Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label economie. Alle posts tonen

04 januari 2024

Natuurbehoud versus veehouderij: de onderschatte prijs van verwaarloosd eigenbelang

Snel veel geld willen verdienen

Op het platteland speelt een onderschatte strijd tussen economische belangen en natuurbehoud. De veehouder, als beheerder van zijn land, staat voor een uitdaging: het voeden van zijn veestapel en het behouden van de natuurlijke omgeving. Wanneer grote investeringen zijn gedaan om met een grotere veestapel meer inkomen te verwerven, verschuift de balans naar inkomenszekerheid. Dit creëert een disbalans die de politiek te vaak over het hoofd ziet.
Het hart van deze kwestie ligt in de prioriteiten van de veehouder. Begrijpelijk genoeg ligt zijn focus op het terugverdienen van investeringen en het handhaven van een rendabele veestapel. De mogelijkheid van grote productie, samenhangend met gerichtheid van de verwerkende sector op export, leidt tot intensivering van landbouwpraktijken, wat monocultuur, verlies van biodiversiteit en achteruitgang van habitats van weidevogels tot gevolg heeft.

Onzekere toekomst

Het grote publiek bepaalt zijn beeld van de motivatie van wat boeren beweegt op basis van romantische verhalen van vroeger en uit hun kindertijd. Ondertussen heeft de economisch realiteit een totaal ander soort motivatie en bedrijfsvoering in de landbouw opgeleverd. Boeren hebben jaren gewerkt aan steeds grotere productie, waarbij boeren elkaars bedrijf opkochten en de een comfortabel ging rentenieren en de ander aan de slag ging om een stevig belegde boterham  te verdienen.
Zo werd het aantal boeren steeds kleiner, de veestapel en mestproductie per bedrijf werd steeds groter, terwijl de financiële vooruitzichten steeds gunstiger, maar ook meer onzeker werden door het belang van de export (vrijhandel), internationale samenwerking (EU) en afhankelijkheid van de voedsel verwerkende industrie.
Marketing en beeldvorming werd steeds belangrijker. Agressieve assertiviteit werd steeds meer gewoonte en de poging van de overheid om met steeds strengere regelgeving kwetsbare dieren en natuur te beschermen leidde tot grootschalig verzet tegen overheidsinmenging. Er werd voorlopig electoraal succesvol steun gezocht bij het welwillende grote publiek waarbij soortgelijke onzekerheden resoneren en dat uit een welbegrepen maar misplaatst eigenbelang ook bereid lijkt de belangen van de natuur naar achteren te willen schuiven.
"Erst das fressen und dann die moral".

Natuurbelangen wegen financieel nauwelijks

Het gebrek aan financieel voordeel uit natuurbehoud versterkt deze trend. Veehouders ontvangen hoogstens minimale subsidies voor specifieke natuurbeheerprogramma's, zoals weidevogelbeheer. Deze subsidies zijn vaak niet toereikend en zonder aandacht voor de belangen van weidevogels kan de veehouder sneller rendement maken.
Deze situatie plaatst de maatschappij en de politiek voor een dilemma. Hoewel grote veestapels en kale weides economisch voordeel bieden voor individuele boeren, zijn de bredere gevolgen voor het milieu en de samenleving aanzienlijk. Verlies van biodiversiteit, achteruitgang van bodemkwaliteit en negatieve impact op de waterhuishouding zijn enkele zorgen die voortvloeien uit een eenzijdige focus op productiviteit. Maar het is niet de vervuiler (overbemester en gifspuiter) die betaalt, terwijl dat wel zou moeten. Het is de belastingbetaler die voor de kosten opdraait.

