingen worden dan ook gezocht in minder eiwitrijk voer dat leidt tot minder problematische mest, het ontwikkelen van koeientoiletten om de urine op te vangen, weer meer in te zetten op weidegang. Maar dat zijn slechts druppels op een gloeiende plaat, heet gehouden door ontvlambare gassen.

Ondertussen protesteren de boeren met hun buitenproportioneel grote tractoren als tanks op de openbare wegen en slaan oorlogszuchtige taal uit tegen de overheid en beschermers van milieu en dierenwelzijn. Het sluit de rijen intern, maar roept extern weerstand op.
Het voornaamste effect is dat het publiek wakker wordt en geattendeerd wordt op de gang van zaken in de agrosector. De media vormen hierbij een informerende en opiniërende rol op een manier die boeren niet goed uitkomt, want meestal ondersteunen de conclusies van hun artikelen de waarschuwingen van activisten die al meerdere decennia eerder werden afgegeven.

Positief effect van de protesterende boeren is dat ook andere uitstoters van schadelijke stoffen nu de noodzaak voelen om hun uitstoot te verlagen en de bedrijfsprocessen zo aan te passen dat ze minder schadelijk voor het milieu zijn en minder of niet meer bijdragen aan klimaatopwarming.

Voor concrete oplossingen voor het stikstofprobleem, luister naar Prof. Jan Willem Erisman, hoogleraar in 'de stikstof' en directeur van het Louis Bolk Instituut, in het interview met Dick Veerman van Foodlog.

16 februari 2020

Weer een extra argument tegen het gebruik van dieren

Het aantal argumenten dat pleit voor het stoppen van diergebruik blijft maar toenemen. Waren er al de gezondheidsproblemen van overmatig vlees eten, de landschapspijn van groene woestijnen door Engels raaigras en het binnenhouden van vee, milieuproblemen door overbemesting, klimaatopwarming door CO2 uitstoot door veevoervervoersbewegingen en vleesproductie, natuurschade door ammoniakdepositie, het kappen van regenwouden voor de productie van veevoer en de export daarvan en zo nog wat meer nadelen van diergebruik. Door overmatig gebruik van antibiotica binnen de intensieve veehouderij raken virussen resistent waardoor zij niet meer zijn te bestrijden bij een menselijke uitbraak.

Culturen die het wat minder nauw nemen met hygiëne en dierenwelzijn zijn vaak ook de plaatsen waar grote ondernemingen hun industrie naartoe hebben verhuisd in verband met goedkope arbeidskrachten. Wanneer er in die productieplaatsen een dodelijke en zeer besmettelijke virusepidemie uitbreekt heeft dat globale gevolgen voor de economie. Dit effect hebben we nog niet eerder op deze schaal meegemaakt en ook dit pleit voor minder diergebruik.
Het is duidelijk dat de groep die financieel profiteert van diergebruik kleiner wordt en de groep die opdraait voor de gevolgen groter. Tijd voor een verandering in ons denken en ons gedrag.

Steeds meer lijkt het verstandig om als mensheid een andere weg te bewandelen voor onze voedselproductie. Een snellere transitie van het gebruik van dierlijk eiwit naar plantaardig eiwit is de oplossing voor vele problemen waar we als mensheid mee geconfronteerd worden. Ook het belang van dieren om een vrij leven te kunnen leiden in een natuurlijke omgeving zouden we daarmee kunnen dienen. Wanneer we bij de inrichting van niet bewoond land, waar ook ter wereld, een betere balans zouden aanhouden bij de belangen van de natuur en de kwaliteit van het leefklimaat wordt het in de wereld een leukere, gezondere en veiligere plaats om te wonen en te overleven.

Die bewustwording vraagt van ieder individu op aarde een simpele overweging: wat kan ik er beter van worden wanneer ik in mijn gedrag bijdraag aan de vrijheid van alles wat leeft? Wat kan ik doen en wat kan ik laten?

10 februari 2020

Vlees vervangen of dieren rechten geven?

