Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label ecologie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ecologie. Alle posts tonen

17 mei 2018

Wilde insecten wegen economisch niet mee

Het bericht van Natuurmonumenten en andere milieuorganisaties dat het aantal insecten snel daalt wordt gepresenteerd als dat ons een wereldwijde ramp boven het hoofd hangt. Daarbij wordt de intensieve landbouw aangemerkt als voornaamste oorzaak.
Sommige agrariërs reageren als door een wesp gestoken. Ze vinden dat zij al jaren hun best doen om in hun bedrijfsvoering in toenemende mate rekening te houden met de natuur.
Hoe dan?
Akkerbouwers planten zaden met ingebouwde insecten dodende stoffen. Geen insecten op hun land betekent geen vraat en andere schade. Het levert mooie, ongeschonden producten op. Fruittelers betalen imkers voor het plaatsen van bijenkasten voor een paar weken in het voorjaar en hebben verder liever geen insecten op hun land. Kassenhouders kopen speciaal gekweekte insecten als roofmijten en Lieveheersbeestjes om ongewenste insecten als mijten en luizen in toom te houden. Veehouders hebben speciale lampen om ziekte verspreidende insecten te doden door elektrocutie.
Voor wie zijn eigenlijk wilde insecten eigenlijk wel belangrijk?

Op de site van biodiversiteit.nl valt te lezen.
De honingbij hoort in Nederland thuis, maar is in het wild zo goed als uitgestorven. Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, vermindert de voedselproductie wereldwijd met naar schatting tien procent. Voor Nederland wordt de waarde van deze niet-geproduceerde oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Door in het landschap een geschikte leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.
De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruit- en groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro.
Tot zover het citaat.

Economisch bekeken is het belang van wilde insecten domweg niet indrukwekkend.

Sommige wilde insecten zijn aantrekkelijk voor de recreant. Maar diezelfde recreant vindt het helemaal niet zo erg dat zijn voorruit op weg naar een natuurgebied minder vol raakt met geplette vliegers of dat hij minder geprikt wordt tijdens een natuurwandeling of in zijn slaapkamer thuis of op de camping. Fietsers hebben niet graag vliegjes en muggen in hun oog.
Minder insecten in de vrije natuur betekent ook minder dieren zien die van insecten leven, zoals vogels en vleermuizen. Vlinders zijn ook insecten. Kijken naar vlinders is voor iedereen leuk. Dat vlinders eitjes leggen waaruit vraatzuchtige rupsen komen is minder leuk, al zijn sommige rupsen zo koddig dat ook die leuk zijn om naar te kijken. Maar er zijn ook huid irriterende eikenprocessierupsen en rupsen die hele fruitbomen kaal vreten.
We zijn selectief in het houden van insecten en dat is logisch.

Waarom dan toch rekening houden met het belang van wilde insecten?
Insecten zijn indicatoren van de kwaliteit van een ecologische balans. Wanneer het aantal insecten daalt in de vrije natuur zijn er oorzaken die ook op andere terreinen een bedreiging van de kwaliteit van leven vormen. Het gebruik van insecticiden, monoculturen en overbemesting door de intensieve landbouw hebben niet alleen gevolgen voor het aantal insecten, het verlaagt de kwaliteit van ons bestaan op allerlei terreinen. Egaal groen op het land is als overdadig gifgroen in de kunst.

Boeren zijn best bereid te praten over een andere, meer ecologisch verantwoorde manier van werken, maar komen niet zelf tot een oplossing voor de overproductie. Ze zitten in een economische dwangbuis, gericht op ontwikkeling naar meer bulkproductie.
Boeren alleen meer betalen voor hun producten werkt niet motiverend om anders te gaan werken. Het effect is dan dat ze sneller rijk worden en dat de ecologische balans nog sneller verstoord raakt.

Wat wel werkt is ingrijpen in de agrarische bedrijfsvoering met een tweesnijdend mes: minder productie en meer economische bescherming voor ecologisch verantwoord werken. Elke boer richt een deel van zijn land in voor natuur en houdt niet meer vee dan kan worden gevoed met op eigen grond verbouwd voedsel. Een deel van hun tijd wordt door de overheid betaald voor het onderhoud van natuur op hun terrein. Dit idee is niet nieuw en wordt al door een deel van de sector uitgevoerd. Maar het deel dat het niet doet zorgt voor disbalans. Net als wilde insecten zijn zij voor onze economie van gering belang. Dit deel saneren brengt een beweging op gaan naar hogere levenskwaliteit.

De agrarische sector kan niet langer het speelveld zijn van een vrijemarkteconomie. Dat zal boeren van nature niet bevallen, maar ook kopzorgen wegnemen en hun imago versterken. En de Nederlandse politici hoeven niet meer drogredenen aan te voeren over de handhaving van de schadelijke exportpositie van de landbouw.

Op grond van de mededingingswet mogen aan boeren die werken op een manier die meer biodiversiteit oplevert, die weidevogels beschermt etc. geen structureel hogere melkprijzen worden gegeven. Wanneer er voor deze voedselproducenten een uitzondering kan worden gemaakt is het niet meer zo lastig om via wat subsidie en afspraken boeren te bewegen om meer verantwoord te werken.

21 januari 2018

Weerstand tegen Nederlandse boeren en vissers

Ondanks de claim van Nederlandse vissers dat de pulsvisserij visvriendelijker en milieuvriendelijker is, heeft het Europese parlement deze wijze van vissen onder druk van de Franse vissers aan banden gelegd. In de diverse media wordt hier verschillend over gerapporteerd. Niet iedereen vertelt erbij dat Nederland tegen de EU-afspraken een veel groter deel van de visserijvloot heeft gesteund in het omschakelen naar elektrisch vissen. Ook de hoeveelheid vis (quota), die gebaseerd is op de hoeveelheid in het verleden, zit buitenlandse vissers niet lekker, te meer dat voor hun eigen kusten veel wordt weggevangen.
Ook de Nederlandse veehouderij is groot en drukt buitenlandse collega’s uit de markt. Ook zij claimen een meer milieuvriendelijke manier om met vee om te gaan. Bovendien mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan buitenlandse (derogatie). Door de overproductie van mest staat dit voorrecht op de tocht.
Organisaties die zich bekommeren om diervriendelijkheid, klimaatopwarming en milieudruk staan kritisch tegenover Nederlandse vissers en boeren. De twee sectoren zijn zo omvangrijk dat buitenlandse concullegae (concurrerende collega's) er door in de verdrukking komen.
De Nederlandse politiek en de Nederlandse burger zou zich best eens mogen realiseren dat de wens om excessief te exporteren en expanderen helemaal niet zo’n gezonde motivator is. Het zorgt voor disbalans in binnen- en buitenland en daar lijden zonder enige noodzaak mens, dier, milieu en klimaat onder.