Wegkijken door kiezer en politiek

De politiek lijkt blind voor deze kwestie en te veel burgers willen de schade (waaronder ook teruggang in kwaliteit) niet onder ogen zien. Beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op economische groei in de landbouwsector, zonder oog voor langetermijngevolgen voor milieu en natuur. Subsidies zijn ontoereikend om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren. Maar dit is geen pleidooi om subsidies te verhogen.
Een paradigmaverschuiving in het beleid is nodig. De waarde van natuurbehoud reikt verder dan direct financieel gewin. Investeringen in duurzame landbouwpraktijken die biodiversiteit behouden, moeten gestimuleerd en beloond worden. Dit kan bijvoorbeeld door heffingen op productiewijze. Nu heeft een biologische veehouder meer kosten en lagere omzet dan een niet-biologische collega. Dat zou andersom moeten zijn.
Veehouders moeten worden gestimuleerd om rentmeesters van het land te zijn, verantwoordelijk voor zowel gezonde voedselproductie als natuurbehoud. Dit vereist een herziening van subsidiestructuren en beleidsmaatregelen om belangen in evenwicht te brengen. Maar dat hoeft de samenleving niet meer te kosten, een kleinere veestapel is al een goed begin.
Het vraagt politieke moed om verder te kijken dan naar de volgende verkiezingen. Beleid die pijn doet moet zorgvuldig maar consequent en voldoende worden uitgelegd in de media.

Terug naar een gezonde balans

In een tijd van roep om duurzaamheid kan de politiek niet langer het gebrek aan evenwicht tussen veehouderij en natuurbehoud negeren. Het is tijd voor actie om een harmonieuze co-existentie tussen economische belangen en ecologische duurzaamheid te bevorderen, ten goede van zowel de veehouder als de natuur en de samenleving.

25 augustus 2023

Overschatting van het economisch belang en de illusie van romantiek van veehouderij

De balans van opbrengst en schade

In een tijd waarin de politiek zich buigt over de vraag of de intensieve veehouderij moet worden ingeperkt, rijst voor het eerst de vraag: is het economische belang van deze sector wel groter dan de hoeveelheid schade? Het lijkt erop dat de veehouderij, in haar streven naar legitimiteit en grotere erkenning, een strategische zet doet door zichzelf onder de noemer van de agrosector te schuiven. Maar in hoeverre is dit een accurate weerspiegeling van de werkelijke economische bijdrage?

De verhullende sluier van de agrosector

De veehouderij heeft zich handig genesteld binnen de bredere term 'agrosector', waardoor het lijkt alsof haar economische bijdrage groter is dan het werkelijk is. Door niet alleen de eigen omzet mee te rekenen, maar ook de doorvoer van vlees en zuivel en de in- en doorvoer van veevoer onder deze noemer te plaatsen, wordt de indruk gewekt van een omvangrijk economisch gewicht. Echter, dit verhult de daadwerkelijke cijfers en zorgt voor een vertekend beeld van de situatie. Onder de agrosector vallen ook onder andere bosbouw, visserij, kassen en tabaksindustrie. Vergeleken met die bijdrages aan de economie valt de bijdrage van de veehouderij in het niet, terwijl de bijdrage van de intensieve (melk)veehouderij aan de stikstofcrisis (overbemesting) het grootst is.

De misbruikte romantiek van de biodynamische veehouderij

Naast het verhullen van de economische impact, wordt ook de romantiek van de minieme biodynamische veehouderij soms misbruikt om een oud en idyllisch beeld van alle veehouders hoog te houden. Hoewel de biodynamische benadering lovenswaardig is, is het slechts een kleine fractie van de totale veehouderij en is het niet representatief voor de sector als geheel. De focus in de media op natuurlijke processen en het welzijn van dieren van deze kleine groep biodynamische veehouders houdt bij het publiek een romantisch ideaalbeeld in stand, dat niet overeenkomt met de harde realiteit van de moderne landbouwpraktijk. Het is belangrijk om deze romantiek te onderscheiden van de feitelijke bijdrage aan de economie en het milieu.

