Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label virus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label virus. Alle posts tonen

06 april 2020

Belangen van mens en dier evenwaardig wegen

Dit artikel is geschreven om de oproep om te stoppen met diergebruik inclusiever te onderbouwen. Er zijn in de loop van decennia genoeg redenen aangevoerd om meer rekening te houden met dieren, maar telkens leek een nieuwe crisis de vorige argumenten te overschaduwen.

Redelijk nieuw is het inzicht dat het produceren en eten van vlees door de CO2 uitstoot bijdraagt aan de opwarming van de aarde en daarmee aan verslechtering van de leefbaarheid van de aarde.
Recenter is de stikstofcrisis die activiteiten in de economie dreigde stil te leggen. Huizenbouw of handhaving van de veestapel? Veel verkeersbeweging op de weg en in de lucht levert naast de industrie NO2 die samen met de uitstoot van ammoniak NH3 uit de intensieve veehouderij neerslaat als fijnstof en bemesting van natuurgebieden, die daardoor van aard en samenstelling veranderen.
Fijnstof maakt ons ook vatbaarder voor infectieziekten omdat deze vervuiler het functioneren van onze longen aantast. 
De overproductie van de Nederlandse veehouderij, gericht op de export, wordt al decennia gehekeld door de milieubeweging omdat dat naast dierenleed samengaat met overbemesting en daarmee een last is voor de naaste omgeving en de draagkracht van de natuur. Deze inzichten hebben geleid tot strenge regelgeving, die nog weleens wordt aangescherpt zodat veehouders nooit zeker konden zijn van welke bedrijfsvoering een gezond verdienmodel zouden oproepen. Het leidde tot een samenspel van stoppende bedrijven in combinatie met groei in veestapel bij collega's.

De opkomst van vleesvangers gaat samen met het inzicht dat de mens beter minder vlees kan eten dan elke dag en liefst helemaal niet meer. Het is immers door de globalisering van de supermarkten kipsimpel om een diverse en gezonde maaltijd samen te stellen van internationale voedingsmiddelen die niet van dieren afkomstig zijn.

De ethische overweging of dieren eten wel mag is eigenlijk van alle tijden. Steeds meer komt deze overweging te staan in het licht van evenwaardigheid. Niet alleen mensen willen vrij zijn, ook dieren willen dat. Wat of wie zijn wij mensen (meer) dat wij vinden dat we dieren mogen gebruiken om op te eten? Is dat gebaseerd op religieuze gronden dat het dier door God aan de mens is gegeven om er over te heersen? Het hoeft geen nadere betoog dat we zo langzamerhand voldoende autonoom geacht worden om dat zelf te kunnen bepalen. Het is (wederom en tegelijkertijd altijd) tijd om al onze overtuigingen kritisch te bezien. Waar komen onze (belemmerende) overtuigingen vandaan en zijn ze wel geldig?
Het is ook niet nodig om dierziektes te mystificeren als wraak van de natuur en zo proberen het gedrag van mensen te beïnvloeden. We hoeven alleen dezelfde principes waarvan we willen dat andere mensen zich aan houden  toe te passen op onze omgang met dieren: "respecteer elkaars grenzen en vrijheid". Dat is wederkerig en evenwaardig.

Yin en yang mens en dier

Een vorm van evenwaardigheid is ook een eerlijke verdeling van het aardoppervlak in delen waar de natuur met rust gelaten wordt, waar we gaan wonen en welk deel we gebruiken voor voedsel te verbouwen. Wat eerlijk is, is ook een vraag naar balans en gezond delen. Ecoducten kunnen open voor alle dieren; levenskrachtig grote en verbonden natuurgebieden voor planten en dieren met een deel voor recreatie voor de mens.

Ook de juiste afstand houden met anderen zouden we door moeten trekken naar dieren. Dieren kunnen dan hun autonomie bewaren en gezonder soorteigen gedrag vertonen. Ook dieren vinden minstens anderhalve meter afstand prettig en zo voorkomt het ook besmetting van mens naar dier.

20 maart 2020

Boeren zouden eigen omgeving moeten voeden

In de supermarkten wordt 60% van het voedsel uit het buitenland gehaald en van wat de Nederlandse boeren produceren gaat 80% naar het buitenland. Dat is de manier waarop we de uitspraak van de boeren -dat zij de wereld voeden- moeten begrijpen.