16 mei 2017

Pleidooi voor degrowth en voor minder zinloze (koe)handel

In zijn nieuwste boek 'Frontlijnen, een reis langs de achterkant van de wereldeconomie', schetst Nick Meynen een onthutsend beeld van de desastreuze effecten van het globale kapitalisme.
"Onlangs las ik een artikel in The Economist dat TTIP verdedigde. De auteur verdedigde TTIP door te stellen dat de Fransen nu ook oesters uit San Francisco zouden kunnen eten. Dat is nu eens het typevoorbeeld van het soort handel dat we net niet nodig hebben.  Of een ander voorbeeld: onze garnalen die we vangen in de Noordzee, exporteren we naar Marokko om ze daar te laten pellen en vervolgens opnieuw overbrengen naar hier. Met zo’n manieren van handel drijven moeten we stoppen door middel van een radicale switch van het beleid. Je kan dat niet aan de markt overlaten, hier moet de overheid zijn verantwoordelijkheid nemen. Zeker omdat de markt ook de kosten niet bij de juiste personen laat terechtkomen. Wie betaalt bijvoorbeeld voor het stijgend aantal doden die vallen door luchtvervuiling? Of kijk naar de manier waarop we de geulen in onze havens steeds verder uitdiepen om groter vrachtverkeer toe te laten. Dat maakt ons steeds kwetsbaarder voor een stijgende zeespiegel, maar wie zal uiteindelijk betalen voor de schade die aangericht wordt door overstromingen? Dat zullen niet de bedrijven zijn die nu winst maken".

DWM: Jouw versie van het protectionisme houdt dus een zeker ‘degrowth’-scenario in. Maar leidt dat niet tot een samenleving waarin we gewoon allemaal minder zullen hebben? Ik vrees dat weinig mensen daar enthousiast zullen over zijn.
Nee, niet noodzakelijk. Dat is net hetgeen we zullen krijgen wanneer we niks doen. Dan krijg je samenlevingen zoals die in Oost-Congo waar eigenlijk geen middenklasse meer bestaat. Als je alles laat betijen is het dat waar we naartoe gaan. Maar er zijn ook steeds meer wetenschappers verenigd in de degrowth-beweging. Zij proberen na te gaan hoe een samenleving kan functioneren binnen bepaalde ecologische en sociale limieten. Die wetenschappers willen op een georganiseerde manier degrowth organiseren, met een veel eerlijkere en gelijkere verdeling van de middelen die planeet aarde ons geeft. Want degrowth zal er natuurlijk sowieso komen wanneer de grondstoffen schaarser worden en op geraken. De vraag is niet of er degrowth aan zit te komen maar of we die degrowth gepland laten verlopen of chaotisch.

Tot zover een citaat van de DWM.

Het pleidooi van Meynen geldt natuurlijk het meest voor de manier waarop met name door Nederland vlees wordt geproduceerd voor de export. Het leidt naast dierenleed tot milieuvervuiling, klimaatopwarming en ontbossing omdat voedsel voor vee uit het (verre) buitenland wordt gehaald.
Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie (bol.com).

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

04 april 2016

De kanarie in de kolenmijn

Ewald Engelen en Marianne Thieme waarschuwen in hun boek De kanarie in de kolenmijn tegen de onhoudbaarheid van de huidige politieke en financiële keuzes. Als een kanarie in de kolenmijn signaleren zij gevaren die onze toekomst bedreigen. Dat het fossiele denken gedurende lange tijd zo'n beetje alle verzamelde reserves aan fossiele brandstoffen erdoor heeft gejaagd. Dat honger niet het gevolg is van te weinig voedselproductie, maar dat het vooral gaat over voedselverdeling en -verspilling. Dat de strijd om water er niet één is van de verre toekomst.

De meeste politici en wetenschappers kiezen voor marginale veranderingen binnen de status quo waarbinnen we ons richten op meer economische groei en meer vrijhandel. Ewald Engelen en Marianne Thieme pleiten voor een radicale koerswijziging. Engelen vanuit economisch perspectief, Thieme vanuit ecologisch oogpunt. Ze komen tot een gemeenschappelijke conclusie: het financiële systeem en het politieke stelsel zijn volledig vermolmd. Plan B is onontkoombaar.

Het boek op bol.com.

09 februari 2016

Roep ecocide uit als internationale misdaad

Daan van Uhm, promoveerde op wildlife crime.
In de Volkskrant een interview, een citaat daaruit.

Hoe gaat de handel in zijn werk?

'Wat je overal ziet, is een vermenging van illegale en legale handel, met een legaal bedrijf als dekmantel. Dat kan doordat de Cites-regels (de VN-conventie voor handel in bedreigde soorten) complex zijn. Je mag handelen zolang je het voortbestaan in het wild van een soort niet in gevaar brengt. Het is verleidelijk met vervalste papieren te doen of de beschermde dieren die je verhandelt gekweekt zijn.

'Veel bedrijven wassen op die manier contrabande wit. Zo ben ik in het zuiden van Rusland in een steurkwekerij geweest waar ze me maar drie levende steuren konden laten zien. En daarmee zouden ze dan in een jaar tijd een halve ton kaviaar hebben geproduceerd. Onzin natuurlijk.

'In China gaat het bij traditionele medicijnen niet anders. Lokale handelaren verkopen schubdierschubben als kankermedicijn aan staatsbedrijven en klinieken. Dat mag als de herkomst legaal is. Dus doen ze net of het gekweekte schubdieren zijn, of voorraad van vóór de regulering'.

Hoe kan het tij gekeerd worden?

'Met een cultuuromslag. We moeten ons bewust worden van de enorme schade die deze illegale handel toebrengt aan diersoorten en aan ecosystemen. Dat proces is trouwens al begonnen. De VN-Veiligheidsraad heeft het al als georganiseerde internationale criminaliteit gekwalificeerd.

'Het is ook de vraag of de Cites-regels nog volstaan in een wereld van globalisering en massa-extinctie. Het is tijd om naast genocide en misdaden tegen de menselijkheid ook ecocide uit te roepen tot een internationale misdaad tegen de vrede'.

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

01 juli 2015

Voedsel niet in vrijhandel betrekken

Sjoukje, Lida en Laura zijn vrouwen van boeren. Samen maken zij een blog op "vrouwvanboer.nl".