Laat andere zaken meer van levensbelang zwaarder wegen

Het is belangrijk om de feiten onder ogen te zien: het economische belang van de veehouderij is niet zo groot als soms gesuggereerd wordt. Door ook de schade mee te rekenen, die nu nog wordt afgewenteld op de belastingbetaler, is de som nul. Er is grosso modo net zoveel bijdrage als schade. Er waarom zouden we dan de teruggang van biodiversiteit en verlies aan kleur niet laten meewegen om de balans te laten doorslaan en besluiten om de veestapel te decimeren? We krijgen dan de kans en de ruimte om het vrijgekomen landschap in te richten met meer natuur en de kwaliteit van het leven op het platteland voor mens en dier te verhogen.

31 juli 2023

Landbouw als verdienmodel of bodemloze put?

Verdienmodel?

Er valt aan en door boeren veel geld te verdienen. Wie veel weet te produceren voor hoge verkoopprijzen tegen lage kosten maakt veel winst. Uiteraard is dit risicovol: je moet van te voren plannen wat je zaait of welke dieren je houdt; het weer kan tegen zitten: het kan onverwacht vriezen, te veel of te weinig regenen, er kunnen ziektes optreden, te lang te warm of te koud zijn. Verkoop je de opbrengst lang voordat het “product” gereed is of houd je het nog wat langer vast totdat de marktprijzen gunstiger zijn?

Er zijn veel bedrijven en handelaren die mee willen profiteren. De zogenaamde erfbetreders adviseren boeren om hun producten (bijvoorbeeld voer of gewasbeschermingsmiddelen) af te nemen en gemakkelijker meer winst te maken. Zijn hun adviezen betrouwbaar of praten ze met je mee in de hoop wat aan je te kunnen slijten? Het draait beide partijen om geld verdienen, maar is het echt een win-win situatie?

Wanneer je aan huisverkoop doet dan komen er veel consumenten langs die kwaliteit willen tegen aantrekkelijke prijzen. Het klantcontact kost veel tijd, die je als boer ook soms ergens anders aan wilt besteden. Je krijgt wel meer per kilo, maar een bulkcontract met een afnemer voor lagere prijzen scheelt je veel tijd. Tijd, die je weer kunt besteden aan andere activiteiten, die ook geld opleveren.

Wat geeft meer vrijheid, status, opbrengst en bevrediging?

Ook jouw land heeft waarde. Benut je die zelf, dan bepaal jij als boer wat er mee gebeurt. Wanneer je het verhuurt kun je wel of niet principieel zijn over de gevolgen voor het milieu door wat de huurder doet. Lelie- en bollentelers bijvoorbeeld spuiten veel gewasbeschermingsmiddelen (lees gif) dat ook uitspoelt of uitwaait naar de omgeving. De gevolgen daarvan zijn niet direct merkbaar, maar kunnen op de langere termijn tot ziekte leiden. In hoeverre ben je verantwoordelijk?

Weides met saai en monotoon Engels raaigras leveren weinig biodiversiteit, maar akkerbouw met bespuiting nog minder.

Dan is er nog de gerichtheid op export. Wanneer jouw “product” al dan niet na bewerking geëxporteerd wordt, dan ben je afhankelijk van de prijs die de exporteur wil geven en de voorwaarden die deze stelt. Als individuele boer is het moeilijk om jouw aandeel te zien en te erkennen in de belasting die dit oplevert voor het milieu.

In de plaatjes die het publiek over het leven van een boer krijgt voorgeschoteld zit veel valse romantiek en gaan veel hardnekkige mythes de ronde. Niet alle burgers hebben een goed beeld van hoe groot de veestapel is die opgeborgen zit in stallen en nooit buiten komt. Het beeld van een dierenleven al fietsend over het platteland in de zomer ziet er vrij diervriendelijk uit. Weinig burgers durven te kijken naar de beelden van de dieren die op transport gaan naar het slachthuis en daar worden verwerkt.