Veel mensen die het dierenleed de wereld uit willen helpen, zoeken een weg via de erkenning van dierenrechten. Er komen dan drie vragen op: wat is de aard van dierenrechten, hoe moet dat worden geregeld en hoe moeten die rechten worden gehandhaafd?
Vaak wordt geredeneerd “dieren hebben gevoelens en kunnen lijden onder wat hen wordt aangedaan”. Andere redeneren “dieren lijken op mensen en moeten daarom gelijk worden behandeld”. Weer anderen gooien een tegenwerping op “wanneer dieren rechten krijgen moeten ze ook plichten krijgen”. Of komen met tandeloze argumenten “dieren hebben een intrinsieke waarde”. Enzovoort.

Wat helpt in het werkzaam maken van dierenrechten en het zoeken naar een antwoord is dat uiteindelijk mensen het recht moeten kunnen inzetten om andere mensen grenzen te stellen in hoe zij dieren behandelen. Het is duidelijk dat dierenleed ontstaat wanneer dieren pijn worden gedaan, bijvoorbeeld bij de jacht en bij dierproeven. Minder duidelijk is dat er dierenleed ontstaat wanneer dieren gehouden worden in afgesloten stallen. Het leed wat dan wordt berokkend is dan indirect: er wordt dieren iets onthouden wat wij mensen wel ervaren, namelijk vrijheid. Mensen ervaren bij vrijheid leuke en minder leuke zaken.

Toch is vrijheid het overstijgende begrip/concept dat de basis kan zijn van dierenrechten. In de veehouderij kennen we de 5 vrijheden van Brambell.
Dieren behoren te zijn:
1. vrij van dorst, honger en onjuiste voeding;
2. vrij van fysiek en thermaal ongerief;
3. vrij van pijn, verwonding en ziektes;
4. vrij van angst en chronische stress;
5. vrij om hun natuurlijke gedrag te vertonen

De meeste veeboeren kunnen de eerste vier vrijheden wel garanderen, maar de vijfde niet. Die zouden ze moeten invullen door de dieren toegang tot een weide of bosschage moeten geven.
De dieren die naar de slacht gaan zullen onderweg kortstondig nauwelijks vrij zijn van ongemakken en zeker in de laatste minuten in het slachthuis veel leed ervaren.
Ben je voorstander van het eten van vlees dan ben je geneigd om dat leed zoveel mogelijk te verdringen en hoogstens aandringen op goede overheidscontrole bij dierentransporten en in slachthuizen.
Ben je veganist en gebruik je helemaal niets van een dier, dan vul je het recht van dieren vooral in doordat er voor jouw voedsel geen dieren hoeven te worden gehouden en geslacht. De wereld functioneert tot nu toe vooral zo dat beide groepen naast elkaar leven. Veganisten en vegetariërs hopen dat mensen zich bewust worden van het leed dat dieren wordt aangedaan en dat zij daarom overgaan tot een levensstijl zonder gebruik van dieren.

Een technologische oplossing wordt ook gezocht door vlees deels te vervangen door of te mixen met plantaardig materiaal. Wanneer dat (globaal) zou doorzetten en we al het vlees plantaardig zouden maken dan wordt de gehele veehouderij overbodig en zullen er nauwelijks dieren meer gevangen worden gehouden in stallen.
Ondertussen wordt het gebied waarin dieren op aarde nog vrij leven steeds kleiner. Volgens het biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties moet ieder land in 2020 17% van zijn landoppervlakte (inclusief water) reserveren als natuur. In Nederland is dat nu 13,3%. Een verdwijnen van de veehouderij in combinatie van herstel van leefruimte voor vrije dieren in de vrije natuur zou een win-win-situatie opleveren voor mens en dier en worden ook andere problemen zoals klimaatopwarming aangepakt.