De vrouwen zijn bang dat het vrije handelsverdrag TTIP desastreus zal uitvallen voor de positie van hun bedrijf.
Een citaat.
De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) zijn tegen TTIP, omdat het opheffen van de Europese bescherming naar verwachting zal leiden tot structureel onstabiele en te lage prijzen aan de boer. Deze vakbonden zetten zich binnen en buiten Platform Aarde Boer Consument al jaren in voor meer Europese marktregulering om te komen tot kostendekkende prijzen aan de boer, voor een product dat aan alle maatschappelijke eisen voldoet. TTIP zal dit definitief onmogelijk maken, verwachten zij. De melkveehouders die samenwerken binnen the Dutch Dairymen Board (DBB) delen dit standpunt. Voorzitter Sieta van Keimpema van de DDB wees ook op de grote nadelen van het CETA-verdrag tussen de EU en Canada. Hierdoor zal er namelijk veel meer Canadees rundvlees worden toegelaten, wat zogenaamd ‘hormoonvrij’ is, maar de controle hierop is minimaal. Bestuurslid Keimpe van der Heide van de NAV wil zelfs een stap verder gaan: voedsel zou volgens hem buiten alle vrijhandelsverdragen gehouden moeten worden. Voorzitter Ingrid Jansen van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) vreest dat het , bestaansrecht van Nederlandse familiebedrijven in het gedrang komt door oneerlijke concurrentie. De prijzen die varkenshouders krijgen, zullen volgens haar nog lager worden door het hogere aanbod van Amerikaans vlees. Daarbij is dit vlees geproduceerd tegen een lagere kostprijs, vanwege de lagere eisen waaraan de Amerikaanse boer hoeft te voldoen. Haar conclusie luidde dan ook ‘TTIP is desastreus voor de Nederlandse varkenshouderij’. Ook de landelijke vakgroep Pluimveehouderij LTO/NOP is tegen TTIP. Voorzitter Eric Hubers zegt dat TTIP het gelijke speelveld ondermijnt, doordat het Amerikaanse producten op de Europese markt gaat toelaten die met lagere voedselveiligheids-, milieu- en dierenwelzijnsstandaarden zijn geproduceerd. Deze producten mogen door wederzijdse erkenning van standaarden op de Europese markt worden toegelaten. Dit ondanks de belofte van minister Ploumen dat deze Europese standaarden niet verlaagd zullen worden. Iets vergelijkbaars gebeurt met de toelating van legbatterij-eieren uit de Oekraïne terwijl Europese pluimveehouders met een legbatterijverbod zijn geconfronteerd. Voorzitter Hennie de Haan van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders sluit zich hierbij aan. ‘Wat in Nederland mag worden geconsumeerd, moet ook in Nederland mogen worden geproduceerd. Het kan niet zo zijn dat in Nederland een verbod op bepaalde huisvestingssystemen geldt, maar dat producten afkomstig uit dergelijke huisvestingssystemen wel mogen worden geïmporteerd. Dat is de wereld op zijn kop’.

Tot zover "vrouwvanboer.nl".

Waar ik het met het grond van hart mee eens ben is dat voedsel buiten vrijhandelsverdragen zou moeten blijven. Het gevolg is namelijk dat die export van landen die de minste welzijnseisen voor dieren stellen uit de hand gaat lopen. We kunnen dan tegen veel te lage prijzen voedsel kopen die niet verantwoord geproduceerd is.
Verder zou ook ons land haar export van vlees en zuivel moeten afbouwen en alleen moeten produceren voor eigen bevolking zodat boeren in het buitenland niet door onze export gedwongen mee te gaan in lage welzijnseisen voor hun dieren om te kunnen blijven concurreren. We kunnen dan duurzame eisen stellen aan landbouw en veeteelt die rekening houdt met dierenwelzijn, ecologie en milieu en menselijke gezondheid.

12 mei 2014

Joel Salatin gaat verder dan biologisch

Joel Salatin (1957) werd bekend door de bestseller The Omnivore's Dilemma van de Amerikaanse voedselschrijver Michael Pollan uit 2006. Pollan zet Salatin daarin neer als 'beyond organic': een boer die verder gaat dan biologisch. In 2011 riep Times Magazine Salatin uit tot de 'meest innovatieve boer ter wereld'. Mac van Dinther doet in de Volkskrant verslag van zijn bezoek aan Nederland.

Een citaat.
In 1961 kocht Salatins vader 200 hectare sterk geërodeerd land in Shenandoah Valley, Virginia. Dat is nu Polyface Farm: een bedrijf dat rundvlees, varkensvlees, kippen, eieren, konijnen en brandhout produceert. Alle dieren lopen buiten. Kunstmatige toevoegingen komen er niet in. 'In 53 jaar tijd hebben we niet één zak kunstmest gekocht'.
Hij geldt als de meest innovatieve boer ter wereld en predikt 'totaallandbouw'. De Amerikaan Joel Salatin bezocht Nederland en constateerde dat ons systeem kwetsbaar en uit balans is.
Wat Joel Salatins (57) eerste indruk van Nederland is? 'Flat as a pancake'. Maar ook: 'Ik heb sinds ik hier ben vaak mest geroken. Dat kan twee dingen betekenen: of Nederlandse boeren behandelen hun mest niet goed, of er is gewoon te veel van'.
Het is de eerste keer dat Salatin in Nederland is, maar wat hij er tot nu toe van heeft meegekregen, bevalt hem niet. 'Nederland is een overslagcentrum. Jullie importeren massaal veevoer en exporteren dat als vlees. Dat is niet in balans. Het is een kwetsbaar systeem dat drijft op goedkope olie'. En dat terwijl ons land volgens hem zo veel mogelijkheden heeft. 'Als ik jullie gras zie, loopt het water me in de mond'.

Een impressie over hoe het toegaat op zijn Polyface farm.

Joel Salatin sprak ook op het Film Food Festival. Wilbert van der Kamp schrijft daarover het volgende.
Salatin noemt zijn boerderij zelf een ‘lunatic farm’ en zichzelf de ‘no. 1 lunatic’, een plek waar de ‘kippen vrij zijn hun kipheid uit te leven’. En een plek waar hij nieuwe boeren opleidt en mensen altijd langs mogen komen om te kijken wat hij precies doet.

Het idee wat hieraan ten grondslag ligt is dat ‘een boerderij een plek is die goed moet ruiken en mooi moet ruiken’. Is dat niet zo, dan doe je iets niet goed. De natuur is goed zoals die is, en de mens hoeft niet bang zijn om daarop in te grijpen, zolang het maar op een manier is die ondersteunend is. En als het goed is kan dat zowel in het klein als in het groot.

‘E.coli, Gekke koeienziekte en voedselschandalen zijn er tekenen van dat de natuur ons smeekt constant haar grenzen uit te breiden’. Dus is het beter te werken met een systeem van meerdere jaren, met dieren die gewoon dier mogen zijn, en met als basis beweging en verandering. Door de natuur uit te dagen - door bijvoorbeeld varkens in een bos te laten rondscharrelen - wordt de natuur productiever en gezonder. Met niet maar één soort dieren, maar allerlei dieren en teelt door elkaar.

08 mei 2014

Voedselsystemen zijn de oorzaak van massale milieuproblemen

MO redactrice Alma De Walsche interviewt Olivier De Schutter. Hij beëindigde zijn tweede mandaat als Speciale Rapporteur voor het Recht op Voedsel bij de VN. in zijn eindrapport roept De Schutter op tot diepgaande, structurele hervormingen in het wereldwijde voedselsysteem. Aanpassingen volstaan niet, de logica moet omgegooid worden, vindt De Schutter. Daarvoor is meer democratie nodig, “voedseldemocratie” met participatie van alle betrokkenen.

