Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen
Posts tonen met het label melkveehouders. Alle posts tonen

09 juni 2016

We verkopen de ziel van ons land

Filosoof
"is het met Nederland zo slecht gesteld dat we ook ons landschap moeten plunderen om te overleven? Slechts 2 procent van de Nederlanders leeft in de agrarische sector en die sector vormt ook slechts enkele procenten van het bruto nationaal product. Boeren worden wel met allerlei subsidies geholpen en twee derde van de agrarische producten wordt uitgevoerd. 'Wij' moeten zo nodig Chinese baby's voorzien van melkpoeder, Amerika voorzien van goedkope melk, voldoen aan de 'groeiende vraag van Oost-Europa en Azië'.

Maar moeten we echt onze ziel verkopen? Bijna de helft van Nederland bestaat uit weiland: dat is dus de ziel van Nederland. De ziel van ons land bestond uit weilanden met bloemen, grutto's, leeuweriken, koeien, knotwilgen, sloten... Maar omdat we ook daaraan geld willen verdienen, verkopen 'we' onze ziel. We? De gemiddelde Nederlander heeft daarover weinig te zeggen. Het is natuurlijk weer de agrarische sector die de doorslag geeft. Zelfs het kopen van biologische producten helpt maar weinig, omdat onze agrarische productie immers voor twee derde bestemd is voor de export".

Tot zover Pouwel Slurink. Verder lezen? Klik hier voor meer artikelen over kanttekeningen bij export van dierlijke producten en hier voor meer blogs over de overschatte bijdrage van de landbouwsector aan de economie.

Slurink is auteur van een boek over de mens als zin zoekende aap. Een citaat uit een boekbespreking.
De evolutie heeft ervoor gezorgd dat de mens een zekere mate van vrijheid ervaart. De mens heeft een zelfgevoel, dat in dienst staat van zelfbehoud en streeft naar status, de mens is in staat om te improviseren al naar gelang de situatie dat verlangt. Er is dus een mate van vrijheid: wij mensen zijn vrij om uit onze natuur te kiezen, maar niet om onze natuur te kiezen (172). Of anders gezegd.
Onze vrijheid lijkt dus deels een aanpassing te zijn die ons in staat stelt in verschillende omstandigheden adaptief te reageren. Enerzijds zijn we vrij, omdat we reële keuzen tussen scenario’s hebben, anderzijds tolereert de natuur geen totale vrijheid – ze leidt ons in onze keuzen door de overlevingswaarde van onze keuzen voelbaar te maken. Zoals de evolutieleer ons doet verwachten, zijn we vooral vrij als dit ons in staat stelt onze genen in een veelheid van milieus te gehoorzamen – we zijn slechts ‘een beetje’ vrij als het er bijvoorbeeld om gaat onze idealen te volgen. Als je een beetje te idealistisch bent loop je meestal al snel aan tegen het pragmatisme van je partner, baas of collega’s – of tegen je eigen vermoeidheid. De speelruimte is in feite altijd beperkt. (176)
Is er dus vrije wil? Slurink zegt: “Ja, we zijn in staat ‘in ketenen te dansen’, maar tegelijkertijd blijft het ook een dansen in ketenen – ze doen pijn, ze zijn zwaar, ze beperken ook je mogelijkheden en houden je stevig op de grond” (176). We kunnen onze driften niet ontlopen, want die driften zorgen ervoor dat we tenminste blijven vrijen, want: “een vrije wil die nooit vrijen wil zou snel uitsterven” (176).

Pouwel Slurink: waarom wij bewustzijn, vrije wil, moraal en religie hebben (bol.com).

14 april 2016

Kost melkveehouderij meer dan het oplevert?

Fractievoorzitter Marianne Thieme pleit in de Tweede Kamer, tijdens het debat over de melkvee-industrie, voor een systeem waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang en gesloten kringlopen. Alleen dat biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Zie deze video.
Voorzitter.

De helft van alle Nederlandse melkveehouders heeft te kampen heeft met financiële problemen. Er is een overschot aan kalfjes waardoor er wekelijks 200 gezonde kalveren worden gedood. De mesthoop is zodanig groot dat we mede daardoor in 2027 nog geen 15% van de gestelde doelen voor schoner grond- en oppervlaktewater gaan halen. En het mestoverschot neemt toe. Elk weldenkend mens zag het aankomen, het kabinet sloot er de ogen voor bij het einde aan de melkquota, en nu is het zover. Er is een explosieve toename van het aantal koeien. Bedrijven houden inmiddels meer koeien dan dat ze ligplaatsen in de stal hebben, puur om straks meer fosfaatrechten te krijgen.

De overproductie door de massale uitbreiding leidt op dit moment tot dumpprijzen. Niet veroorzaakt door een natuurramp, geen toeval, maar veroorzaakt door kortzichtig beleid, ondersteund door partijen als de VVD en het CDA en door de Land- en Tuinbouw Organisatie die zeggen op te komen voor de belangen van boeren.

Dit is het debat dat we niet hadden hoeven voeren als er een deugdelijk wettelijk kader zou liggen om de groei in te perken. In de week voordat we het besluit grondgebondenheid behandelden, kregen we nog een waarschuwing van het CLM dat de wet geen kansen bood om te markt te beteugelen.

Voorzitter, de melkvee-industrie is een bedrijfstak die afhankelijk is van het subsidie-infuus. Per bedrijf betaalt de belastingbetaler meer dan 24000 euro per jaar aan inkomenssteun en subsidies. De toegevoegde waarde van de melkveehouderij in 2015 was zo’n 3 miljard euro. Volgens onderzoek van Quivertree uit 2016 liggen de externe kosten van milieuschade van de melkveehouderij op minimaal 2,3 miljard euro per jaar. En dat is hun meest conservatieve inschatting. Een meer realistische berekening brengt de kosten volgens deze onderzoekers zelfs op minstens 7,5 miljard euro per jaar. Minstens! Voorzitter, de toegevoegde waarde wordt dus ver overtroffen door de kosten waarvoor de samenleving jaarlijks moet opdraaien. En wat levert het op?

Melkveehouders die wanhopig naar de Paus afreizen om over hun misère te vertellen. Dierenleed, omdat er nog meer koeien nog meer melk moeten produceren. De gangbare melkveehouder heeft zijn hoop gevestigd op een zich herstellende economie en meer vrijhandel. Maar als de economie zich herstelt, stijgen ook de grondprijzen, de grondstofprijzen voor veevoer, brandstof en niet te vergeten de rente voor leningen bij de bank. De marges blijven klein. Ondanks dat de gangbare melk heel goedkoop is en het prijsverschil met biologisch groter is geworden, blijft de consumentenvraag naar biologisch groeien. Dat is een belangrijk signaal naar de gangbare veehouderij die desondanks steeds verder intensiveert.

De Hollandse koe gaat helaas dezelfde toekomst tegemoet als de legkip en het vleesvarken. Zembla toonde vorig jaar ‘uitgemergelde topsporters’, Koeien, die met krachtvoer op basis van geïmporteerde soja letterlijk worden uitgemolken en afgedankt zonder dat ze ooit een wei hebben gezien.

De staatssecretaris wil een duurzame melkveehouderij. Maar hoe is dat doorvertaald in het stelsel van fosfaatrechten? Gaat hij alsnog een integraal systeem invoeren waarin zowel stikstof en ammoniak als ook weidegang en dierenwelzijn integraal meegenomen zijn? Het fosfaatrechtensysteem benadeelt nu boeren die geen mestoverschot hebben zoals biologisch ten opzichte van de grote groeiers. Graag een reactie.