Nu door de coronacrisis de bewegingen op de wereld voor een deel stilvallen komt de vraag op “kunnen de Nederlandse boeren niet beter produceren wat er binnen een straal van 500 kilometer wordt gevraagd”? Indien een boer geneigd is te antwoorden met “ja”, dan kan hij op dit moment nog ander zaaigoed inkopen of de inhoud van de kassen veranderen. Maïs inzaaien en tulpen en rozen per vliegtuig naar het buitenland brengen is niet bepaald een duurzame manier van produceren.

Een gezonde levensstijl vraagt om diversiteit in eten en bewegen. De boer (kweker) kan daarbij aansluiten door die diversiteit op het gebied van voeding op een ecologisch verantwoorde manier te produceren. Dat betekent minder overproduceren, minder spuiten, minder (kunst)mest. Meer balans, meer dierenwelzijn, meer diversiteit, meer lokale afzet, meer hart voor de natuur etc….

16 februari 2020

Weer een extra argument tegen het gebruik van dieren

Het aantal argumenten dat pleit voor het stoppen van diergebruik blijft maar toenemen. Waren er al de gezondheidsproblemen van overmatig vlees eten, de landschapspijn van groene woestijnen door Engels raaigras en het binnenhouden van vee, milieuproblemen door overbemesting, klimaatopwarming door CO2 uitstoot door veevoervervoersbewegingen en vleesproductie, natuurschade door ammoniakdepositie, het kappen van regenwouden voor de productie van veevoer en de export daarvan en zo nog wat meer nadelen van diergebruik. Door overmatig gebruik van antibiotica binnen de intensieve veehouderij raken virussen resistent waardoor zij niet meer zijn te bestrijden bij een menselijke uitbraak.

Culturen die het wat minder nauw nemen met hygiëne en dierenwelzijn zijn vaak ook de plaatsen waar grote ondernemingen hun industrie naartoe hebben verhuisd in verband met goedkope arbeidskrachten. Wanneer er in die productieplaatsen een dodelijke en zeer besmettelijke virusepidemie uitbreekt heeft dat globale gevolgen voor de economie. Dit effect hebben we nog niet eerder op deze schaal meegemaakt en ook dit pleit voor minder diergebruik.
Het is duidelijk dat de groep die financieel profiteert van diergebruik kleiner wordt en de groep die opdraait voor de gevolgen groter. Tijd voor een verandering in ons denken en ons gedrag.

Steeds meer lijkt het verstandig om als mensheid een andere weg te bewandelen voor onze voedselproductie. Een snellere transitie van het gebruik van dierlijk eiwit naar plantaardig eiwit is de oplossing voor vele problemen waar we als mensheid mee geconfronteerd worden. Ook het belang van dieren om een vrij leven te kunnen leiden in een natuurlijke omgeving zouden we daarmee kunnen dienen. Wanneer we bij de inrichting van niet bewoond land, waar ook ter wereld, een betere balans zouden aanhouden bij de belangen van de natuur en de kwaliteit van het leefklimaat wordt het in de wereld een leukere, gezondere en veiligere plaats om te wonen en te overleven.

Die bewustwording vraagt van ieder individu op aarde een simpele overweging: wat kan ik er beter van worden wanneer ik in mijn gedrag bijdraag aan de vrijheid van alles wat leeft? Wat kan ik doen en wat kan ik laten?

02 december 2014

Kippenboeren steeds brutaler

De vogelgriep is weer terug bij de pluimveeboeren. Dat is vervelend voor de betrokken ondernemers, maar desastreus voor de kippen. De laatst genoemden worden, ziek of niet, zonder pardon afgemaakt, de ondernemers krijgen een fors deel van hun schade vergoed. Dat betalen ze dus niet zelf, zoals kippen-voorman Oplaat aan het begin van de uitbraak in Nieuwsuur wist te melden.