Niet alle boeren staan hetzelfde in dit krachtenveld. Er zijn heel veel manieren om in de landbouw geld te verdienen en leuk werk te hebben dat uiteraard niet alle boeren over één kam zijn te scheren. Iedereen (voor- en tegenstander) ziet voldoende bewijs voor zijn eigen projectie en eigen gelijk.

Bodemloze put?

Er ligt 25 miljard euro klaar om 15.000 veehouders in de benen te houden. Van het vlees en de zuivel die dat oplevert, gaat ruim 70 procent naar het buitenland. De schade aan het milieu en het leefklimaat blijven hier. Om die schade op te ruimen is er volgens de provincies niet 25,maar ruim 50 miljard euro nodig. Voor minder kan het niet.

Uit onderzoek door Max van der Sleen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de schade door de veehouderij jaarlijks 9 miljard euro is en wordt doorgeschoven naar de burger. De jaarlijkse toegevoegde waarde van de veehouderij is 3 miljard euro en verdwijnt in de portemonnee van de boeren en de toeleverende industrie. Netto is dat jaarlijks 6 miljard euro in de min.

Hoe logisch is het om deze bodemloze put open te houden?

Zie ook: boeren en de balans tussen export en duurzaamheid en Feiten en onwaarheden in de agrosector.

16 juli 2023

Boeren en de balans tussen export en duurzaamheid

Ongebreidelde groei barst uit zijn voegen

In de Nederlandse veehouderij worden al generaties lang bedrijven door jonge boeren overgenomen en samengevoegd, met de ambitie om te groeien en te floreren. Het levert status op en als miljonair rentenieren lonkt. Het aantal boeren krimpt, in tegenstelling tot de veestapel. De melkproductie per koe stijgt en daarmee de hoeveelheid mest. De drang om te investeren in grotere stallen en meer vee heeft geleid tot een zorgwekkende spiraal van financiële verplichtingen en onzekerheid. De last van deze immense investeringen maakt het voor veel boeren moeilijk om uit de schulden te komen en legt een druk op hun vermogen om kritiek vanuit de samenleving te verdragen. Als gevolg daarvan stellen sommigen zich defensief op en lijken ze schaamteloos en agressief te reageren op tegenstanders.

Tragedie van de meent

Het gebrek aan erkenning van de individuele bijdrage aan milieuproblematiek is een uitdaging die niet beperkt is tot de veehouderijsector, maar in feite veel bredere implicaties heeft in de samenleving. Het fenomeen dat individuele boeren hun eigen rol minimaliseren en de gevolgen van hun handelingen onderschatten, wordt vaak "tragedie van de meent" genoemd. Milieuproblemen door een te grote veestapel zijn vaak complex en hebben wereldwijde, nationale en lokale oorzaken en gevolgen. 

Schaalniveaus overzien

Het is moeilijk voor individuen om hun directe impact op het milieu te meten, vooral als het om kleine bijdragen lijkt te gaan. Dit kan leiden tot een gevoel van machteloosheid en minimalisatie van de eigen rol. In de veehouderijsector is het moeilijk voor individuele boeren om de gevolgen van hun acties op nationaal niveau te zien. Ze hebben meer zicht op hun eigen boerderij en kunnen de gevolgen voor het milieu op nationale en mondiale schaal onderschatten.

Schaamteloos bagatelliseren

Voor sommige veehouders lijkt hun individuele bijdrage aan milieuproblemen misschien klein in vergelijking met andere grote bronnen van vervuiling, zoals de industrie of het verkeer. Dit kan ertoe leiden dat ze hun verantwoordelijkheid bagatelliseren.
Het erkennen van de eigen bijdrage aan milieuproblematiek als sector kan voor sommige veehouders moeilijk zijn, omdat het hen kan confronteren met ethische dilemma's en keuzes die verandering vereisen. Dit kan angst voor verandering of financiële gevolgen veroorzaken.
De druk om te blijven produceren voor de exportmarkt heeft geleid tot de groeiende investeringen in stallen en vee, waardoor jonge boeren vaak hoge leningen en dus schulden moeten aangaan. Deze financiële last brengt onzekerheid met zich mee, omdat boeren jarenlang in de schulden blijven leven zonder zekerheid of ze ooit uit deze situatie kunnen komen.