Voorzitter met minder dieren, minder mest, minder problemen. Alleen de introductie van een systematiek waarbij aantallen dieren gekoppeld worden aan grond, met weidegang, en gesloten kringlopen, biedt kansen voor de toekomst. De staatssecretaris moet ingrijpen. Omdat alle beloften van de sector om zelf de groei tegen te gaan op een drama voor boeren en voor koeien zijn uitgelopen. Graag een reactie.

Tot zover Thieme.

Zie ook "Belang landbouw voor economie door Agrolobby opgeklopt".

04 maart 2016

Milieudefensie ziet meer koeien in de wei niet gebeuren

Voorstel van Van Dam voor meer koeien in de wei is kansloos

Persbericht Milieudefensie Amsterdam, 3 maart 2016. Staatssecretaris Martijn van Dam wil dat over vier jaar 80 procent van de koeien in Nederland in de wei staat, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Maar dat is kansloos zolang hij dit niet verplicht. Het beleid van Van Dam jaagt de koe de stal in en dat is veel meer dan een verlies van een mooi 'Nederlands landschap' vindt Milieudefensie.

Daling
Dat vrijwillige weidegang niet werkt, blijkt uit de cijfers. De afgelopen drie jaar hebben de partijen van het convenant Weidegang, een afspraak tussen bedrijven, overheid en maatschappelijke organisaties, tevergeefs geprobeerd meer koeien in de wei te krijgen. Volgens van de zuivelsector is het aantal koeien dat volgens de norm 120 dagen per jaar zes uur in de wei staat in 2015 zelfs licht gedaald: van 70,1 naar 69,8 procent. Bovendien blijkt uit een nieuwe studie van onderzoeksinstituut Alterra dat de beschikbare boerengrond waar koeien op kunnen grazen afneemt. "Hieruit blijkt hoe onzinnig het plan van Van Dam is", zegt campagneleider Jacomijn Pluimers van Milieudefensie.

Wei voor de koe
De brief van de staatssecretaris is een reactie op de initatiefnota Wei voor de Koe van SP, D66 en Groen Links. Deze politieke partijen willen van weidegang een voorwaarde maken voor uitbreiding van melkveehouderijen. Jacomijn Pluimers: "Dat voorstel draagt wél bij aan Martijn van Dams 'Nederlandse landschap met grazende koeien en karakteristieke boerderijen'".

Eerlijke prijzen
Milieudefensie wil ook dat alle boeren dezelfde prijs krijgen van het zuivelbedrijf ongeacht de grootte van hun bedrijf. Grote bedrijven ontvangen nu een hogere prijs van de zuivelbedrijven voor hun melk dan kleine bedrijven. Deze zogeheten kwantumtoeslag stimuleert schaalvergroting en moet worden afgeschaft.

29 januari 2016

Over Nederland hangt een ammoniakdeken

Rens Pierik, boerenzoon uit Lemelerveld schrijft naar de Volkskrant:
Als boerenzoon zie ik mijn vader dagelijks vol elan zwoegen en twee stukken, van Peter Middendorp ('Ooit, als ik dood ben, is dit poepland van mijn dochter', Vonk, 23 januari) en Caspar Janssen ('Boven het land hangt een ammoniakdeken', Opinie & Debat, 26 januari) doen mij dan ook pijn.
De eerste suggereert dat de mest rijkelijk over de landen vloeit, terwijl dit weldegelijk strikt gebonden is aan stikstof- en fosfaateisen. De oplossing van Janssen (grondgebonden, cyclische landbouw) om de ammoniakdeken te laten verdwijnen, is dan ook al bewaarheid. Mest dient op het eigen bedrijf of een ander akkerbouwbedrijf te worden gebruikt of moet worden verwerkt om te kunnen transporteren naar mestarme landen als Duitsland en Frankrijk.
Ik ben zeker niet blind voor het milieuverwoestende karakter van onze maatschappij en de rol van de melkveehouderij daarin. Maar wat is het alternatief? Het nog verder opkrikken van de milieueisen in combinatie met de almaar dalende subsidie zal leiden tot faillissementen hier en bloei in landen als Rusland, China en de VS, waar veel lagere dierenwelzijns- en milieueisen gelden. De controle op dierenwelzijn en milieu zal dus uit onze handen glippen. Kortom, een zich verplaatsende ammoniakdeken.
Tot zover Rens.

Dat Nederland voorop loopt met dierenwelzijn en milieu is een onbewezen bewering. De feiten bewijzen anders. De gezondheidstoestand van de Nederlandse melkveestapel is schokkend slecht: 70% pootproblemen, 25% uierontstekingen en achteruitlopende vruchtbaarheid. Met name door het mestoverschot dat door overproductie ontstaan is, hangt er een ammoniakdeken over ons land. Wanneer ons land zou stoppen met het gericht zijn op de export van vlees en zuivel en met de import van onverantwoorde zuivel en vlees uit het buitenland zou het significant bijdragen aan het verkleinen van dierenleed, de opwarming van de aarde en het niet meer laten voortduren van milieuproblemen in eigen en buitenland.

Wanneer deze omslag samengaat met een meer ecologisch verantwoorde veehouderij op kleinere schaal hoeft dat niet tot faillissementen te leiden.

Verbeter de wereld, begin met het verkleinen van de Hollandse veestapel in de intensieve veehouderij!

19 januari 2016

Organisaties roepen op tot stop op intensivering melkveehouderij

Brede coalitie wil stop op intensivering melkveehouderij

Persbericht Milieudefensie, Amsterdam, 19 januari 2016 - Een brede groep organisaties luidt de noodklok over de intensivering en groei van de melkveehouderij. Ze roepen staatssecretaris van Economische Zaken, Martijn van Dam op te kiezen voor een grondgebonden melkveehouderij en dit vast te leggen in een nieuwe wet.

De ongebreidelde groei van de melkveehouderij leidt tot ernstige problemen voor natuur en milieu. Er staan steeds minder koeien in de wei, en de biodiversiteit op het platteland neemt af. De grutto, bij uitstek een Hollandse weidevogel, wordt ernstig bedreigd. Uit de nieuwste cijfers van het CBS blijkt dat het fosfaatplafond van 172,9 miljoen kilo ruimschoots is overschreden, de mest klotst al over de dijken, zonder ingrijpen gaat uitbreiding en intensivering onverminderd door.

Staatssecretaris Martijn van Dam moet volgens de groene organisaties nu kiezen voor grondgebondenheid in de melkveehouderij en zo een rem zetten op de groei van de afgelopen jaren. Het aantal koeien wordt dan gekoppeld aan de hoeveelheid beschikbare grond. Zo kan de boer zijn mest op zijn eigen land kwijt. Boeren die nu al grondgebonden zijn hoeven niet te krimpen vindt de coalitie van milieu- en natuurorganisaties.

Een grondgebonden veehouderij lost het mestprobleem op, geeft de natuur meer ruimte en schept voor burgers en boeren een gezonde leefomgeving.

De veestapel is vooral gegroeid doordat vorig jaar het melkquotum is losgelaten. Er kwamen alleen al in 2015 50.000 melkkoeien en 38.000 stuks jongvee bij, de mestproductie is daarmee sterk gestegen.

De coalitie bestaat uit:

Wereld Natuur Fonds

Natuurmonumenten

Vogelbescherming Nederland

Landschappen NL

De Natuur en Milieufederaties

Milieudefensie

11 januari 2016

Meer geld voor boeren gaat niet naar welzijn dieren

De agrosector heeft beschikking over een enorme PR-machine die er steeds weer in slaagt de burger op het verkeerde been te zetten. Zo wordt er voortdurend beweert dat de Nederlandse boeren en tuinders een belangrijke bijdrage aan de economie leveren. Die bijdrage is (bruto) 1,5%, maar de PR-machine maakt er meestal 10% van.