De kippenboeren krijgen een vergoeding uit het Dier Gezondheids Fonds (DGF). Dat fonds wordt echter maar voor een deel door de kippenboeren gevuld. Er is vastgelegd dat de kippenboeren nooit meer aan dat fonds betalen dan 25 miljoen euro.
De vogelgriep begon op 16 november, en we zijn inmiddels bijna 2,5 week verder. De schade door de vogelgriep wordt geschat op 10 miljoen euro per week. Dit betekent dus dat vanaf woensdag 3 december de burger opdraait voor de rest van de kosten. (2,5 keer 10 miljoen is 25 miljoen).

Pikant detail. Vorig jaar eiste de LTO dat de biologische boeren veel meer zouden moeten bijdragen aan het fonds, omdat uitbraken van vogelgriep vooral voor zouden komen bij vrije uitloop-kippen. Geinig: daarbij ging het steeds om laag besmettelijke varianten van de vogelgriep. Bij deze uitbraak, vooralsnog uitsluitend bij opgehokte kippen, gaat het om de gevaarlijke en zwaar besmettelijke variant.

Broederijen en vermeerderingsbedrijven die door het vervoersverbod worden getroffen krijgen ook een vergoeding. Deze schade is niet voorzien in het DGF, dus die komt sowieso voor rekening van de burger.

Men zou verwachten dat een sector die bij calamiteiten zo afhankelijk is van de overheid (lees: de burger), zich een beetje bescheiden zo opstellen. Immers, wie betaalt bepaalt. Met de pet in de hand hoeft nou ook weer niet, maar het grof geschut waarmee de voormannen van de sector tekeer gaan, is toch wel redelijk beschamend.
Eerst was daar de heer Oplaat die in Nieuwsuur de vloer aanveegde met staatssecretaris Dijksma. De maatregelen die ze had getroffen konden er nog net mee door, maar verder verweet hij haar dat ze onzichtbaar was. Ze had voor de boeren moeten gaan staan, en hen in het openbaar een hart onder de riem moeten steken.

Wat is dat voor flauwekul?

Linksom of rechtsom zijn de betreffende boeren zelf er niet in geslaagd het virus uit hun stallen te houden. Nogal logisch: aan de ene kant van de stal staan grote ventilatoren die lucht naar binnen zuigen en aan de andere kant staan al even grote ventilatoren die de lucht er even hard weer uitblazen. Wel met tig-keer zoveel virus.

Die stallen zijn dus helemaal niet dicht zoals de boeren zelf beweren.

Burgers die aan de kant van de stal wonen waar de lucht weer uitkomt wisten dat allang. Een beetje kippenstal is tot op vijf kilometer benedenwinds nog te ruiken. Een niet echt geruststellende gedachte voor die burgers, nu het blijkt te gaan om een virus dat ook voor mensen besmettelijk en gevaarlijk is.
Zoveel is zeker: als het echt uit de hand loopt is er een zak met geld voor de gedupeerde boeren, en de misschien nog harder gedupeerde burger mag het allemaal zelf uitzoeken. Dat hebben we bij de Q-koorts gezien.

Voor de voormannen van de kippenboeren en verwerkers is dat allemaal geen enkele reden om zich ietsjes meer bescheiden op te stellen. Ze zijn het volstrekt niet eens met de ingestelde vervoersbeperkingen en eisen op hoge toon dat de staatssecretaris de maatregelen per direct aanpast. En zo niet, dan volgt niet alleen een kort geding, maar ook nog een stevige schadevergoeding.

Arme staatssecretaris. Eerst laat ze zich schofferen door meneer Oplaat. Vervolgens stuurt ze de koning naar een getroffen kippenboer, maar dat vinden de boeren niet genoeg. Zijne Majesteit kwam weliswaar met goede bedoelingen, maar met lege handen.
Op zondag verdedigt ze in een stukje door de regering gevorderde zendtijd bij het programma Buitenhof tot in het absurde het bestaansrecht van de economisch gezien uiterst marginale pluimveesector, en dan krijgt ze dinsdag een dreiging met juridische stappen voor de kiezen.