Citaat:
U pleit voor agro-ecologie als alternatief?

De voedselsystemen van de voorbije vijftig jaar zijn de oorzaak van massale milieuproblemen. De druk die het voedselsysteem legt op de natuurlijke hulpmiddelen, op de watervoorraden, de biodiversiteit, al die problemen eisen een omschakeling naar een andere manier van produceren. Het zoeken naar meer duurzame productiemethodes heeft me gebracht tot de agro-ecologie.
Ik denk dat in tijden van piekolie, waterstress en klimaatverandering, dit een prioriteit moet worden over heel de wereld. We moeten productiemethodes ontwikkelen voor de landbouw die ecologische aspecten mee opnemen, zoals bodembeheer, duurzaam omgaan met de ecosystemen en de biodiversiteit, bomen planten voor koolstofopslag, voor schaduwbeheer. Dat is agro-ecologie. Het is een manier om land duurzaam te ontwikkelen en opnieuw een interactie te stimuleren tussen bomen, planten en dieren. In de twintigste eeuw hebben we al die elementen opgedeeld maar dat is een grote vergissing geweest.

Tot zover, meer lezen? Klik hier.

28 januari 2014

Universiteit van Wageningen heeft dieronvriendelijke bestuurders

Louise Fresco volgt Aalt Dijkhuizen op als bestuursvoorzitter van de universiteit van Wageningen. Beiden staan bekend als voorstanders van bio-industrie met banden in het netwerk van bedrijven die verdienen aan het op industriële wijze houden van dieren.
Nederlandse agro-ondernemers mogen zichzelf graag op de borst slaan over de diervriendelijke manier van dieren houden in de vaderlandse veehouderij. Fresco en Dijkhuizen ondersteunen die opvattingen, waar veel op af is te dingen. In dit artikel wordt dit onderbouwd.

Boeren in de vleeskippen en varkenshouderij geven antibiotica door het veevoer. Het voordeel is dat de dieren gezond blijven, sneller groeien en vervolgens eerder slachtrijp zijn. Het nadeel is dat de bacteriën resistent worden en de hoeveelheid antibiotica beschikbaar voor mensen steeds kleiner wordt tot het punt dat sommige mensen die een infectie krijgen overlijden.
De wetenschap en de farmaceutische industrie slagen er niet in om op tijd alternatieven te ontwikkelen; het laaghangende fruit is al geplukt. Laag hangend fruit staat voor antibiotica als penicilline die in de natuur wordt aangetroffen en zonder al te veel problemen beschikbaar is.
Een oplossing is om deze bio-industrie te beperken, want de industrie produceert vooral voor de export. Het is geen essentiële agrarische sector die onmisbaar voor de voedselbehoefte van mensen.
Een tweede overbodige sector is de pelsdierhouderij. Deze wordt in de toekomst verboden in Nederland. Nertsenhouders vinden dit maar niks, want er gaan miljoenen om in de sector en andere landen in wereld kunnen nu ongestoord nertsen blijven houden. Dierenwelzijnseisen in ons land zijn hoger dan in buitenland, dus zou er niet veel minder dierenleed zijn wanneer in Nederland wel nertsen mogen worden geproduceerd? Het antwoord is afhankelijk van wat de mode en de bontindustrie als grondstof gebruiken. Bont kan prima geïmiteerd worden. Maar wanneer ontwerpers bont gaan verwerken dan is aan de dragers niet goed af te zien of zij nep of echt bont dragen. Het moge duidelijk zijn dat pelsdierhouders in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor dierenleed, want echt bont dragen is nergens voor nodig. Bont is goed te imiteren.
Of een dier nu in een Nederlandse kooi zit opgesloten of in een buitenlandse, het dierenleed is even groot. Mogelijk zijn buitenlanders meer bereid om dieren zonder verdoving of door het eerst te doden van hun jasje te ontdoen. Maar deze misstand is geen verdediging om bontdieren op te sluiten en hun pels te gebruiken. In Nederland niet en in het buitenland niet. Opsluiting in een draadmetalen kooi een korte leven lang is pure dierenleed.
Een derde overbodige sector is de melkveehouderij. Melk is geen essentieel voedingsmiddel ook al wordt het verwerkt tot kaas of omgezet in poeder om in het buitenland te verkopen voor babyvoeding. In Nederland wordt melk in absurd grote hoeveelheden geproduceerd in steeds groter worden stallen. Ook worden melkveehouders door subsidies en beschermende maatregelen kunstmatig in hun inkomen ondersteund. In het landschap verschijnen steeds grotere stallen die oplichten in hun omgeving omdat het licht ook ’s avonds aanblijft. De koeien worden jaarrond binnen gehouden en de weides worden als steeds eentoniger. Dit gaat ten koste van biodiversiteit en het aantal bloemen en weidevogels neemt af.

De universiteit van Wageningen heeft veel invloed in de wereld op de wijze waarop landbouw wordt bedreven. Het zou mooi zijn als spaarzaam vleeseter Louise Fresco meehelpt aan een terugkeer naar het “Fresco’s paradijs” (zoals haar TV-programma heet) door steun te geven aan het ontwikkelen van onderzoek naar ecologisch verantwoorde landbouw zonder het gebruik van dieren.

22 januari 2014

De agrarische sector zou anders zijn best moeten doen

Bijna nergens ter wereld wordt voedsel zo goedkoop geproduceerd als in Nederland en betalen consumenten relatief zo weinig van hun budget aan voeding. De oorzaak ligt in de grote in- en doorvoer van voedsel in ons land en de bereidheid van veeboeren om dieren hun korte leven lang op te sluiten in efficiënte stallen. De Nederlandse consument profiteert als een "heler" van de genadeloze efficiency van de agrosector, die gericht is op de export en die hun kosten zo laag mogelijk houdt.
Omdat de Nederlandse welvaart onder druk staat wordt er door de lobbyisten in de media voortdurend gewezen op het aandeel dat de agrosector zou hebben in die welvaart. Hoe groter dat aandeel lijkt, des te huiveriger zullen consumenten en kiezers zijn om de boeren aan te spreken op de gevolgen van hun manier van produceren. Een kritische houding zou onze welvaart weleens nadelig kunnen beïnvloeden.
Het kind van de rekening is de waarheid, het dierenwelzijn en de ecologische gezondheid van de Nederlandse bodem.
In de Volkskrant van 18 januari relativeert Gerard Reijn onder de titel “Import landbouwproducten stijgt net zo snel als de export” de achtergrond van de omvang van de Nederlandse agrarische sector.