De Nederlandse melkveehouderij zou ook een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van de voedseltekorten in de wereld. Er zijn helemaal geen voedseltekorten, het voedsel komt niet daar waar het zou moeten komen. En dat komt onder andere door woekerwinsten die in de voedselketen worden gemaakt. Zo wordt basisvoedsel onbetaalbaar gehouden voor de ongeveer 800 miljoen arme sloebers in de wereld die onvoldoende voedsel krijgen. Nederlandse melk is daar geen oplossing voor: ruim 70% van de wereldbevolking is lacto-intolerant. Die hebben dus niets aan melk, want ze worden er ziek van. Bovendien produceert de Nederlandse melkveehouderij vooral voor de goedverdienende bovenlagen in de maatschappij. En tenslotte: de totale Nederlandse melkproductie is ongeveer 1,5% van alle melk die op de wereld wordt geproduceerd. Inderdaad, een druppel op een gloeiende plaat.

En dan is er nog de zorgvuldig in standgehouden mythe dat Nederland wereldkampioen dierenwelzijn is. Oh ja? Hoe komt het dan 70% van onze melkveestapel ernstige pootproblemen heeft. Hoe kan het dan dat een kwart van de veestapel rondloopt met klinische (zichtbare) uierontsteking. Een kwaal die voor de koe erg pijnlijk is en er voor zorgt dat in een glas melk al gauw een vingerhoedje pus zit. Dan hebben we nog niet gehad over het erbarmelijke leven dat het overgrote deel van de plofkippen en varkens in Nederland hebben. Er wordt voortdurend beweerd dat koeien, kippen en varkens het beter hebben dan diezelfde dieren elders in de wereld. Bewijs wordt nooit geleverd.

Er wordt met enige regelmaat beweerd dat het matige/slechte behandeling van de dieren komt omdat de boeren niet genoeg verdienen. Als de boeren meer geld voor hun producten zouden krijgen, gaan ze ook hun vee beter behandelen. De werkelijkheid leert, dat als een boer meer geld voor zijn producten krijgt, hij dat geld besteedt aan het bouwen van nog meer stallen. Waar de dieren even slecht worden behandeld als voorheen. Het bewijs hiervoor wordt geleverd in de melkveehouderij. Daar is de afgelopen jaren grof geld verdiend, en dat is vrijwel direct omgezet in nog grotere stallen. Grotere stallen, maar wel volgens een oud, dieronvriendelijk concept uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dat type stal is ontworpen voor het gemak van de boer, niet voor het gemak van de koe.

Het probleem qua dierenwelzijn zit hem hierin: veehouders zien dierenwelzijn als een kostenpost. Meer ruimte per dier in een stal, betekent immers minder dieren per stal. Wat een boer niet schijnt of wil beseffen is dat meer ruimte voor een dier, doorgaans een gezonder dier betekent. En dat zorgt weer voor een lagere rekening van de veearts.
(Melk-)veehouders zien dat (nog) niet. Zij kijken alleen naar de euro’s die binnen komen, niet naar de euro’s die er uitgaan. Ze zijn gek gemaakt door opleidingen, adviseurs van de banken en veevoerbedrijven, die jarenlang hebben beweerd dat schaalvergroting de enige mogelijkheid is om te overleven.
Intussen leert de praktijk van alle dag dat die stelling niet klopt. De boeren die het meest hebben uitgebreid hebben nu de grootste financiële problemen. Boeren die niet kozen voor schaalvergroting, maar relatief klein bleven, zijn de lachende derden. Kijk maar naar de melkprijzen. Een gangbare boer krijgt minder dan 30 cent voor zijn melk, een biologische bijna 60 cent.

Zorg voor het milieu en het dier loont dus.

08 januari 2016

Hypocriete oproep Bleker over kalveren

Op Nieuwsgrazer het volgende bericht:
Henk Bleker, voorzitter van Vee & Logistiek Nederland, waarschuwt melkveehouders voor hun houding ten opzichte van jonge kalveren.
Dat schrijft hij in het maandelijks magazine van de organisatie. Volgens hem worden jonge kalveren vaker als nutteloos bijproduct bestempeld. Deze houding van melkveehouders kan vernietigend zijn voor het imago van de hele Nederlandse melkveehouderij.
Bleker verwijst daarbij naar de situatie in Australië waar jonge kalveren worden afgevoerd naar de slachterij. Het leidt volgens hem tot grote verontwaardiging en imagoschade.
De groei van de melkveebedrijven is volgens hem debet aan deze houding. De voorzitter pleit voor een goede zorg van het kalf en het voorkomen van slachten van jonge gezonde kalveren.
Tot zover Nieuwsgrazer.

Kalveren van melkkoeien worden verwekt en geboren om de melkgift van de moederkoe op te wekken. Nadat een kalf is geboren heeft de melkveehouder drie bestemmingen voor het dier:
1. Op te groeien als vervanger van haar moeder tot melkproducent
2. Op te groeien als mestkalf om geslacht te worden wanneer het is uitgegroeid
3. Direct naar de slacht te worden afgevoerd

Kalveren die voor de slacht worden aangeboden zijn per definitie jonge gezonde kalveren. Overigens geldt het hetzelfde voor hun moeders. Ook die worden op relatief jonge leeftijd naar de slacht afgevoerd wanneer hun melkgift begint af te nemen.
Het leven van een mestkalf in een groep binnen in een stal met geen toegang tot een weide is een leven met weinig sjeu, hoe goed een boer ook zorgt voor eten, drinken en warmte.
Qua dierenwelzijn maakt het weinig uit of een kalf direct wordt geslacht of eerst nog een aantal maanden leeft in verveling terwijl het gemest wordt.
De verwijzing van Bleker naar Australië is mede hypocriet omdat Nederland massaal pas geboren kalveren importeert uit het buitenland om gemest te worden. De omstandigheden tijdens het langdurige vervoer leveren regelmatig problemen op.

Niet alleen de groei van de melkveebedrijven is debet aan de verontwaardiging bij het publiek, het is ook het onnatuurlijke leven van productiedieren in de intensieve (melk)veehouderij.

30 november 2015

Antwoorden voor een profielwerkstuk over de veehouderij

Wieger Nijenhuis & Korné Radema, twee leerlingen van het Isendoorn College te Warnsveld stuurden onderstaande vragen via mail aan Animal Freedom. Onder hun vragen mijn antwoorden.

Voor ons profielwerkstuk zouden wij graag de volgende dingen van jullie organisatie willen weten:

Wat zijn jullie voornaamste kritiekpunten op megastallen in Nederland en hoe kunnen deze misstanden verbeterd worden?

Een megastal is een stal waarin veel koeien het hele jaar rond binnen kunnen worden gehouden. Wanneer een boer voor deze vorm van veehouderij kiest, dan komen koeien niet meer buiten en wordt de wei een kale vlakte met verlies van biodiversiteit. Koeien krijgen allerlei kwalen die samenhangen met topproductie.
Wanneer meerdere boeren voor megastallen kiezen, vanwege de export kansen dan wordt het landschap in binnen- en buitenland nog minder aantrekkelijk. Een ontstaat een race-to-bottom, die nauwelijks meer ten goede kan worden gekeerd. Er worden enorme investeringen gemaakt die een boer nog meer in de klem gaan houden.
Voor een overzicht van de bezwaren tegen de bio-industrie, klik hier. Deze misstanden kunnen worden verbeterd door weg te bewegen van de groeidwang als gevolg van de wens op te exporteren.