Een bescheiden economische bijdrage

Hoewel de agrarische sector van oudsher een belangrijke rol speelt in het voeden van de bevolking en na de oorlog in het leveren van exportproducten, moet worden erkend dat haar directe bijdrage aan het bruto nationaal product (BNP) relatief bescheiden is geworden, met minder dan anderhalve procent. Dit en het gebruik van de helft van ons landoppervlak staat in contrast met andere economische sectoren die een grotere impact hebben op en belangrijker zijn voor de nationale economie.

Overmatige focus op export

Ons land is een grote importeur en exporteur van agrarische producten, waarbij 70 tot 80 procent van de productie bestemd is voor buitenlandse markten. Hoewel dit economische voordelen kan opleveren, heeft het ook negatieve gevolgen voor milieu, dierenwelzijn, biodiversiteit, waterkwaliteit etc..

Milieubelasting en overbemesting

Het streven naar een hoog productievolume voor exportdoeleinden heeft geleid tot intensieve veeteelt, wat op zijn beurt heeft bijgedragen aan milieuproblemen, waaronder overbemesting. Overbemesting resulteert in een overschot aan meststoffen, zoals stikstof en fosfaat, die in de bodem en het oppervlaktewater terechtkomen en schadelijke effecten hebben op de biodiversiteit en waterkwaliteit. Dit heeft ook gevolgen voor de volksgezondheid. Met het verlies aan biodiversiteit leidde dit tot vermindering van kwaliteit van beleving van het landschap.

De balans tussen economie en duurzaamheid

Het is van cruciaal belang dat de sector zich bewust wordt van de impact op het milieu en de volksgezondheid en dat er stappen worden ondernomen om duurzamere praktijken te bevorderen en krimp in te zetten.

Diversificatie en duurzame praktijken

Jonge boeren moeten worden aangemoedigd om te diversifiëren en duurzamere praktijken te omarmen. Van kwantiteit naar kwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat ze meer aandacht besteden aan lokale afzetmarkten, biologische landbouwmethoden, of kringlooplandbouw, waarbij het eigen veevoer wordt geproduceerd en de mest op verantwoorde wijze wordt benut. Grondgebonden werken zou standaard en verplicht moeten zijn. Er liggen mogelijkheden om een door de overheid betaalde bijdrage te leveren aan natuuronderhoud en -behoud.

Crisis is ook een kans

De ammoniakcrisis in de landbouw door de overproductie van mest biedt een kans om een nieuwe balans te vinden tussen mens, dier en natuur. Door de krimp van de overmatig mest producerende veestapel te combineren met het verbinden en vergroten van natuurgebieden, kunnen we de duurzaamheid en leefbaarheid van onze samenleving versterken. Wanneer we tegelijk minder vlees en zuivel gaan eten kunnen we tevens klimaatopwarming tegengaan. Voedselzekerheid en kwaliteitsverhoging van landbouw kunnen hand in hand gaan, terwijl de nadruk komt te liggen op dierenwelzijn en natuurinclusiviteit. Tegelijkertijd moeten we de moed opbrengen om de weerstand en desinformatie aan te pakken die de weg naar een duurzame toekomst blokkeren. Het is tijd om vastgeroeste praktijken te doorbreken en te streven naar een landbouwmodel dat in dienst staat van mens en dier, in harmonie met de natuur is en geschikt voor de toekomst.

Overheidsondersteuning en beleidsmaatregelen

De overheid kan een cruciale rol spelen in het faciliteren van de transitie naar duurzamere en natuurinclusieve veehouderij. Dit kan gebeuren door het bieden van financiële steun aan boeren die willen stoppen of overstappen naar meer duurzame praktijken, het stimuleren van onderzoek naar ecologisch verantwoorde en innovatieve oplossingen, en via het aanscherpen en handhaven van wet- en regelgeving om overbemesting en andere milieuproblemen aan te pakken.