En ze had de sector nog wel zo geprezen: op het gebied van dierenwelzijn en het terug dringen van het antibiotica gebruik waren zeker in vergelijking grote stappen gezet. Oh ja? Al meer dan tien jaar is kappen van snavels van kippen verboden, maar deze staatssecretaris staat het in ieder geval nog tot 2018 toe. Hoezo dierenwelzijn? Bij de cijfers over het terugdringen van het antibioticagebruik zijn op z'n minst vraagtekens te zetten: antibiotica werd en wordt vooral gebruikt als groeibevorderaar. Hoe kan het dan dat enerzijds volgens de sector het gebruik van antibiotica sterk afneemt, en tegelijkertijd het geslacht gewicht toeneemt.

Over de juridische claim van de sector hoeft mevrouw Dijksma niet wakker te liggen. Een rechter met een beetje ruggengraat veegt die claim natuurlijk resoluut van tafel. De sector dient immers vooral bij zichzelf te rade te gaan, al was het maar omdat de grootschaligheid waarmee in Nederland pluimvee wordt gehouden, dicht in de buurt van uitlokking komt als het om vogelgriep gaat.

Los daarvan: je zal maar staatssecretaris zijn van een sector die zichzelf voortdurend over de ruggen van de dieren en de burger in de nesten werkt, en voor wie je het per definitie nooit goed doet.

Het wordt hoog tijd dat de sector eens gaat begrijpen dat de rest van de mensheid niet op de wereld is gezet om hun zelf veroorzaakte problemen altijd maar op te lossen.

02 februari 2012

Passanten zouden gewaarschuwd moeten worden voor besmettingsgevaar

Plaatsen waar veel dieren op een klein oppervlakte worden gehouden kunnen een bron van ziektekiemen zijn die gevaarlijk zijn voor de mens, met name voor de nog ongeboren vruchten. Voorbeelden van dergelijke zoönoses zijn de Q-koorts en het Schmallenberg virus. Dit is mede de reden dat boeren hun vee liever het hele jaar door op stal houden. Maar de afsluiting van de stallen is niet hermetisch. Kleine insecten als de knut kunnen de dieren prikken en naar buiten vliegen en virussen op anderen overdragen. Ook de mest die wordt uitgereden kan een besmettingsgevaar opleveren. Daarmee staan boeren voor een dilemma: mest kan bijdragen aan de vruchtbaarheid van het land, maar ook een gevaar voor de gezondheid zijn. Hoeveel moet een boer investeren in preventie van deze schadelijke gevolgen? In de praktijk wordt deze investering lager gekozen dan later verstandig blijkt, omdat anders de kostprijs van de dierlijke productie te hoog is om nog met het buitenland te kunnen concurreren.

Omwille van de volksgezondheid zou het goed zijn als mensen die zich in de buurt van een boerderij ophouden gewaarschuwd zouden worden voor het gevaar van besmettingen. Maar dat is lastig af te dwingen want het is geen fraaie bijdrage aan het imago van de agrosector.

De PvdD stelt hierover vragen aan de minister:

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het advies om zwangere vrouwen te waarschuwen voor het Schmallenbergvirus

  1. Kent u het bericht ‘Waarschuw zwangeren voor Schmallenberg?
  2. Bent u met huisarts Olde Loohuis van oordeel dat geen risico’s genomen mogen worden met kwetsbare groepen mensen in relatie tot het Schmallenbergvirus, zoals eerder wel gebeurde met betrekking tot de Q-koorts? Zo nee, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat er geen eenduidige gegevens zijn over de infectieroute en de verspreiding van het Schmallenbergvirus en dat derhalve overdracht van het virus naar mensen niet kan worden uitgesloten? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, deelt u de mening dat gelet op het voorzorgsprincipe preventieve maatregelen om besmetting van mensen te voorkomen gerechtvaardigd zijn?
  4. Is het waar dat artsen onvoldoende alert zijn op de risico’s van zoönoses en het ontstaan van (nieuwe) zoönoses? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te verbeteren?
  5. Bent u van oordeel dat zwangeren en andere kwetsbare groepen voldoende gewaarschuwd worden dat zij (en hun ongeboren kind) kwetsbaar zijn voor zoönoses en derhalve beter uit de buurt van bijvoorbeeld stallen van veebedrijven en kinderboerderijen kunnen blijven? Zo ja, waar baseert u zich op? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen om de voorlichting aan zwangeren en andere kwetsbare groepen te verbeteren?
  6. Bent u bereid de adressen van bedrijven waar het Schmallenbergvirus is vastgesteld openbaar te maken, zodat zwangere vrouwen en andere kwetsbare groepen hun eigen afweging kunnen maken met betrekking tot hun veiligheidssituatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze?
  7. Bent u bereid op korte termijn nader onderzoek in te stellen naar de mogelijke gevaren van het Schmallenbergvirus voor mensen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