03 februari 2020

Stop oneigenlijke steun van de agrosector

In de Nederlandse akkerbouw en veeteelt worden bedrijven steeds groter. Dat is mogelijk omdat sommige boeren stoppen en er door middel van gewasbeschermingsmiddelen en agrotechnologie er steeds grotere productie kan worden gemaakt in combinatie met minder inzet van arbeid. Het is geen geheim dat er van tijd tot tijd goed wordt verdiend. Een voorbeeld is de varkenssector die profiteert van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in China. 18% van de agrariërs is al miljonair, 60% van de boeren behoren tot de 20% best verdienende werkende Nederlanders. Boeren, die hun schaapjes nog niet op het droge hebben, laten zich niet de kans en vrijheid afpakken om ook "stinkend" rijk te worden. Maar allemaal rijk worden zou het verkeerde signaal afgeven, niet alle investeringen in schaalvergroting waren financieel verantwoord. Het is geen wonder dat boeren de snelweg opgaan met hun tractor om te protesteren tegen inkrimping van de sector. En dat zijn niet alleen de 40% die nog niet financieel binnen zijn. Maar wordt er wel voldoende doorgevraagd of de motivatie van de sector wel klopt? Wordt er wel kritisch genoeg geluisterd? Waarom laten burgers zich overbluffen door boeren die roepen dat ze gelijk hebben ongeacht de feiten? Wat is echte betrokkenheid en wat is onverschilligheid?

Vanuit de belangen van de maatschappij is het minder logisch om de boeren vrij hun eigen gang te laten gaan en ook nog eens extra te steunen met subsidie zonder te controleren of die prikkel wel effectief is. De reden om kritisch te zijn is dat de nadelen van de grote agrosector (die ongeveer 70% van het vaste land in Nederland in gebruik heeft) worden afgewenteld op de belastingbetaler en op de natuur. Effectieve gewasbescherming leidt tot afname van insecten (nu 70%), zorgt voor afname van insecten etende vogels en een te grote veestapel zorgt voor overbemesting. De kwaliteit van de leefomgeving (milieu en natuur) verschraalt, gezondheid en leefkwaliteit komt in gevaar, terwijl de bijdrage aan onze welvaart van de intensieve veehouderij zo gering is (0,3%) dat het logischer is om de sector te doen krimpen. Daar komt bij dat de grote consumptie (en productie tbv de export (80%)) van vlees bijdraagt aan klimaatopwarming.
Het is een politieke kwestie of die krimp moet worden ingezet door boeren uit te kopen. Nederland kan ook stoppen met de oneigenlijke manier waarop de sector wordt gesteund. Wanneer de landbouwsubsidie vanuit de EU wordt gestopt is er sprake van gewone marktwerking. Bijkomend voordeel is dat de tendens naar schaalvergroting wordt gestopt, want de grootste bedrijven ontvangen de meeste subsidie.

Ook de manier waarop de vergunningen worden verleend kan meer in lijn met de Europese wetgeving worden gedaan en de criteria kunnen worden aangescherpt met het oog op natuurbescherming en bescherming van de leefomgeving. Het wordt nu aan particulieren als Johan Vollenbroek van Mobilisation for the Environment overgelaten om de werkwijze van de overheid te toetsen aan de eigen en EU regelgeving.
Er is minder natuur in ons land (13%) dan we als doelstelling hebben afgesproken met de rest van Europa (17%). Boerenland teruggeven aan de natuur kan op vele terreinen en manieren prettig zijn voor de leefomgeving. Het aaneenschakelen van natuurgebieden kan de noodzaak tot afschot verkleinen en daarmee maatschappelijke onrust en ongenoegen wegnemen. Ook de uitstoot van stikstof (in de vorm van ammoniak) en CO2 kan daarmee sterk worden verminderd.
Een overheidsbeleid dat de toekomst van de agrosector helpt bijsturen in de richting van een ecologisch verantwoorde manier van werken met minder gebruik van pesticiden en minder productie van vlees en zuivel (vooruitlopend op verminderde vraag in eigen land) zal de leefomgeving en de beleving daarvan in ons land met sprongen doen vooruitgaan.

Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.