Een citaat:
Nederlands buitengewone positie als exportreus heeft een lange geschiedenis. Al in de Middeleeuwen hadden Nederlanders door dat je geen graan moest verbouwen op veengrond, maar dat je er heel goed koeien op kon houden. Niek Koning, hoogleraar landbouweconomie in Wageningen: 'Dus voerde Nederland graan in uit de Baltische staten en exporteerde kaas naar Engeland.'
De ligging aan zee met Londen aan de overkant, en aan de Rijn met het Ruhrgebied stroomopwaarts, was ideaal voor dit soort handel. De intensieve veehouderij heeft er zijn bestaan aan te danken, zegt Koning. 'In feite is het een bedrijfstak op de kade van de havens. Goedkoop voer kwam via de havens binnen, en vlees, kaas en eieren konden gemakkelijk want per schip naar Engeland en Duitsland worden vervoerd.' In recenter tijden zijn deze infrastructurele voordelen verder uitgebreid door de komst van Schiphol, cruciaal voor de bloementeelt.
Maar Nederland is er ook in geslaagd 'de beste boeren van de wereld' te vormen. Een resultaat van de beruchte Landbouwcrisis van 1878 tot 1898. De Amerikanen begonnen graan uit te voeren en concurreerden de Europese boeren naar de ondergang. Nederland reageerde niet met protectionistische maatregelen, zoals andere landen, maar met het stimuleren van het vakmanschap door onderzoek, voorlichting en onderwijs. De Wageningen Universiteit, misschien wel 's werelds geduchtste kennisinstituut op landbouwgebied, was daarvan een van de resultaten. Dankzij al die kennis kon een hoog-technologische sector als de glastuinbouw zich ontwikkelen.
Maar niet de sky, maar de bodem is de limit, zegt Koning. 'De aanspraken op grond worden steeds groter. Er zijn milieu-eisen, met name op mestgebied, die bijvoorbeeld een beperking opleveren voor de intensieve veehouderij. Maar er moet ook steeds meer ruimte worden vrijgemaakt voor vrijetijdsbesteding, zoals hobbypaarden. 'Kijk naar de 'verpaarding' van de grond. Daarvan hebben we er nu weer rond 400 duizend, vier keer zo veel als enkele decennia geleden. Dat kost ruimte.' Daarom, zegt Koning, groeit de agrarische export vrijwel alleen nog doordat de agrarische import groeit.
Tot zover de Volkskrant.

Gerard Reijn schrijft niet voor niets tussen quotes dat Nederlandse boeren 'de beste boeren van de wereld' zouden vormen. De Nederlandse boeren produceren goedkoop, maar in het geval van de landbouwhuisdieren is goedkoop vooral duurkoop, omdat hun welzijn te lijden heeft onder de saaiheid van het leven in de stal en hun aantallen zo groot zijn dat de bodem te lijden heeft onder de mest. Om de dieren gezond te houden wordt op grote schaal antibiotica toegepast. Ondanks de verhalen dat dit gebruik schijnbaar daalt is het effect dat de ziekteveroorzakers zich inmiddels zo hebben aangepast dat de menselijke gezondheid niet meer in alle gevallen is te herstellen.
Het zou voor de balans in eigen land en in de wereld beter zijn wanneer de Nederlandse agrosector ‘je best doen’ niet meer zou vertalen in veel en goedkoop produceren, maar in ecologisch verantwoord en met meer kwaliteit voor mens, dier en leefomgeving.

Meer lezen over de gevolgen van export voor dierenwelzijn? Klik hier.

04 september 2012

Duurzaamheid en gezondheid voedsel vraagt compleet verhaal

De volgende krantenkoppen liegen er niet om.
Landbouw moet nog intensiever (Trouw 3 september).
Biologisch voedsel is niet gezonder (Volkskrant 4 september).


Veel consumenten kiezen af en toe voor biologisch voedsel omdat ze denken dat het beter smaakt en gezonder is voor zichzelf. Dat deze producten zonder kunstmest, antibiotica en verantwoorde gewasbescherming worden geproduceerd spreekt hen aan. Dat biologisch vlees en zuivel afkomstig is van dieren die ook weleens buiten komen is meegenomen, maar voor velen bijzaak.
Wie zich niet goed realiseert wat de achtergrond is van de grote omvang van de Nederlandse intensieve veehouderij is en denkt dat deze een belangrijke pijler van de economie is, zal mogelijk op basis van bovenstaande krantenkoppen geneigd zijn zich af te wenden van de biologische sector. En dat is jammer, want het is vooral de voedingswaarde die (bij gelijke bodem) weinig verschilt tussen regulier en biologisch. Gezondheid is iets anders.

Diervriendelijk leven in de veehouderij is alleen duurder wanneer de consument denkt dat de kosten van het voedsel alleen worden afgerekend via de middenstand (slager en supermarkt). Er is echter ook nog een bijdrage die de belastingbetaler bijdraagt aan de bedrijfsvoering van de intensieve veehouderij. Zou die worden meegerekend dan is een diervriendelijke veehouderij even duur als de intensieve veehouderij. En waarom zou je je dan nog druk maken of biologisch veel gezonder is, want de voordelen van een kleinere veestapel die gehouden wordt op een ecologisch verantwoorde manier is voor vrijwel alle Nederlanders gezond.

23 april 2012

Eetrevolutie voor ecologisch en ethisch voedsel

Van de site van discussie- en evenementencentrum de Rode Hoed:
Terwijl de politiek druk discussieert over toekomstscenario’s voltrekken zich in de praktijk al interessante veranderingen.
In supermarkten zien we steeds meer biologische producten, varkensvlees met een ster van de dierenbescherming en Utz Certified koffie. Ook streekproducten veroveren een plekje. Zijn dat randverschijnselen of gaan de grote voedselketens ingrijpend veranderen?
We onderzoeken dit met vernieuwers in bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. En we bevragen politici. Kan de politiek nog leiderschap tonen of loopt ze achter de markt aan? We laten meerdere spelers aan het woord die hier al volop mee bezig zijn en succes hebben geboekt: spelers uit de voedselindustrie, de supermarkten en de Youth Food Movement. Gaan jonge NGO’s zoals Foodwatch en Wakker Dier ons voedingspatroon veranderen? Wat kan de supermarkt met streekvoedsel en slow food? Hoe kunnen consument en boer meer met elkaar communiceren? Wat wordt de rol van sociale media?
Tot zover de site.

Onze voedselvoorziening is niet toekomstbestendig. Om daar wat aan te doen is een vlinderrevolutie nodig.

Doe het samen:
Als consumenten, producenten en winkeliers samen bepalen wat er op ons bord komt, ontstaan nieuwe markten waar iedereen zich verantwoordelijk voor voelt. Slimme, toekomstgerichte bedrijven zullen er evenveel plezier van hebben als consumenten.

Sluit kringlopen regionaal (binnen enkele tientallen tot honderden kilometers):
Houd water en voedingsstoffen in een voor ons beschikbare vorm in omloop; alleen regionaal lukt dat optimaal.

Houd ook de geldstromen regionaal:
Dat zorgt voor voedselzekerheid en werk, zowel in Nederland als in andere landen.

Wees biodivers wijs:
In de natuur hangt alles met alles samen; respecteer je dat niet, dan loop je risico.