07 juni 2011

Aan de echte EHEC-slachtoffers heeft Europese landbouw geen boodschap

Vandaag komen de Europese ministers van landbouw in Luxemburg bijeen voor een extra vergadering. Enige agendapunt: hoeveel miljoen euro moet er naar de door de EHEC getroffen tuinders worden gestuurd.

Er is in Europa iets merkwaardig aan de hand. Een boer of tuinder hoeft maar te denken dat hij schade heeft, of de compensatieregelingen rollen zo goed als ongevraagd over de toonbank.

Waarom kunnen boeren en tuinders altijd hun handen op houden voor een niet aflatende stroom compensatie-euro's, terwijl van burgers en andere ondernemers wordt verwacht dat ze zelf hun boontjes doppen?

De rekenmachines van de belangenbehartigers zoals de LTO en staatssecretaris Bleker draaien overuren en zorgen er voor dat de compensatie-teller voor de 1400 Nederlandse tuinders niet bij honderd miljoen euro blijft steken.

Maar over de persoonlijke ellende en schade die 2200 doodzieke Duitsers en hun omgeving oplopen, wordt in Den Haag en Brussel discreet gezwegen.

Als er - om in Nederland te blijven - varkenspest, vogelgriep of MKZ uitbreekt, worden complete regio's op slot gezet. Niemand er in, alleen dode dieren er uit. De boeren worden gecompenseerd voor hun dood vee, lege stallen en hun omzetderving. Burgers niet. De hoteliers, restaurant- en camping-houders om er maar een paar te noemen kregen geen stuiver voor hun leeg gebleven hotelkamers en omzetderving.

Een recent voorbeeld van de curieuze status aparte die de boeren in onze samenleving hebben, is te vinden in de gang van zaken rond de Q-koorts.

Jaren getreuzel en ontkenning van het probleem door het ministerie van landbouw om de belangen van 180 geitenhouders niet in de weg te zitten, zorgden voor een epidemie die duizenden zieken en vijftien doden kostte. Van de zieken zijn vele tientallen blijvend arbeidsongeschikt geraakt.

Toen er eenmaal geruimd moest worden, werden de geitenhouders tot de laatste geit en de laatste druppel niet verkochte melk gecompenseerd. Voor de zieken kon er zelfs geen bloemetje of een fruitmandje af, laat staan excuses.

De gang van zaken rond de uitbraak van de EHEC-bacterie demonstreert andermaal de minachting van de sector en haar belangenbehartigers voor de slachtoffers die ze maken en de schade die ze aanrichten.

De doden van de veeteelt, want daar en nergens anders komt de EHEC-bacterie vandaan, zijn nog niet eens begraven, maar daar heeft 'Brussel' geen boodschap aan. Er moet worden gecompenseerd.

06 maart 2010

Boeren spreken liever over eigenschaligheid dan over megastallen

In het kader van het opkrikken van hun imago giet de boerenbond ZLTO oude wijn over in nieuwe zakken. Het Agrarisch Dagblad meldt:

Onder eigenschaligheid verstaat ZLTO een omvang die past bij het vakmanschap van de ondernemer, zijn omgeving, de eisen van de samenleving en de kansen van de afzetmarkt. De organisatie begrenst hiermee de groei van intensieve veehouderijbedrijven.
ZLTO en de leden zijn hierbij aangespoord door kritische geluiden uit de samenleving. "Duurzame productie en duurzame veehouderij is de enige weg. Ik geloof daar in", zegt Huijbers. "Niemand van ons heeft namelijk het recht om de ander overlast te bezorgen. Dat betekent ook dat er robuuste groensingels om de stallen heen moeten, die een verrijking zijn voor het landschap en fijnstof afvangen en zo mogelijk bacteriën en virussen tegengaan. Het erf moet er gewoon mooi uit zien."