Boerenromantiek behoort tot het verleden

Het aan de kant zetten van sleetse romantische beelden en idealen over het boerenleven door burgers is cruciaal om de werkelijke problemen en nadelen van grootschalige veehouderij te erkennen. Het afwentelen van de nadelen op de belastingbetaler is een zorgwekkende situatie. Wanneer er milieuproblemen blijven ontstaan als gevolg van de veehouderij, kan dit leiden tot miljarden extra kosten voor de samenleving, bijvoorbeeld voor het opruimen van vervuilde grond of het behandelen van verontreinigd water. Het is niet rechtvaardig dat de kosten van negatieve externe effecten worden afgewenteld op de maatschappij, terwijl de winsten geprivatiseerd worden, dat wil zeggen toevloeien naar een paar ondernemers in veevoer of veehouders met de grootste veestapel.

Maatschappelijk bewustzijn en dialoog

Het is van groot belang dat de samenleving zich bewust wordt van de belangen waar de veehouderij mee te maken heeft en dat er ruimte is voor een open en constructieve dialoog tussen boeren, beleidsmakers, en maatschappelijke stakeholders. Alleen door samen te werken aan duurzame oplossingen kunnen we een evenwicht vinden tussen economische belangen en het behoud van het milieu voor toekomstige generaties.

Een mentale omslag

De Nederlandse veehouderij staat voor belangrijke psychologische en economische uitdagingen, namelijk een krimp in ego, ambitie en veestapel. De financiële druk en de overmatige focus op export zullen een balans moeten vinden met duurzaamheid en milieuvriendelijke praktijken. Jonge boeren spelen een essentiële rol in deze transitie. Hun ambities moeten worden beteugeld, maar ook het goedwillende deel aangemoedigd en ondersteund bij het omarmen van duurzamere methoden. Een gezamenlijke en nuchtere inspanning van de overheid, boeren, en de samenleving als geheel is nodig om de veehouderij op realistische manier te transformeren naar een toekomstbestendige en verantwoordelijke sector.

 

24 juni 2023

Speelt Nederland een dubbelrol in het landbouwbeleid?

Wie maakt er in ons land de dienst uit?

Uit de NRC van 23 juni

"Een kabinetsvisie mét inspraak van de boeren was cruciaal, zo viel maandenlang te horen, om de rust terug te brengen en de stikstofcrisis op te lossen. Maar volgens de onderhandelaars van LTO eist het kabinet te veel van de boeren, en dus stapten ze eruit.
In dat licht was het veelzeggend wat er diezelfde dag in Luxemburg gebeurde, bij een bijeenkomst van Europese natuurministers. Daar was het juist minister Christianne van der Wal (VVD) die namens Nederland op de rem trapte. Op tafel lag de Europese natuurherstelwet, die lidstaten ertoe moet aanzetten veel meer te gaan doen om hun natuur te herstellen.
Een grote meerderheid van lidstaten stemde ermee in, maar Nederland blijft tegen. „We kunnen niet alles tegelijkertijd doen op dezelfde beperkte ruimte”, zei Van der Wal. In eigen huis geldt Van der Wal misschien als voortrekker in het stikstofdossier, in Europa voerde zij rond de wet het groepje dwarsliggers aan.

Januskop

Een spagaat? In feite zijn de twee kabinetsposities niet zo tegenstrijdig als het lijkt. Na decennia van praktisch onbegrensde groei op een klein oppervlak ziet Nederland zich nu gedwongen keuzes te maken. Het inkrimpen van de veestapel en het tegenwerken van nóg meer dwingende regels om de natuur te verbeteren, vloeien kortom allebei voort uit de conclusie die Johan Remkes in zijn stikstofadviezen aan het kabinet al trok: niet alles kan."
Tot zover de NRC.