Sjouw niet met halffabricaten of levende dieren:
Dat verspilt energie, koopkracht en kostbare nutriënten en zorgt voor onnodig leed.

Produceer regionaal en drijf inter-regionaal handel:
Dat belast de natuur het minst; we kunnen nu eenmaal lang niet al ons voedsel lokaal kopen.

Denk EEEE:
Niet alleen Economisch (financiering), Ecologisch (natuur) maar ook Ethisch (mensen, dieren) en Esthetisch (schoonheid) moeten onze landbouw, voedselproductie en –consumptie met elkaar in evenwicht zijn.

Zorg voor een gezond eetpatroon:
Reclame en verkooptactieken voeden ons op tot te veel en verkeerd eten; gebruik ze om mensen goed en eerlijk te laten eten.

Verzamel revolutionair durfkapitaal in een beleggingsfonds:
Banken zien te weinig in echt innoverende projecten die op deze principes gebaseerd zijn; als investeerders tevens consumenten zijn ontstaat veel sneller rendabele vernieuwing.

Tot zover Nieuwvers.

De oproep om geen dieronvriendelijk voedsel te halen, heeft natuurlijk als keerzijde dat we ook moeten stoppen met het brengen van dieronvriendelijk voedsel naar anderen.

22 april 2012

Politieke leiders zouden meer van de natuur moeten leren

Nu de verkiezingen weer op komst zijn, wordt het tijd om politieke leiders te kiezen die blijk geven van een nieuw elan. In de regeringen tot nu toe is bestuurd op basis van een oude motivatie, die samengevat luidt: zorg dat we zo veel mogelijk geld verdienen op basis van menselijke en natuurlijke mogelijkheden. Dat motief bracht ons welvaart, maar ook een grens aan de draagkracht van mens en natuur.

"The core business of nature is (building) diversity. Diversity is what nature does for a living" en dat wordt door de eenzijdige gerichtheid op geld verdienen doorkruist.

Het is tijd om niet alleen het ecosysteem in de natuur te beschermen, maar ook het ecosysteem in ons zelf en de samenleving te veranderen. Die verandering moet niet gericht zijn op meer van het hetzelfde, maar op een transformatie die recht doet aan de geschiedenis en evolutie van de menselijke ontwikkeling. Die ontwikkeling is een tijd gegaan via liberalisering en individualisering en leverde ook nieuwe (mondiale) mogelijkheden tot verbinding op. De technologie van Internet en Twitter ondersteunen hierbij en verschuiven de aandacht van informatie naar transformatie en snel emotie delen. Politiek en economie zijn daardoor in Europa en Amerika in crisis, die op haar beurt ook weer een kans op levert.

In zijn boek Kun je een rups leren vliegen? ging Jan Bommerez al in op het fundamentele verschil tussen verandermanagement en transformationeel leiderschap. In Door de bomen het bos zien gaat hij nog een stap verder. Transformatie kun je niet leiden. Het is een zelforganiserend proces. Leiders kunnen alleen maar een ecosysteem bewerkstelligen waarin transformatie spontaan plaatsvindt. Ze dienen daarom de natuur te bestuderen en de principes die erin werkzaam zijn. Moderne, succesvolle organisaties zoals Shell en Toyota zijn daarmee bezig. Leiders zoals Herman Wijffels zijn erdoor geïnspireerd.

"Door de bomen het bos zien kijkt breder dan alleen maar naar organisaties. Ook in het dagelijkse leven staan we altijd in relaties (gezin, buurt) en dat zijn ook ecosystemen. Het boek verschaft vele verrassend nieuwe inzichten en geeft ook concrete wegen aan om te bewandelen en om "te kijken, te zien en inzicht te krijgen in wat hij of zij eerder nog niet zag." Het boek van Bommerez inspireert om je open te stellen voor het systemische karakter van lerend organiseren. Alleen vanuit zingeving wordt effectiviteit betekenisvol. Co-creatie: waardeer verschil, zoek de dialoog en werk vanuit verbondenheid." - Prof. Dr. André Wierdsma.

In deze video van een presentatie van Jan Bommerez een goede onderbouwing van zijn visie op transformatie.

Hopelijk kunnen Sywert van Lienden en Sietse Bakker van G500, de jongerenbeweging (35-) iets met deze oproep van Bommerez tot transformatie. Zij willen binnen de politieke partijen samenwerken over de links, rechts en confessionele verschillen heen. Of een kans voor de partij voor mens en spirit en eigenlijk ook voor de politieke middenpartijen. Dit is een kans voor politieke transformatie tot een duurzame besturing van de samenleving, waarbij het goede en diverse behouden blijft en iets extra wordt toegevoegd.

Boeken van Bommerez zijn:

10 januari 2012

Samenredzaamheid voor een duurzame economie

Pieter Hilhorst pleit in zijn column in de Volkskrant voor “samenredzaamheid”. Hij constateert dat de CDA die rol niet meer kan functioneren door gebrek aan geloofwaardige invulling van het begrip rentmeesterschap.
Citaat:
Of wat dacht u van mijn tirade tegen de zwartrijderseconomie (Opinie &Debat, 20 september). In een zwartrijderseconomie houden bedrijven de winst voor zichzelf en wentelen de kosten af op anderen. Tijdens de kredietcrisis bleek dat veel banken zwartrijders zijn. Dat geldt ook voor bedrijven die ecologische schade veroorzaken. Ze houden de winst voor zichzelf en laten de samenleving opdraaien voor de milieuschade. Deze praktijken kun je ook bekritiseren met het christen-democratische begrip rentmeesterschap. We hebben de aarde in bruikleen gekregen en moeten haar zorgvuldig beheren.
Tot zover de column van 10 januari 2012.

Hilhorst zegt het niet recht voor zijn raap, maar een van de sectoren die de samenleving laten opdraaien voor milieuschade is de Agrosector.
We moeten het dus hebben van andere politici dan CDA-ers. We moeten zelf doen. Verandering van onderop in plaats van bovenaf.

In dezelfde krant een interview met Jan Rotmans, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Rotmans pleit voor een ecologisch, economisch en sociaal duurzaam Nederland.
Volgens eigen zeggen stelt Rotmans onmogelijk hoge eisen aan zichzelf. Hij is professor en progressor die wel van woorden houdt, aldus Bert Wagendorp in het Dinsdagprofiel (10-jan-12).

Citaat:
De verandering moet van onderaf komen, uit de samenleving zelf. In de overheid als probleemoplosser heeft Rotmans niet al te veel vertrouwen. Hij is, zegt Minnesma, een inspirator. Hij motiveert en trilt los. Hij provoceert en heeft een enorme overtuigingskracht. En dan móeten zijn plannen worden uitgevoerd, links- of rechtsom. Dan wordt hij een stormram die uit alle macht door het systeem probeert heen te breken.
Als het lostrillen is gelukt en er iets in gang is gezet, laat hij de verdere uitwerking over aan anderen, die over wat meer geduld en tact beschikken.
Tot zover het citaat.