Kortom: de burger moet niets kunnen zien van wat er in de stallen gebeurt en mag uit het groene uiterlijk en het schone erf hopelijk afleiden dat er achter de staldeuren fatsoenlijke dingen gebeuren.
Quod non.
Fijnstof, bacteriën en virussen worden nauwelijks door een singel tegengehouden, maar worden door de wind kilometers ver meegenomen. Veel effectiever is uitstoot te voorkomen door de omvang van de agrosector zodanig te verkleinen dat het maximaal aan de nationale behoefte voldoet.

13 mei 2009

Rapport toont risico's voor volksgezondheid door intensieve varkenshouderij

'Mexicaanse' griep: Rapport toont risico's voor volksgezondheid door intensieve varkenshouderij

Persbericht Nijmegen, 13 mei 2009. De bio-industrie is te vergelijken met een snelkookpan, waarin virussen en andere ziekmakers zich snel kunnen vermengen en verspreiden. Dat is de conclusie van een nieuw rapport van Compassion in World Farming dat deze week verscheen naar aanleiding van de uitbraak van de nieuwe 'Mexicaanse' griep.

Het rapport, dat gebaseerd is op zeer recente wetenschappelijke inzichten, laat zien dat het Mexicaanse virus afkomstig is van varkens en grote gelijkenissen vertoont met virussen die eerder de kop opstaken in Noord-Amerikaanse varkenshouderijen. Bovendien legt het rapport uit dat alleen al het grote aantal dieren in de industriële veehouderij bijdraagt aan de makkelijke verspreiding van dierziekten. Dat geldt bijvoorbeeld óók voor: de hoge bezettingsgraad in de stallen, het vele directe contact tussen de dieren, de veelvuldige diertransporten, de afvoer van mest en het stof in de stallen.

Al eerder wezen onafhankelijke onderzoekcentra op de risico's voor de menselijke gezondheid die ontstaan door de intensieve veehouderij. Nog in 2007 waarschuwde de FAO (de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties) voor de mogelijke ontwikkeling en verspreiding van zoönoses (ziekten die overgaan van dieren op mensen) in industriële varkens- en pluimveehouderijen. Hoe serieus die waarschuwing genomen moet worden blijkt uit de recente griepuitbraak. 'Grootschalige, industriële veehouderij bedreigt niet alleen het welzijn van de dieren maar brengt ook grote risico's met zich mee voor de gezondheid van mens en dier', aldus Geert Laugs, campagnecoördinator van Compassion in World Farming Nederland.

08 mei 2009

Stop de dierziektes, stop de megastallen

Varkensgriep is zoveelste voorbeeld van risico's dierziekten voor de mens
Milieudefensie: 'Stop de dierziektes, stop de megastallen'

Persbericht Amsterdam, 8 mei 2009 – Megastallen vergroten het risico van het ontstaan van voor de mens schadelijke dierziekten. De overheid dient dan ook een bouwstop in te stellen voor deze veefabrieken. Milieudefensie start daarom vandaag op internet de petitie 'Stop de dierziektes, stop de megastallen' waarin regering en parlement worden opgeroepen om te kiezen voor een veehouderij die volksgezondheid, dierenwelzijn en milieukwaliteit wél respecteert. De dreiging van de onlangs in Mexico opgedoken varkensgriep vormt de aanleiding voor de oproep.

Campagneleider Wouter van Eck van Milieudefensie: “Laten we elkaar niet voor de gek houden door de andere naam die nu op het varkensgriepvirus wordt geplakt. Zeker is dat dit virus wel degelijk is ontstaan bij varkens en vervolgens op mensen is overgegaan. Ook bij de vogelgriep gaat het virus over van het vee op de mens. De veehouderij van de toekomst zal deze risico’s moeten verkleinen, in plaats van vergroten.”

Nederland is wereldwijd het land met de meeste varkens en kippen per vierkante kilometer. Miljoenen dieren leven er op elkaar gepakt. Ze zijn eenzijdig doorgefokt, waarbij grote hoeveelheden antibiotica worden toegediend. Naarmate meer dieren op deze wijze massaal bij elkaar worden gehouden nemen de gezondheidsrisico’s toe. Zogenoemde megastallen, waarin zelfs duizenden varkens of honderdduizenden kippen op elkaar gepropt worden, zijn de meest extreme vorm van deze intensieve veehouderij. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft vorig jaar al geconcludeerd dat door dergelijke megastallen de kans op het ontstaan van voor de mens gevaarlijke ziekten verder kan toenemen.