Hoe denken jullie dat er binnen de samenleving tegen megastallen aan wordt gekeken?
De meeste mensen zullen ze niet mooi vinden, maar denken er niet veel van.

Zijn mensen zich wel of niet voldoende bewust van de manier waarop dieren worden behandeld en de andere nadelen van megastallen/de bio-industrie?
Dieren in een megastal worden niet per se slechter behandeld. Wat de meeste mensen zich niet realiseren is dat de hele ontwikkeling naar steeds groter helemaal niet nodig is en dat de nadelen daarvan worden afgewenteld op hen als belastingbetaler en meer. In deze dagen dat in Parijs een klimaattop wordt gehouden zou het verminderen van de vleesproductie een gemakkelijke en effectieve manier zijn om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Schrijfster Annemarie van Gelder roept mensen op om politieke keuzes te maken omdat zij megastallen "megaslecht" vindt.

Is het realistisch scenario om megastallen in de toekomst (komende 30 jaar) over te zien gaan naar biologische en diervriendelijke manier van productie?
Niemand kan 30 jaar vooruitkijken en iedereen die het wel doet, doet aan natte vingerwerk. Men voorspelt wat men wil zien. Het is waarschijnlijk dat, nog voordat er 30 jaar voorbij is, er een einde wordt gemaakt aan het houden van dieren vanwege de nadelen die het heeft. Het zal binnenkort goedkoper, gezonder, aantrekkelijker en smakelijker zijn om voedsel te maken uit niet-dierlijke bestanddelen.

Hoe denken jullie dat de toekomst er uitziet wat betreft vlees- en zuivelproductie?
De melkveehouderij bevindt zich op een doodlopende weg en dat zal, net als met de afschaffing van de nertsenhouderij, veel touwtrekkerij opleveren om wie dat gaat betalen.

Tot zover de vragen van twee VWO-ers in het examenjaar. Voor jongere kinderen die meer willen lezen over de nadelen van de manier waarop we dieren behandelen, klik hier.

29 juli 2015

Gewetensvraag aan mensen die dieren consumeren

Wat zou een boer doen die meer geld krijgt voor zijn melk? Zou hij investeren in verbetering van de leefomstandigheden voor zijn koeien of zou hij investeren in uitbreiding van het aantal dieren dat hij kan houden?

Wat zou een varkenshouder doen die meer geld krijgt voor zijn vlees? Zou hij investeren in verbetering van de leefomstandigheden voor zijn varkens of zou hij investeren in uitbreiding van het aantal dieren dat hij kan houden?

Wat zou een kippenhouder doen die meer geld krijgt voor zijn eieren of vleeskippen? Zou hij investeren in verbetering van de leefomstandigheden voor zijn kippen of zou hij investeren in uitbreiding van het aantal dieren dat hij kan houden?

Is schaalvergroting heilzaam voor mens, dier en milieu?

Op dit blog overwegingen bij de antwoorden die vaak worden gegeven. Zie ook de drogredenen.

26 juli 2015

Race to the bottom in de melkveehouderij

Door de schaalvergroting in de melkveehouderij verdwijnen er steeds meer bedrijven. De groten slokken de kleintjes op. De concentratie in megabedrijven is gemakkelijk voor de verwerkende industrie. Een melkauto hoeft minder adressen te bezoeken om met een volle tank op de fabriek te komen en de voederfabrikant kan meer op minder adressen afleveren. De verwerkende industrie koopt bij de boer de grondstoffen zo goedkoop mogelijk in en probeert bij de afnemer zoveel mogelijk de suggestie te wekken dat er zoveel waarde aan is toegevoegd dat het een grote marge rechtvaardigt.

Voor de koeien is er niet direct een bedreiging in een megastal. Niet meer in de wei kunnen is een achteruitgang in dierenwelzijn, maar een koe die kan kiezen, kiest soms ook voor de stal. Vanwege de temperatuur, regen, wind of het voedsel.
Een melkrobot is geen directe aantasting van dierenwelzijn. Het geeft de boer en de koe vrijheid. Het is pech voor de koe die niet goed past in het concept, bijvoorbeeld omdat de vierde speen onderontwikkeld is. Die gaat naar de slacht. Of de maximale productie wordt minder en dat is al relatief op jonge leeftijd.

De schaalvergroting, het opheffen van het melkquotum, de overproductie voor de export en de vrije markt zorgt ervoor dat boeren binnen de landsgrenzen en over de landsgrenzen elkaars concurrenten worden.
De boer die de laagste kostprijs weet te combineren met het juiste tempo van investeren overleeft het langst. Dit proces gaat ten koste van diversiteit in de weide, de kwaliteit van leven voor de koe en de vrijwel onzichtbare gevolgen voor de onoplettende belastingbetaler die de nadelen betaalt. Een biologische boer is meer verantwoord bezig, krijgt meer voor zijn melk per liter, maar gemiddeld is zijn inkomen lager. Zijn bestaan zorgt ervoor dat het beeld van een alleen maar op geld beluste boer niet eenduidig is. Gezond voedsel bestaat niet, er is alleen verschil in meer of minder gezonde levensstijlen. Minder kunstmest en “gewasbeschermingsmiddelen” voorkomt milieuschade, maar levert minder kilo’s.

Het is de PR-machine die de duur en de loop van de race-to-the-bottom bepaalt. De consument is zich nauwelijks bewust van de balans in voor- en nadelen die goedkope zuivel als voedselbron biedt. De inhoud van het consumentenbewustzijn over de achtergrond van het voedsel wordt mede bepaald door oude mythes, onverschilligheid en halve waarheden. Het is niet zo moeilijk voor alle betrokken marktpartijen om naar een ander te wijzen als reden voor het niet veranderen van het nadelige gedrag.

De ontwikkelingen in de melkveehouderij kunnen geschetst worden als uitholling over de hele linie. Wie de ontstane ruimte in de voedselvoorziening invult, is degene die meer toegevoegde waarde weet te leveren in combinatie met een goed verhaal, smaak en een lage prijs. Is dat het veganisme? Voor velen ongetwijfeld. Velen zullen ook genoegen nemen met een combinatie van dierlijk voedsel en lookalikes op plantaardige basis.

De noodzaak en neiging om dieren in eten te stoppen verdwijnt langzaam. Dat is een bevrijdend proces waarvan de aard en tempo van de verandering weinig mensen bevredigt.


Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

18 mei 2015

Ganzen niet vergassen maar verkassen

Boeren die hun koeien jaarrond binnenhouden op stal voeren de dieren gras dat zij maaien van het land. Dat gras, vaak Engels Raaigras. is eiwitrijk. Ook ganzen lusten graag dit gras. Maar wanneer er veel ganzen zijn die het eten, dan is de productie van het gras lager en moet de boer elders voer laten aanvoeren willen zij de melkgift op het hoogste niveau houden.
Er zijn in ons land zoveel ganzen gekomen dat het aantal als een probleem wordt gezien. Boeren betalen daarom graag om de ganzen te laten doden. In de periode dat zij in de rui zijn, kunnen ze niet vliegen en kunnen ze gemakkelijk bij elkaar worden gedreven. Vervolgens worden ze in speciale wagens vergast door gespecialiseerde bedrijven, bijvoorbeeld dat van Duke Faunabeheer uit Lelystad. Dat kost geld, normaal gesproken verdient een boer om jagers te laten jagen op hun land. Maar jagers schieten ook op mogelijke oplossers (vossen en roofvogels) van vreetschade veroorzakers.
Er zijn een aantal manieren om de overlast door ganzen te beperken. Boeren kunnen gras zaaien dat voor ganzen minder aantrekkelijk is. Ganzen kunnen worden verjaagd op mechanische manier (bewegende lijnen, laserstralen) of door getrainde honden of door vossen niet meer af te schieten.