Rotmans pleit voor het leren van de natuur door haar te imiteren in plaats van uit te putten. Rotmans (what's in a name?) is voorstander van het gebruik van biomassa.
Het is te hopen dat hij bij het vergisten van dierlijk afval geen voorstander is van het grootschalig gebruik van dieren zoals in de bio-industrie.
Geduld en tact zijn belangrijke competenties bij het bevorderen van duurzaamheid, maar een diervriendelijke moraal is ook een wezenlijk en sociaal onderdeel van duurzaamheid. Samen leven met dieren in vrijheid in een gebalanceerde economie.

23 november 2011

Ganzenaantallen in rivierengebied op natuurlijke manier te beheersen

Persbericht Rijn in Beeld. Het aantal zomerganzen in het rivierengebied is zo hoog dat er schade optreedt aan landbouw en natuur. Onderzoek in het kader van Rijn in Beeld laat zien dat de problemen structureel zijn op te lossen zodat minder afschot van ganzen nodig is.
De afgelopen jaren is het aantal zomerganzen langs de grote rivieren sterk gegroeid. Dit mag als een succes van 30 jaar ganzenbescherming gezien worden. Tegelijkertijd neemt het aantal zomerganzen dusdanig grote proporties aan, dat zich allerlei negatieve effecten voordoen. De zomerganzen zijn hun natuurlijke aantallen ver voorbij geschoten. Dit leidt niet alleen tot schade aan de landbouw, maar ook tot steeds meer negatieve effecten op de kwaliteit van de natuur.
Onderzoek in het kader van project Rijn in Beeld laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de problemen met zomerganzen (inheemse Grauwe gans plus een aantal exotische soorten) structureel op te lossen. Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie zijn daarbij succesfactoren. Ingrijpen door jacht kan beperkt worden hetgeen gunstig is voor het maatschappelijk draagvlak.

Onnatuurlijk grote ganzenpopulatie
In het oorspronkelijke, deels beboste, rivierenland was de Grauwe gans waarschijnlijk een veel minder algemene broedvogel. Ze kwam verspreid in rietmoerassen langs de rivieren voor. Door overbejaging is de inheemse Grauwe gans begin 20e eeuw vrijwel geheel uit Nederland verdwenen. Door uitzettingen vanaf de jaren '70 is de soort teruggekeerd als broedvogel, onder meer in het rivierengebied. In de tussentijd was ons rivierenlandschap sterk veranderd. Vooral het areaal hoogproductieve graslanden met jaarrond beschikbaar voedsel was aanmerkelijk uitgebreid en de soort trof plots ideale omstandigheden aan. In de uiterwaarden vond hij kleine natuurgebiedjes die als geschikt broed‐ en opgroei-habitat konden dienen.
De populatie zomerganzen in Nederland groeide uit tot ongeveer 200.000 vogels, waarvan een groot deel in het rivierengebied. Dit grote aantal ganzen heeft echter een zeer kunstmatig karakter omdat het sterk gekoppeld is aan het grote areaal voedselrijk grasland van de moderne landbouw. De beschikbaarheid van voedsel is daardoor nauwelijks meer een beperkende factor.

Ecologische schade
Onderzoekers van het project Rijn in Beeld laten zien dat er zelfs in het voedselrijke rivierengebied negatieve ecologische effecten door zomerganzen optreden.
De belangrijkste zijn:
beperking van de ontwikkeling van rietmoeras door vraat, overbegrazing van waterplanten en oeverbegroeiing en een slechte waterkwaliteit van plassen met ganzenconcentraties (o.a. blauwalgen). De negatieve effecten van ganzen treden vaak op in combinatie met andere factoren zoals verdroging (waardoor ganzen rietscheuten makkelijker kunnen bereiken) en de aanwezigheid van ondiepe stilstaande plassen met een voedselrijke slibbodem.

Slimme grondverwerving en ruimte voor predatie
Aankoop van agrarische enclaves in uiterwaarden met veel natuur is naar verwachting één van de meest effectieve oplossingen om de broedpopulatie van zomerganzen terug te dringen. Door het omzetten van voedselrijk landbouwgebied in gevarieerder natuurgebied kunnen de jonge ganzenkuikens veel minder makkelijk bij het voedsel komen. Hierdoor zal het aantal broedende ganzen en het aantal jongen dat groot wordt afnemen.
Daarnaast eten vooral vossen graag eieren, kuikens en ganzen. In uiterwaarden waar vossen de kans krijgen om zich te vestigen, zien we dat ganzenkolonies verdwijnen. Aanbevolen wordt om in natuur-uiterwaarden de jacht op vossen te verbieden en zo ruimte te geven aan natuurlijke predatie.



Nieuw beleid: ganzenopvang binnendijks
Verder geven de onderzoekers het advies om foerageergebieden voor overwinterende ganzen in de uiterwaarden zo veel mogelijk naar binnendijkse landbouwgebieden te verleggen. Boeren krijgen daar dan een vergoeding voor de ganzenopvang. Hierdoor ontstaat in de uiterwaarden ruimte voor enerzijds bijzondere riviernatuur en anderzijds lagere, meer natuurlijke aantallen zomerganzen. Ook zal de uitvoering van hoogwaterprojecten minder vertraging oplopen doordat dure compensatie voor winterganzen achterwege kan blijven.

06 maart 2010

EU-subsidies afschaffen en ecologisch verantwoord stimuleren

Uit een studie van Brusselse ambtenaren blijkt dat wanneer alle subsidies en handelsverstorende maatregelen worden afgeschaft dit een inkomensval voor boereninkomens in Europa betekent van gemiddeld 22 procent.
Wanneer de markt voor dierlijke producten geliberaliseerd blijft, verschuift de productie van rundvlees naar buiten Europa.
Dit is een onwenselijke situatie. De oplossing is niet om de subsidies te laten bestaan. Deze afschaffen is sowieso beter voor de belastingbetaler, maar het handhaven van de importtarieven van import buiten Europa zou het wisselgeld moeten zijn voor het inperken van de gerichtheid van de Europese Agrosector om de markt buiten Europa te willen bedienen.
Het resultaat zou moeten zijn dat ecologisch en diervriendelijk verantwoord producerende boeren een betere concurrentiepositie krijgen.