Waarom moet de natuur hersteld worden?

In een land waar 50% van het gebied wordt gebruikt voor landbouw en de omvang van natuurgebieden kleiner is dan afgesproken binnen de EU, roept het streven naar natuurherstel onvermijdelijk tegenstand op bij boeren. Het is begrijpelijk dat zij terughoudend zijn, aangezien zij concessies moeten doen en grond moeten opgeven die zij voor hun inkomen nodig hebben. Echter, het is ook redelijk om enige ruimte terug te geven aan de natuur, gezien de dramatische afname van biodiversiteit in landbouwgebieden. Het herstellen van natuurlijke ecosystemen biedt voordelen op zowel materieel als immaterieel vlak voor zowel burgers als de natuur zelf.

Het gebruik van landbouwgrond voor natuurherstel roept een belangrijk maatschappelijk vraagstuk op: hoe vinden we een evenwicht tussen economische belangen en het behoud van biodiversiteit? Landbouw speelde vroeger een cruciale rol in voedselproductie en de economie, en boeren zijn afhankelijk van hun (en van buitenlandse) grond om hun brood te verdienen. Het opofferen van landbouwgrond kan leiden tot verminderde productie en inkomsten voor boeren, wat begrijpelijkerwijs leidt tot weerstand tegen natuurherstel. Maar de bijdrage van de landbouw aan de economie is tegenwoordig met 1.4 procent minimaal. Bovendien kan een boer wat anders gaan doen met en op het land.

Aan de andere kant kunnen we niet negeren dat de biodiversiteit in landbouwgebieden dramatisch is afgenomen. De intensivering van de landbouw heeft geleid tot monoculturen, het gebruik van pesticiden en verlies van natuurlijke habitats. Dit heeft een negatieve impact op planten, dieren en ecosystemen die afhankelijk zijn van een gevarieerde en gezonde omgeving. Het teruggeven van land aan de natuur kan helpen bij het herstellen van biodiversiteit en het behoud van ecosysteemdiensten, zoals bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding.

Naast de materiële voordelen voor de natuur zelf, biedt natuurherstel ook immateriële voordelen voor de samenleving. Natuurgebieden dienen als toevluchtsoorden voor recreatie, ontspanning en het behoud van cultureel erfgoed. Ze bevorderen het welzijn van de burgers door hen de mogelijkheid te bieden te ontsnappen aan de drukte van het stadsleven en te genieten van groene ruimtes. Bovendien dragen natuurlijke ecosystemen bij aan het reguleren van klimaatverandering, het zuiveren van lucht en water, en het beschermen tegen overstromingen en verdroging.

Om het conflict tussen natuurherstel en landbouwgrond op te lossen, is een gebalanceerde aanpak nodig. Het is belangrijk om samen te werken met boeren en hen te betrekken bij het proces, zodat zij actief kunnen bijdragen aan het vinden van oplossingen. Compensatiemechanismen, zoals financiële prikkels of ondersteuning bij het overstappen naar duurzame landbouwmethoden, kunnen helpen om de economische impact voor boeren te verzachten. Daarnaast is het essentieel om te investeren in onderzoek en innovatie om efficiëntere landbouwpraktijken te ontwikkelen die zowel de productie als de biodiversiteit ten goede komen.

Het streven naar natuurherstel op landbouwgrond is een complex politiek vraagstuk waarbij economische belangen en het behoud van biodiversiteit met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht. Het vereist een zorgvuldige afweging van de verschillende belanghebbenden en een langetermijnvisie die zowel economische groei als ecologische duurzaamheid ondersteunt. Door internationaal samen te werken en te investeren in innovatieve oplossingen, kunnen we streven naar een gezonde balans waarin zowel de landbouw als de natuur gedijen en waarde creëren voor zowel de mens als het milieu.
 

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.