Melkveehouders produceren geen voedsel dat de Nederlandse bevolking echt nodig heeft, maar zij produceren voor de export. Het gaat bij boeren die hun koeien op stal houden om veel geld verdienen, vandaar hun wens om de melkgift zo hoog mogelijk te houden.
Ganzen zijn niet afhankelijk van voedsel dat boeren produceren, maar eten het Raaigras omdat het kan en toegankelijk is. Wanneer wij in Nederland ons zouden keren tegen het vergassen van ganzen, dan zullen we met zijn allen kritisch moeten kijken naar het huidige verdienmodel en de bedrijfsvoering in de melkveehouderij. Het is goed denkbaar om met het oplossen van de ganzenoverlast gelijktijdig een aantal andere problemen in de melkveehouderij op te lossen. Voedsel kan stukken gezonder voor mens, dier en ecologie worden geproduceerd door melkveehouders. Zonder overbemesting, pootproblemen door verblijf in een stal en in dienst van een balans in bodemleven en de mineralenhuishouding. Er dreigt door het wegvallen van het plafond aan melkproductie ook een lage melkprijs waardoor goedwillende boeren failliet gaan.
Er is meer aan de hand in de moderne melkveehouderij dan ganzenoverlast. Het platteland kan veel aantrekkelijker worden ingericht door de bedrijfsvoering van melkveehouders meer te sturen in plaats van over te laten aan de markt. Vrijheid voor de burger en de gans is in conflict met de vrije bedrijfsvoering op een melkveehouderij.

03 april 2015

Opheffen van melkquotum als prisoner’s dilemma

Het melkquotum is ooit ingesteld om een melkplas te voorkomen. Nu het melkquotum is opgeheven dreigt een nieuw melkoverschot. Die situatie kan worden voorkomen als melkveehouders in eigen en buitenland gezamenlijk besluiten zich in te houden en niet eindeloos veel koeien gaan houden en zoveel melk proberen te produceren. Het gevaar is nog meer milieuvervuiling, mestoverschot en dierenleed dan er nu al was.

De situatie lijkt op een prisoner’s dilemma.
Wikipedia: meestal luidt de formulering daarvan ongeveer als volgt.
Er is een ernstig misdrijf gepleegd. Twee gewapende mannen worden gepakt en het lijkt erop dat het de daders zijn, maar het bewijs ontbreekt. Ze worden apart in de cel gezet en kunnen niet met elkaar communiceren. De openbaar aanklager doet elke verdachte het volgende voorstel:
  1. Als jullie allebei blijven zwijgen, kan ik jullie niet veel maken. Je krijgt dan alleen een geldboete wegens wapenbezit zonder vergunning.
  2. Als er één bekent is de zaak rond. Degene die bekent zal ik laten gaan omdat hij zo goed heeft meegewerkt. Degene die niet bekent kan minstens tien jaar gevangenisstraf verwachten.
  3. Als jullie allebei bekennen, krijgen jullie allebei vijf jaar.

De vraag is: wat kan een gevangene het beste doen (optimale strategie)?
De kern van het dilemma is dat het voor beide verdachten samen weliswaar beter is om te zwijgen, maar dat elke verdachte alleen aan zijn eigen voordeel denkt. Ongeacht wat de ander doet, is het voor elke verdachte beter om te bekennen. Immers: als de ander zou zwijgen, heeft bekennen het grootste voordeel, en als de ander bekent, heeft bekennen ook het grootste voordeel. Onderstaande tabel geeft de gedachtegang van elk van de verdachten weer.
Ik zwijg Ik beken
Hij zwijgt Ik krijg een geldboete Ik ben vrij
Hij bekent Ik krijg tien jaar Ik krijg vijf jaar
Vertaald naar de situatie van de boeren:
Ik ga meer melken Ik melk minder
Hij gaat meer melken De melkprijs daalt Ik ben de enige die minder gaat verdienen
Hij melkt minder Ik ga meer verdienen De marge tussen opbrengst en kostprijs wordt groter

Omdat het houden van koeien veel mest oplevert, geldt het dilemma ook voor de uitbreidingsmogelijkheden van varkenshouders en kippenhouders. Dus wanneer er meer gemolken gaat worden blijft er minder afzetruimte van mest voor boeren die andere dieren houden. In dat geval wordt de invoering van dierrechten of fosfaatrechten overwogen ook voor koeien.

Er wordt ook wel gesproken over de 'tragedie van (het uitputten van) de meent'. Individuele boeren handelen allemaal rationeel en in het eigen belang, maar kunnen niet komen tot een gezamenlijke aanpak die er voorkomt dat de voorraden en grondstoffen uitgeput raken.

De problemen die de boeren veroorzaken voor de samenleving en daarop afwentelen kunnen niet worden opgelost door de boeren zelf. Dat moet een niveau hoger gedaan worden door vertegenwoordigers van de kiezers, als waarnemer van burgerbelangen.

Zie ook "radicaal zijn of compromissen sluiten, een prisoners dilemma"?

Of: wie stuit de mest- en melktsunami?

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

20 februari 2015

Ganzen en muizen verdringen de weidevogels

Door de monocultuur van ingezaaid raaigras op de Hollandse weiden is de woonomgeving voor weidevogels vervangen door een vreetschuur voor dieren die eigenlijk niemand in deze getalen graag op het land ziet. De Nederlandse melkveehouder is getroffen door plagen van Bijbelse afmeting.
Wat te doen? Er zijn oplossingen genoeg, maar zijn die naar de zin van de boeren? De weides zijn bedoeld om gras van te maaien en te voeren aan de koeien die op stal staan. Het is best mogelijk om de koeien naar de weide te brengen, maar op deze wijze denken boeren meer te kunnen melken en dus te verdienen.
Het liefst willen de boeren een direct effectieve maatregel: uitroeiing door de muizen te vergiftigen, te verzuipen of te “mollen”. Voor de ganzen lijkt hen afschot het handigst, ook tijdens het broedseizoen want dan zitten ze toch al stil. Deze ingrepen vallen slecht bij het grote publiek, te meer omdat deze alsmaar moeten worden herhaald om hun effect te hebben.
Het is best mogelijk om weer te gaan sturen op een ecologisch evenwicht, maar die op lossingen nemen tijd en leveren de boer minder op. Dat de boer door de schaalvergroting en de slechte perspectieven om nog geld te blijven verdienen inmiddels het water aan de lippen staat, maakt het ook niet gemakkelijker om toe te geven dat hij heeft meegewerkt aan een letterlijk doodlopende ontwikkeling.
Wat te doen wanneer je geen boer bent en toch wil helpen aan een positieve ontwikkeling waar boer en burger beiden wat aan hebben? Er zijn vele partijen in de samenleving waar je steun aan kunt geven en die een bijdrage leveren aan een oplossing. Belangrijk is te constateren dat er altijd maatregelen genomen moeten worden op verschillende niveaus. Op het ene niveau moeten grenzen worden gesteld aan de beperkte keuzemogelijkheden van boeren. Boeren zouden het perspectief voorgehouden moeten worden waarbij juist niet schaalvergroting en de dieren tot het bot uitmelken de enige manier is om het financiële hoofd boven water te houden.
Op het andere niveau zouden maatschappelijke organisaties goede en eerlijke voorlichting moeten geven aan wat de burger kan doen om bij te dragen aan ontwikkelingen naar een ecologische balans. Op de plek waar burger en ondernemers elkaar dagelijks ontmoeten, de supermarkt, zouden beide groepen kunnen besluiten om niet meer producten af te nemen die het gevolg zijn van onverantwoorde productie: kiloknallers en andere dierlijke producten afkomstig van bedrijven die gericht zijn op de export.
Het is toch de export die de kurk vormt waarop de Nederlandse economie drijft? Het is toch goed wanneer Nederlandse boeren die verantwoord produceren hun producten en productiewijze kenbaar maken aan het buitenland? Daar is toch vraag naar deze goedkope producten?
Het is zeker zo dat goed voorbeeld, goed doet volgen, maar de huidige situatie is dat goedwillende boeren in het buitenland worden weggedrukt uit de markt door overproducerende landen als Nederland en de VS. Het effect is eigenlijk dat niet het goede uit ons land wordt geëxporteerd, maar de hebzucht. En die hebzucht wordt verbeeld door de vette ganzen en miljoenen muizen die vreten aan de wortels van het eiwitrijke raaigras. Die dieren zijn niet de oorzaak van de ellende, maar onbedoelde en onuitgenodigde gasten aan tafel van een wereld die uit balans is.