De dubbelhartigheid van de zorgen van de boeren over hun schuld en over de spelers in de markt blijkt verder uit een artikel uit het Friesch Dagblad:
De markt krijgt in de landbouw door het beleid van banken niet de kans om zijn werk te doen en zorgt voor een zeepbel in grondprijzen en te hoge kosten voor de boeren. Dat is de stelling van een ingezonden brief van melkveehouder Van Weperen, eerder deze week in het Agrarisch Dagblad. "Wanneer de liberalisering haar werk zou doen, zouden boeren omvallen; dat zou de onroerendgoedprijs (land) onderuit laten gaan en dat zou, hoe erg ook, een beter beeld van de werkelijkheid geven", schreef Van Weperen. Boeren hebben belang bij een lage kostprijs, zo is de stelling van Van Weperen, en die kunnen ze niet behalen doordat ze duurbetaalde grond moeten laten financieren. Of, in het geval van melkveehouders, duur melkquotum.
Van Weperen maakt zich zorgen over hoe de alom verwachte schaalvergroting kan plaatsvinden als de grond en quotum zo duur blijven. "Onder normale financieringscondities betaal ik voor een hectare die ik voor 40.000 euro koop, 2000 euro aan rente en aflossing per jaar. Als ik zou pachten, betaal ik hooguit 1200 euro. Sterker nog: voor elke hectare grasland die ik er bij zou willen hebben kan ik beter besluiten het voer dat er vanaf zou komen te kopen en de mest die ik erover uit zou rijden te laten afvoeren. Dat is goedkoper.”

11 september 2009

De lessen van Cousteau

Als kind keek ik naar de documentaires van Jacques Cousteau op tv. De beelden van de fascinerende onderwaterwereld maakten een diepe indruk op mij, zo klein als ik was. Cousteau liet de wereld kennismaken met het leven in de schier oneindige en onpeilbare waterlichamen die het grootste gedeelte van het aardoppervlak beslaan. Countryzanger John Denver bezong de tanige Franse oceaanonderzoeker en zijn boot in Calypso: “To be part of the movement, part of the growing, part of beginning to understand”.
Maar ruim dertig jaar later begrijpen we er nog steeds weinig van. Voor zijn dood in 1997 waarschuwde Cousteau dat de oceanen sterven in onze tijd. Inmiddels is het punt bereikt dat veel mariene ecosystemen daadwerkelijk op instorten staan. 90 procent van alle roofvissen is uit de wereldzeeën verdwenen. Driekwart van de visbestanden is overbevist of al ingestort. Jaarlijks verdrinken honderdduizenden zeezoogdieren en -vogels, omdat ze verstrikt raken in visnetten en -lijnen. Elk jaar vallen honderdduizenden zeehonden en (bedreigde) walvisachtigen ten prooi aan jagers. Een derde van de haaiensoorten wordt met uitsterven bedreigd – naar schatting worden jaarlijks 100 miljoen (!) haaien, veelal levend, ‘ontvind’. Ontelbare vogels, vissen en zeeschildpadden verhongeren met hun magen vol stukjes plastic die zij voor voedsel hebben aangezien – in de Stille Oceaan drijft een continent van onafbreekbaar plastic afval. Vrijwel alle koraalriffen worden bedreigd of zijn stervende. En ga zo maar door.
Met het instorten van de mariene ecosystemen valt niet alleen een, voor armere bevolkingsgroepen belangrijke, voedselbron weg, maar dreigt ook de bron van al het leven op aarde op te drogen. In de oceanen voltrekken zich allerlei complexe fysische en chemische processen die het leven – ons leven! – op deze planeet mogelijk maken. Deze processen hangen nauw samen met het evenwicht tussen alle verschillende vormen van zeeleven. Als de oceanen sterven, zijn wij ook ten dode opgeschreven. Zo simpel is het.
De oplossing voor dit levensgrote probleem kan net zo simpel zijn, mits wij, de vervuilende en vraatzuchtige mens, tot inkeer, en dus tot ander gedrag en beleid, komen. Regeringen en overheden blijken daartoe niet in staat. Zo heeft 25 jaar Europees visserijbeleid erin geresulteerd dat 88% van de visbestanden in de Europese wateren nu overbevist is. Terwijl we volgens zeebiologen de visvangst acuut moeten staken, doen regeringen er al vijftien jaar over om uiterst minimale zeereservaten aan te wijzen, ook al zijn ze daar volgens Europese wetgeving toe verplicht. De visserijsector blijkt niet in staat zichzelf (voldoende) te matigen en de overheid blijkt niet in staat de visserij van bovenaf in duurzame banen te leiden. Economische kortetermijnbelangen prevaleren, altijd.
Gelukkig, voor ons allemaal, is er sprake van een gestaag groeiend maatschappelijk bewustzijn dat het roer drastisch om moet. Zoals bij alle belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen in de geschiedenis, komt die verandering van onderaf. Maar voor overheid en industrie, en ieder individu dat (nog) bijdraagt aan het probleem, is het niet prettig om te worden geconfronteerd met eigen falen en ongelijk. Dus wordt een breed gesteunde maatschappelijke organisatie die stenen in zee gooit om de noodzaak van het aanwijzen van zeereservaten te onderstrepen radicaal genoemd, of zelfs crimineel. En pakt men de enige organisatie ter wereld die, nota bene op grond van het natuurbeschermingshandvest van de Verenigde Naties, optreedt tegen stroperij op zee en illegale walvisjacht aan in plaats van de stropers, de échte ‘ecoterroristen’.
We kunnen het tij nog keren, maar niet door oeverloos te blijven praten aan vergadertafels over de meest minimale maatregelen als maximale daadkracht letterlijk van levensbelang is.

Daniëlle Hutter - Bezorgd aardbewoner

11 maart 2009

Kortzichtig pleiten voor bezuinigen op aanleg EHS

In tijden van economische crisis is het logisch om het uit productie nemen van landbouwgrond ten behoeve van natuur kritisch te bezien. Het is een gemakkelijke besparing: er hoeft geen grond te worden aangekocht en de grond kan verder worden geëxploiteerd met gewassen voor voedsel of als grondstof voor biobrandstoffen.
Er zijn zelfs mensen die natuur in een Ecologische HoofdStructuur lelijker vinden dan agrarisch cultuurlandschap.
Waar het omgaat is leefbaarheid in balans. Dat betekent dat we in ons land niet alleen oog moeten hebben voor economische belangen, maar dat we ons zouden moeten realiseren dat een ecologische balans samengaat met het belang van de natuur, diersoorten en bijvoorbeeld recreanten.
Het ontstaan van een economische crisis is aanleiding voor velen om onder de vlag van besparing in feite het eigen belang proberen veilig te stellen. Eind 2008 is een economisch zeepbel ingeklapt. Dat kost sommigen veel geld en levert veel discussie op hoe belastinggeld moet worden ingezet om enerzijds duurzaamheid te bevorderen en anderzijds onze welvaart op peil moet houden.
De reeds lang op stapel staande plannen om in ons land leefgebieden in de natuur beter en ruimer met elkaar te verbinden zijn gericht op leefbaarheid van plant, dier en mens. Een land dat om kortzichtige redenen de leefbaarheid van zijn leefomgeving ten koste laat gaan van gemakkelijke en kortzichtige economische doelen wordt op de lange duur steeds onleefbaarder. En de gevolgen daarvan stralen negatief uit naar de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Om nog maar te zwijgen over de gevolgen voor de menselijke gezondheid van een milieu waarin geen ecologische balans (meer) is.

Klik hier om meer te lezen over de Ecologische HoofdStructuur.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.