82 Veefabrieken gepland
Momenteel zijn bij Milieudefensie plannen bekend voor maar liefst 82 te bouwen megastallen, verspreid over Nederland. Het grootste bouwplan is voorzien in Grubbenvorst (Limburg), waar een bedrijf met 35.000 varkens en 1,2 miljoen kippen moet komen. Minister Verburg (Landbouw) steunt de komst van dit soort veefabrieken. Zij weigert dan ook een gedegen onderzoek te laten verrichten naar de risico’s voor de volksgezondheid. Zij weigert bovendien om de eveneens risicovolle clustering van veebedrijven in zogenoemde Landbouw Ontwikkelings Gebieden (LOG's) ongedaan te maken.

Wouter van Eck: “Het is bizar dat onze overheid de risicovolle megastallen blijft steunen. Zeker nu er, met de huidige uitbraak van de varkensgriep, opnieuw een duidelijk signaal wordt afgegeven dat het zowel voor dieren als voor mensen ongezond is om op deze wijze vee te houden. Voor de geplande veefabriek in Grubbenvorst worden zelfs miljoenen euro’s subsidie beschikbaar gesteld. Wordt dit de kraamkamer voor nog meer nieuwe dierziekten?”

27 april 2009

PvdD vraagt ministers naar relatie bio-industrie en varkensgriep

Partij voor de Dieren stelt Kamervragen over varkensgriep

Persbericht Den Haag, 27 april 2009 - De Partij voor de Dieren maakt zich ernstig zorgen over de uitbraak van varkensgriep in Mexico en de verspreiding van het virus naar andere delen van de wereld. Marianne Thieme heeft daarom Kamervragen gesteld aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In heel Mexico zijn inmiddels ruim 1300 mensen besmet met het virus. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn mogelijk 60 mensen overleden aan de varkensgriep terwijl het einde van de golf nog lang niet in zicht lijkt te zijn. Inmiddels heeft het virus ook de Verenigde Staten, Canada en Spanje bereikt. Deze specifieke variant, subtype van het Influenza A-virus H1N1, is in tegenstelling tot de meeste varkensgriepsoorten overdraagbaar van mens tot mens. De Mexicaanse autoriteiten zijn inmiddels een grootschalige vaccinatiecampagne gestart tegen het virus.

Tot nu toe is er weinig aandacht voor de oorzaak van de besmetting, maar de kans is groot dat intensieve varkenshouderijen de veroorzaker zijn van dit gemuteerde griepvirus. In de intensieve en grootschalige varkensfabrieken worden dieren dicht op elkaar gehouden en hebben zij geen ruimte om hun natuurlijke gedrag te uiten. Daardoor ontstaat stress en verzwakt het immuunsysteem. Virussen als de varkensgriep krijgen hierdoor vrij spel. De Partij voor de Dieren wil van de ministers weten of zij erkennen dat het ontstaan van dit virus direct te maken heeft met de intensieve veehouderij en wat zij van plan zijn te doen tegen de verspreiding ervan.

Tot zover het persbericht van de PvdD.
Zie ook "Intensieve varkenshouderij is een gevaar voor de volksgezondheid".

11 april 2008

Lagere voedselprijs mag niet ten koste gaan van dierenwelzijn

Hogere voedselprijzen zijn een ramp voor arme mensen. De omstandigheid wordt helaas aangegrepen door de Europese en daarmee de Nederlandse Agrosector om nog meer goedkoop vlees en zuivel te produceren en te exporteren buiten de EU.
En die neiging is rampzalig voor dierenwelzijn, landschap, klimaat en milieu in eigen land en voor de overlevingskansen van de boerensector in de ontwikkelingslanden.