11 december 2014

Melkveehouders moeten niet te veel produceren

De Boerderij meldt het volgende.
Melkveehouders hebben vorige week na de bekendmaking van de decembermelkprijs een recordaantal koeien afgestoten. Dit blijkt uit gegevens van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO.nl). In de afgelopen jaren is het aantal slachtingen per week niet zo groot geweest als vorige week. Er werden maar liefst 15.338 runderen geslacht. Ter vergelijking; het gemiddelde aantal slachtingen lag in de eerste 49 weken van dit jaar op een kleine 10.000.
Melkveehouders reageren hiermee op de verlaging van de garantieprijs van FrieslandCampina. De zuivelverwerker verlaagde vorige week maandag haar prijs met €3,75 per 100 kilo melk naar €30,65. Door deze verlaging kan het leasen of betalen van superheffing niet meer uit. Superheffing kost bijna €28 per 100 kilo melk, wat betekent dat er maar weinig ruimte overblijft voor andere kosten. Met het oog op het wegvallen van het melkquotum in april melken veel melkveehouders boven hun quotumplanning. Nu de melkprijs flink gedaald is, willen melkveehouders toch hun productie remmen en stoten massaal oude koeien af.
Europees landbouwcommissaris Phil Hogan ging onverbloemd in op de wens van Nederland op een zachte landing voor de melkveehouderij. Die komt er niet, zegt hij. De melkveehouders weten al sinds 2008 dat de superheffing er in 2015 afgaat. Als er nu te veel melk geproduceerd wordt is dat een kwestie van verkeerd plannen, zegt Hogan. De landbouwcommissaris zegt dat het onredelijk is ten opzichte van degenen die zich wel aan de productiebeperkingen houden, als er een regeling getroffen zou worden.
Tot zover citaten uit twee berichten.
Volgens de Volkskrant moet Nederland dit seizoen een record aan superheffing betalen. Zo hard ging die stijging, dat Nederlandse boeren nu snel koeien naar de slacht brengen om aan de superheffing te ontkomen.
Tot 2020 zal de melkproductie toenemen, verwacht de Europese Commissie; in Nederland met 20 procent. Maar de prijs zal niet instorten, verwacht Hogan, omdat de extra productie zal worden geëxporteerd.
"Dan moet de zuivelexport tot 2020 wel verdubbelen, blijkt uit de cijfers van de Europese Commissie. Nu nog wordt er 145 miljard kilo melk geproduceerd, waarvan er (in de vorm van poeder, boter, kaas of andere producten) ongeveer 14 miljard wordt geëxporteerd. Heel Europa gaat in 2020 12- tot 14 miljard liter meer produceren. De Europeanen consumeren zelf niet méér, dus moet de extra productie worden geëxporteerd.
Hogan vindt grotere afhankelijkheid van export geen groot risico. De vraag in Azië, China vooral, maar ook in het Midden-Oosten, is groot genoeg".
Tot zover de Volkskrant.

Invloed Hogan?
Wat goed lijkt aan Hogan is dat hij niet bereid lijkt de belastingbetaler op te laten draaien voor de overproductie in de melkveehouderij. Vreemd is dat hij verwacht dat de zuivelproductie de komende tijd misschien kan verdubbelen omdat de wereldmarkt dit vraagt. De consumptie van vlees en zuivel is de belangrijkste bijdrager aan de klimaatopwarming.

Wie medeleven met de Nederlandse melkveehouderij niet kan onderdrukken leze meer over de desinformatie die melkveeboeren plachten te verspreiden niet in de laatste plaats op uw kosten. En dan te bedenken dat wij mensen melk helemaal niet nodig hebben en dat dit vooral geproduceerd wordt voor de export. Zouden ze in Azië en in het Midden-Oosten de loze verkooppraatjes over de "onmisbaarheid en gezondheid" van melk wel geloven in deze tijd waarin iedereen zich kan informeren via Internet?

Zie ook: ondernemers van het platteland vervreemden zich.

25 november 2014

Boeren werken aan meer ruimte in de megastal

De poging van melkveehouders om -vooruitlopend op het afschaffen van de het melkquotum- zoveel mogelijk koeien zoveel mogelijk ruimte te geven in een megastal wordt zwaar ondergewaardeerd. Door het vergroten van de melkplas keldert de opbrengst ver onder de kostprijs. Het gevolg is dat de boeren koeien moeten afstoten om de kosten te drukken. Daardoor komt in de megastal ruimte vrij.

Wanneer de controlerende instanties willen meewerken door te kijken of er niet een deel van de stal wordt afgesloten, hebben de overgebleven koeien voldoende leefruimte. En wanneer de instanties er ook nog op toezien dat de koeien ook naar de wei kunnen zodra het weer het toelaat dan zijn de meeste burgers tevreden.

Dit marktmechanisme werkt prima wanneer we als samenleving geen subsidie in de sector meer pompen om de veestapel zo groot te houden als deze nu is. En wanneer de boeren niet bij de belastingbetaler komen zeuren wanneer hun inkomen te laag is.

Dus dierenbeschermers, heb geduld en vertrouwen en houd de vinger aan de pols of de stallen en de weides wel correct gevuld worden.

21 november 2014

Goed teken dat de agressie naar de PvdD sterker wordt

Boeren zijn vrije ondernemers. Dat betekent dat zij hun onderneming mogen promoten op de manier dat ze dat zelf willen. Dat betekent ook dat zij zich mogen beperken tot het delen van die informatie die zij zelf denken dat hun zaak dient. Het imago van boeren als mensen die eerlijk en met hard werken hun brood verdienen heeft een lange geschiedenis. Dat imago brokkelt af. Maar boeren geven hun positie niet zomaar op. Elke politieke actie roept reactie uit de agrosector op waarbij de waarheid al snel sneuvelt. Esther Ouwehand van de PvdD is niet bang om de confrontatie aan te gaan en te zeggen waar het op staat.

Het gerucht dat Esther Ouwehand boeren minder ontwikkelde mensen heeft genoemd is de wereld in geholpen door Dirk Bruins. Dirk Bruins is fractievoorzitter van het CDA Westerveld, voorzitter cliëntenraad regio Oost, vicevoorzitter districtsraad FrieslandCampina, lid van de regioraad van Rabobank, bestuurslid LTO Noord / LTO Nederland vakgroep Melkveehouderij en boer.