Een hoge productie van vlees en zuivel in Nederland gaat gepaard met het exploiteren van landbouwgebieden, gecreëerd ten koste van tropische bossen. Deze gebieden moeten het veevoer leveren dat verscheept wordt naar de vaderlandse intensieve veehouderij. Verder worden in ons land graan en maïs niet alleen verbouwd voor veevoer, maar ook voor de vergisting van biomassa met mest als grondstof. Ander landbouwgebied wordt gebruikt voor biodiesel. In de Hollandse agrosector klinkt de oproep om te stoppen met het omzetten van landbouwgrond in natuur voor de EHS steeds harder.
Aldus is de menselijke neiging tot overmatige vleesconsumptie en globale mobiliteit een gevaar voor de wereldvoedselverdeling, de natuur en het klimaat.
Er is in de wereld geen gebrek aan voedsel. Problemen in de verdeling worden veroorzaakt door machtsongelijkheid, (oorlogs)conflicten, verkeerde, ongezonde en overmatige voedselpatronen.

De EU constateerde in het verleden een afnemende globale marktpositie van haar boeren en een toegenomen vraag naar voeding in de wereld. In plaats de ontwikkelingslanden te steunen in het produceren om aan deze toegenomen vraag in de eigen regio besloot zij zelf meer te gaan produceren en zo de concurrentie aan te gaan. Logisch misschien, maar ook egocentrisch en egoïstisch. De westerse economische overmacht was altijd al groot. In dat kader werd ook besloten om de melkquota te verruimen. Het gevolg is dat Nederlandse boeren en masse besloten om grotere stallen te bouwen en de vergrootte veestapel aan koeien het hele jaar op stal te houden. Het gevolg daarvan is toenemende vraag naar veevoeder, hogere prijzen en ziektedruk in de overbevolkte stallen. De knut bijvoorbeeld, een minuscuul vliegje, maar overbrenger van het blauwtong virus, heeft nu nog meer kans om zich te handhaven. In de warme stallen kan het virus nu het hele jaar toeslaan. Een koe die geïnfecteerd is met blauwtong produceert minder melk. Het gevolg is dat de boer nog meer koeien wil houden om de productie hoog te houden. Die neiging wordt nog groter om de lagere melkprijzen te kunnen opvangen die het gevolg zijn van de toegenomen productie.
Natuurlijk, de melkprijs en de hoogte van voedselprijzen zijn ook afhankelijk van andere factoren elders, zoals mislukte oogsten als gevolg van droogte of andere klimaatinvloeden. Die prijzen kunnen tijdelijk verhoogd zijn, maar het is een simpele economische wet: een hogere productie leidt tot lagere prijzen.
In ons land is de productie in de agrosector al decennia veel hoger dan de binnenlandse vraag. De sector is doorgeschoten in bulkproductie en de belastingbetaler betaalt onwetend mee. De menselijke maat is zoek en het zijn vooral dieren die daaronder lijden. Ook misstanden in slachterijen hangen hiermee samen. De grote productie leidt in alle delen van de keten tot onverschilligheid voor dierenwelzijn. Hoogstens worden technologische oplossingen ingezet om de gevolgen te verzachten en de productie te verhogen.
Het wordt tijd dat de politiek en het publiek haar verantwoordelijkheid neemt. Het heeft uit sentimenteel oogpunt jarenlang een oogje dichtgeknepen voor de agrarische werkelijkheid. Wie onbevangen kijkt naar de realiteit van tegenwoordig in de agrobusiness ziet een ontaarde sector, nauwelijks meer grondgebonden en alleen nog maar gedreven door economische motieven. Het beleid via grootschaligheid loopt dood. Dagelijks stoppen boeren en hun productieruimte wordt overgenomen door collega’s. Dat is economie, maar lijkt ook sprekend op “survival of the fittest” en de “wet van de jungle”. Een echt beschaafde (globale) samenleving kijkt niet lijdzaam toe maar grijpt in om de rechtvaardigheid in voedselproductie weer in balans te brengen. Dit betekent grenzen stellen aan de binnenlandse productie en steun te geven aan productie buiten de EU. “Think global and act local”. “Gelijke monniken, gelijke kappen”. Gelijke kansen voor boeren uit alle landen. Gewetensvolle en welwillende consumenten doen er het beste aan om verantwoord geproduceerde, locale agrarische producten te kopen en de boeren kunnen het beste op ecologische wijze voor de eigen omgeving produceren. Dat levert stabiele voedselprijzen en eerlijke verdeling van voedsel op.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.