Wat heeft Esther Ouwehand dan gezegd? “Op de maandagavond voorafgaand aan dit debat, heeft TROS Radar beelden laten zien van de organisatie Eyes on Animals. Wat opviel is dat wat de sector heel normaal vindt en wat standaardpraktijk is, in strijd is met het morele gevoel van heel erg veel mensen in ons land. Ik zou bijna durven te zeggen dat dit geldt voor iedereen, behalve voor de mensen wier gevoel misschien wat minder goed ontwikkeld is of die geen hart hebben”.
“Boeren worden genept waar ze bij staan door te doen alsof we ons niet aan internationale verdragen hoeven te houden”. Andere Europese lidstaten krijgen geen derogatie meer en die zijn op z’n zachtst gezegd niet blij dat één van de vieste jongetjes van de klas dat nog wel krijgt. Grote melkveebedrijven zijn ten dode opgeschreven. Het daarmee gepaard gaande rouwproces begint zoals ieder rouwproces met ontkenning en woede.
Tot zover.

Verbeteringen in de manier waarop mensen met dieren omgaan gaan langzaam. Dit proces begint met acceptatie van de voorgeschiedenis en wordt versneld door je te verdiepen in wat het voor iedereen zo lastig maakt om het eigen gedrag te veranderen.

Eerst negeren ze je, dan maken ze je belachelijk, dan bestrijden ze je, en dan ….

11 november 2014

Dijksma negeert wensen Kamer over weidegang

Milieudefensie is verbijsterd dat staatssecretaris Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer meldt dat zij de wens van de Kamer om alle koeien in de wei te laten grazen, naast zich neerlegt. De brede steun in de Kamer voor de motie weidegang weerspiegelt de wens van maar liefst 97% van de Nederlanders om koeien in de wei te laten en niet op te sluiten in megastallen. 12 november is er een debat over weidegang in de Tweede Kamer.

Dijksma geeft in de brief aan dat er “praktische bezwaren” voor melkveebedrijven zijn om koeien in de wei te laten. Veel melkveeboeren hebben hun veestapels uitgebreid omdat het melkquotum op 1 april 2015 wordt losgelaten. Koeien in megastallen gaan niet naar buiten omdat de boer daar onvoldoende land voor heeft. Hiermee kiest Dijksma voor schaalvergroting en verdere industrialisering van de melkveehouderij.
De staatssecretaris geeft ook nog ruimte in de melkveewet om melkveebedrijven meer mest te laten produceren dan ze op hun eigen bedrijf kwijt kunnen. Door dit toe te staan, komt er nog meer mest in Nederland, terwijl er nu al een overschot is. Het mestoverschot leidt tot vervuiling van bodem en grondwater, stankoverlast, achteruitgang van de biodiversiteit en risico's voor de volksgezondheid door antibioticaresistentie.

Jacomijn Pluimers, campagneleider Duurzaam Voedsel van Milieudefensie: "Als melkveebedrijven zonder grond mogen groeien, gaan de megastallen in hoog tempo de familiebedrijven van de markt drukken. Zo gaan de koeien de varkens en kippen achterna en is het gedaan met het Hollandse landschap met koeien in de wei. Milieudefensie wil dat staatssecretaris Dijksma de wens van de Kamer en burgers uitvoert en kiest voor een melkveehouderij met toekomst, deze is grondgebonden. Dat betekent dat een bedrijf voldoende grond heeft om de mest op kwijt te kunnen én om de koeien naar buiten te kunnen laten. Dit is beter voor dieren, mensen en het milieu".

Jacomijn Pluimers
campagneleider Duurzaam Voedsel.
Nederland kampt al 40 jaar met een mestoverschot met stankoverlast, achteruitgang van biodiversiteit en water- en bodemvervuiling tot gevolg. De nieuwe Melkveewet is de kans om deze zaken aan te pakken.

02 juli 2013

Koppel melkproductie aan grond

De melkveehouderij staat op een tweesprong: grondgebonden blijven of industrialiseren? Niet doen, dat laatste. Koppel melkproductie aan grond.
Dat is in het kort de oproep van Herman Wijffels, Jan Cees Vogelaar en anderen.

De melkveehouderij is in Nederland een sterke en zeer gewaardeerde bedrijfstak. Anders dan de varkens- en pluimveehouderij is zij nog grotendeels verbonden met de grond. Bedrijven halen het meeste ruwvoer (gras en maïs) van hun eigen bedrijf en brengen daar ook de meeste mest naar toe. Zo is de kringloop “dier-mest-bodem-voer” nog redelijk intact en lokaal. Ook lopen de meeste koeien nog in de wei. Dat is karakteristiek voor het Nederlandse landschap en doorgaans gunstig voor het welzijn van de dieren. Uit alle enquêtes blijkt dat Nederlandse burgers de koe in de wei hogelijk waarderen. De weidende koe levert een zichtbare verbinding van de melkveehouderij met zowel de natuur als de samenleving. Dat schept vertrouwen.

Al deze verworvenheden lopen gevaar. Een groeiend aantal veehouders intensiveert “los van de grond” en/of houdt de koeien het hele jaar binnen. Deze ontwikkeling dreigt in een stroomversnelling te raken als op 1 april 2015 de melkquotering vervalt. De EU heeft die quotering in 1984 ingevoerd om de overproductie van melk en de daarmee gemoeide budgetlasten aan banden te leggen. Dat is niet meer nodig nu de melkplas en de boterbergen zijn verdwenen. Maar vandaag doemen andere risico’s op:
  • Met meer koeien komt er meer mest en ammoniak en dat belast het milieu.
  • Voor intensivering moeten melkveebedrijven steeds meer voer aankopen en steeds meer mest afvoeren. De kringloop raakt uit het zicht en de melkveehouderij gaat steeds meer op de varkenshouderij lijken.
  • Groeit de veestapel sneller dan de huiskavel, dan zullen veel bedrijven te weinig ruimte hebben om de koeien nog te laten weiden.
  • Vergeleken met het grondgebonden gezinsbedrijf zijn grote bedrijven met weinig grond veel kwetsbaarder voor prijsbewegingen op de markten van melk, veevoer, mest en kapitaal.
Daarmee komen de duurzaamheid en het maatschappelijke draagvlak van de sector in gevaar.

Bij het voorsorteren op 2015 hebben de sector en de overheid tot dusver alleen oog voor het eerste probleem. De sector heeft met de vorige staatssecretaris Henk Bleker afgesproken dat de melkveehouderij mag uitbreiden als de extra mest die daarmee wordt geproduceerd, wordt verwerkt of geëxporteerd. Maar er bestaat twijfel of de sector dat waar kan maken. Daarom heeft Bleker’s opvolgster Sharon Dijksma gedreigd met invoering van “dierrechten”. De veehouder mag dan pas meer koeien houden als hij dierrechten opkoopt van een veehouder die gaat krimpen of stoppen. Dat helpt inderdaad om de mest- en ammoniakproductie te stabiliseren, maar doet niets tegen de drie andere problemen: doorbreken kringlopen, minder koeien in de wei en grotere kwetsbaarheid van bedrijven. Integendeel, aankoop van dierrechten gaat bedrijven geld kosten en dat maakt ze extra kwetsbaar.

Het is voor de Nederlandse samenleving en voor de toekomst van de melkveehouderij van groot belang dat de sector grondgebonden blijft, en dat het overgrote deel van de koeien ’s zomers in de wei blijft. Verhandelbare dierrechten zijn daarvoor geen goede maatregel. Beter is het om de melkproductie te koppelen aan grond. De overheid stelt dan een maximum aan de hoeveelheid melk die veehouders per hectare mogen produceren. Dat maximum kan worden gebaseerd op de milieunormen voor het gebruik van mest. Bedrijven die boven de norm zitten hoeven niet te stoppen, maar mogen pas weer uitbreiden als zij voldoende extra grond hebben verworven. Extensieve bedrijven mogen uitbreiden tot de norm. Daarmee kunnen deze bedrijven en de zuivelindustrie inspelen op groeikansen die zich in de markt aandienen, zonder de weidegang in gevaar te brengen.

De melkveehouderij staat op een tweesprong. De komende maanden worden beslissend voor de weg die de sector inslaat. Kiezen voor grondgebondenheid heeft grote voordelen, maar vergt helder en stevig leiderschap bij overheid, landbouworganisaties en zuivelindustrie. Zij moeten niet toestaan dat een kleine groep veehouders het industriële pad inslaat en het imago van de hele sector bedreigt. Een grondgebonden melkveehouderij is robuust en transparant, draagt sterk bij aan onze economie, levert een aantrekkelijk landschap en is goed voor dierenwelzijn en diergezondheid. Zo’n veehouderij kan blijvend rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak.

•Herman Wijffels.
Hoogleraar Duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht.

•Jan Cees Vogelaar.
Melkveehouder.

•Pieter Winsemius.
Oud-minister van Milieu.

•Cees Veerman.
Oud-minister van Landbouw.

•Louise Vet.
Directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) te Wageningen.

•Geert Mak.
Schrijver.

•Joris Lohman.
Voorzitter van de Youth Food Movement.

•Wouter van der Weijden.
Directeur van de Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu.

Lees of download het intro en het artikel: Koppel melkproductie aan grond (pdf-bestanden).
Verschenen in de weekendbijlage van Boerderij Vandaag, 28 juni 2013.

Klik hier om meer te lezen over de voordelen van grondgebonden landbouw.

15 juni 2013

Slechts 5 procent weide is bloemrijk

Caspar Janssen benoemt in de Volkskrant van 14 juni een opvallend fenomeen: Nederlanders denken dat een groene weide een gezond teken is. Helaas, de werkelijkheid is minder romantisch.
De totale oppervlakte aan grasland in Nederland, ongeveer een miljoen hectare, kan nog een twintigste deel, rond de 50 duizend hectare, doorgaan voor bloemrijk. De ene helft daarvan dient als weidevogelreservaat, de andere helft is in gebruik van boeren die in ruil voor subsidie natuurvriendelijk boeren.

Citaat:
Vogelbescherming Nederland hoopt het tij te keren. Het doel van hun campagne 'Red de rijke weide' is om het areaal bloemrijke weide op te voeren tot 200 duizend hectare in 2020. Dat doet de organisatie met het oog op de twintig soorten vogels die hun jongen grootbrengen in de Nederlandse weide. Met al die vogels gaat het slecht, of het nu de grutto of de scholekster is, twee soorten die grotendeels afhankelijk zijn van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied, of de tureluur, de kievit of de veldleeuwerik.

Vogelbescherming richt zich specifiek op het bloemrijke weiland omdat uit eigen onderzoek is gebleken dat de gemiddelde Nederlander meer heeft met het weidelandschap dan met, pakweg, de grutto. De oorzaken van het verdwijnen van dat geliefde landschap is al jaren bekend. Nederland is topexporteur van melkproducten. Om te concurreren moet de melkveehouder steeds efficiënter werken. En dat heeft geleid tot de eiwitrijke, maar verder kale graslanden. Door de gekozen grassoort, door de onnatuurlijk lage grondwaterstand, door bemesting. Gerrit Gerritsen van Vogelbescherming Nederland: 'We offeren ons mooie landschap op voor de melkpoederexport'.

Het doel van 'Red de rijke weide' - er is een petitie - is om zuivelcoöperaties en politici te bewegen om voor natuurvriendelijke melk te kiezen. Zonder extra subsidie. Gerritsen: 'Het hoeft de consument slechts een paar cent per liter meer te kosten. Veel boeren willen wel. Het levert betere melk op, gezondere koeien, en een mooier landschap'.

Tot zover de Volkskrant.

Op de site van Red de rijke weide.


Wat moeten we doen?

Boeren houden rekening met weidevogels en natuur en produceren wat minder melk – maar veel meer natuur.
Zuivelfabrieken en supermarkten kopen de melk en kaas van de bloemrijke weides voor een eerlijke prijs van de boer.
Consumenten betalen een paar cent meer per liter melk.
De overheid zorgt met aangepast beleid dat deze ontwikkeling echt plaats gaat vinden.

Wat zijn weidevogels?

Zo’n 20 soorten vogels brengen hun jongen groot in de Nederlandse weide. Kievit, grutto, tureluur, scholekster en veldleeuwerik zijn de meest bekende. Nederland is de Europese kraamkamer voor heel veel weidevogels. Vooral de grutto en scholekster zijn grotendeels afhankelijk van het Nederlandse weidelandschap als broedgebied.
Waarom sterven weidevogels uit?

Simpel gesteld: door de intensieve melkveehouderij is er voor de weidevogels minder voedsel en weinig plek om jongen groot te brengen. Nodig zijn: wormen in het voorjaar, een ongestoorde broedtijd en bloemen met insecten voor de jongen. Tegenwoordig worden graslanden in het voorjaar al diep ontwaterd, waardoor de wormen te diep in de grond zitten voor de vogels. Bloemen en kruiden hebben plaats gemaakt voor snelgroeiend eiwitrijke gras, met veel te weinig insecten voor de jongen. En het gras wordt al gemaaid voordat de kuikens kunnen vliegen. Veel kuikens overleven dat niet.

29 mei 2013

Verdrinkt melkveehouder in een melkzeepbel?

In RTV Drenthe radio-uitzending Cassata van zaterdag 25 mei een boeiend debat over de toekomst van de boeren, met name de melkveehouders. De melkprijzen zijn hoog, de behoefte aan melkpoeder groot, maar de concurrentie krijgt in 2015 veel meer kans.
Is dat het einde van de Nederlandse boer? Arend Steenbergen (voorzitter van LTO-Noord en melkveehouder in Pesse) en (10 jaar correspondent voor NRC Handelsblad voor het noorden, en daarna redacteur van Het Financieele Dagblad) kruisen de degens.

Volgens Abrahamse gaan de veehouders in 2015 koppie onder in de melkzeepbel. Schaalvergroting betekent voor de boer hogere kosten door de aanschaf van duur krachtvoer van elders. De kostprijs van melk ligt op dit moment 1 cent boven wat de boer krijgt. Na vrijgeven van de melkquota en het afschaffen van de importheffing zal ook het buitenland meer gaan produceren waardoor de melkprijs gaat zakken en het verschil met de hogere kostprijs nog verder zal uitlopen.
Voor elke kilo melk wordt drie-en-een-halve kilo mest geproduceerd. Nu al is de verwerking daarvan een probleem ondanks de subsidie op mestvergisting.
Abrahamse benoemt vier problemen wanneer de boeren meer vee gaan houden.
1. Extra voer.
2. Extra mest.
3. Subsidie gaan naar beneden.
4. Er komt buitenlandse concurrentie.

Opvallend is dat de LTO woordvoerder geen overtuigend argument voor zijn optimisme kan aanvoeren en terugvalt op een achterhaalde onderbouwing daarvan.
Abrahamse pleit voor krimp in de veestapel tot een kleinschaliger biologische bedrijfsvoering waarin de winstmarges tussen kostprijs en opbrengst veel ruimer zijn en die bovendien niet het milieu belast.
Volgens Abrahamse is de Nederlandse productie van zuivel juist niet efficiënt. De bescherming valt weg en zal daarom de bio-industrieboeren in financiële moeilijkheden brengen.
Koeien in het buitenland komen in tegenstelling tot veel dieren in ons land wel buiten en de kostprijs van de zuivel is veel lager. Die positie maakt buitenlandse producenten op de aantrekkende buitenlandse markt veel sterker.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.