Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label mest. Alle posts tonen
Posts tonen met het label mest. Alle posts tonen

26 juni 2015

De verkeerden nemen de stikstof ruimte in

Beginnend Provinciaal Statenlid Rinie van der Zanden beschrijft duidelijk wat de bezwaren zijn van de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). Zij diende deze motie in:

Per 1 juli treedt de PAS in werking. Dit is een systeem waarmee nog niet verdiende emissierechten alvast onder veehouders zal worden verdeeld. Nog niet verdiend, want er is afgesproken dat de veehouderij pas in 2030 haar uitstootvermindering moet hebben gerealiseerd. Een deel van die nog niet gerealiseerde uitstootvermindering mag nu alvast worden gebruikt voor uitbreidingen.

Het zal u niet verbazen dat mijn fractie tegen elke uitbreiding van de gangbare veehouderij is. De milieuschade die door deze sector nu al wordt toegebracht is aanzienlijk en neemt met de maatregelen in de PAS alleen maar toe.

Op 16 maart van dit jaar maakte het RIVM bekend dat in de periode 1990 tot en met 2013 in Nederland per jaar ongeveer 15 kiloton meer ammoniak is uitgestoten dan aanvankelijk was berekend. 15 Kiloton per jaar. Sinds 2010 geldt er in de EU een maximum voor de uitstoot per land per jaar. En volgens het RIVM gaan wij daar dus al jarenlang overheen.

Wij vinden het onbegrijpelijk dat ondanks deze gegevens de PAS gewoon doorgaat. Via de PAS moet een in principe beperkte ontwikkelingsruimte onder veehouders worden verdeeld. Wij willen er bij het nieuwe college, dat een natuurinclusieve landbouw nastreeft, op aandringen de verdeelsleutel van het oude college niet onverkort over te nemen.

En die verdeelsleutel komt er op neer: wie het eerst komt wie het eerst maalt.

Met deze verdeelsleutel wordt geen recht gedaan aan de dynamiek en de verscheidenheid van de Friese veehouderij. Deze is grofweg verdeeld in intensief gangbaar, extensief gangbaar en biologisch. Deze drie segmenten hebben elk een eigen ontwikkelingstempo. Door de systematiek “wie het eerst komt” kan de hele PAS-ruimte in korte tijd worden leeggehaald. En dat blokkeert ontwikkelingsmogelijkheden van natuurinclusieve segmenten, zoals extensief gangbaar en biologisch.

04 juni 2014

Dé financier van bio-industrie heeft nergens spijt van

De Rabobank heeft zich de afgelopen vijf jaar laten meeslepen in een collectieve gekte. Daardoor heeft de bank grote fouten gemaakt in de agrarische sector. Deze uitspraak komt niet van een verdwaalde milieuactivist of bestrijder van de bio-industrie, maar van Mister Rabobank himself: Herman Wijffels.

In het blad Boerderij Magazine van 3 juni komt dé financier van de Nederlandse bio-industrie uitgebreid aan het woord over de rol van de bank in agrarisch Nederland. De bankier in ruste, thans hoogleraar 'duurzaamheid en maatschappelijke verandering ' zegt in het interview de ontwikkelingen bij de bank met grote zorg te hebben gevolgd.

'We hebben na 2000 in dit land geleden aan een collectieve gekte door steeds meer op de pof te leven. De banken hebben te hoge kredieten verstrekt, ook in de agrarische sector. In de glastuinbouw zijn financieringen verstrekt op basis van de waardevermeerdering, die kwam door de bestemmingswijziging van agrarische gronden naar gronden voor glastuinbouw. Een aantal van die bedrijven staat daardoor nu onder water. En een aantal van de heel grote melkveebedrijven met zeshonderd koeien of meer is in problemen gekomen,' aldus Wijffels.

Terecht wordt Wijffels de vraag gesteld hoe dan zit met de kredieten die werden verstrekt aan de intensieve veehouderij, toen hij de baas was bij de Rabobank. Volgens Wijffels was daar niks mis mee: 'Je kunt zeggen dat we nu boete moeten doen voor het verleden. Maar ik heb geen spijt van het financieren van de intensieve veehouderij, daar schaam ik me niet voor. Het was wat toen van ons gevraagd werd.'

Dat is interessant, want er werd in die dagen helemaal niets van de Rabobank gevraagd. Althans niet door de maatschappij. Sterker nog, al in 1972, begonnen mensen zich zorgen te maken over de ontwikkelingen in de kippen- en varkenshouderij en werd Lekker Dier, de voorloper van Wakker Dier opgericht.
Wijffels werd in 1986 hoogste baas van de Rabobank en zette de geldkraan naar de bio-industrie open. Deze vooroplopers van duurzaamheid en maatschappelijke verandering werden door de toenmalige bestuursvoorzitter van de Rabobank niet gezien.

Wijffels vindt dat het nu tijd wordt om het aantal dieren te verminderen: 'We houden in Nederland meer dan 130 miljoen dieren. Ik denk dat het eerder voor de hand ligt stappen terug te doen dan verder uit te breiden.' Die inkrimping van de veestapel zal langs natuurlijke weg gaan, aldus Wijffels in Boerderij Magazine. Vooral in de varkenshouderij: 'Er zijn nogal wat bedrijven die in de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn gestart. Die gebouwen zijn op en voldoen niet meer aan de eisen van de tijd. Een deel van die bedrijven zal niet in staat zijn te investeren in nieuwe stallen en dat zal ook een afname van de varkensstapel betekenen.'

Niet dus, want deze bedrijven hebben dierenrechten. En dierenrechten blijven voorlopig gehandhaafd. En dus zijn ze geld waard. Grotere bedrijven die willen uitbreiden kopen die rechten op. Oudere boeren zonder opvolger verkopen die rechten maar wat graag, want de opbrengst vormt een aardig aanvulling op het pensioen. Van krimp is dus geen sprake. Sterker, het aantal dieren in de varkenshouderij en kippenhouderij zal de komende jaren juist toenemen.

De huidige staatssecretaris heeft besloten dat boeren die dachten dat de dierrechten zouden verdwijnen en uitbreidingsplannen hadden, deze gewoon mogen uitvoeren. Voorwaarde is wel dat deze boeren de extra mest die ze dan produceren in het buitenland moeten afzetten.

Schaterlachend zijn ze met deze voorwaarde akkoord gegaan. Varkenshouders zijn, zo is gebleken, meesters in het in rook laten opgaan van mest.

02 februari 2012

Passanten zouden gewaarschuwd moeten worden voor besmettingsgevaar

Plaatsen waar veel dieren op een klein oppervlakte worden gehouden kunnen een bron van ziektekiemen zijn die gevaarlijk zijn voor de mens, met name voor de nog ongeboren vruchten. Voorbeelden van dergelijke zoönoses zijn de Q-koorts en het Schmallenberg virus. Dit is mede de reden dat boeren hun vee liever het hele jaar door op stal houden. Maar de afsluiting van de stallen is niet hermetisch. Kleine insecten als de knut kunnen de dieren prikken en naar buiten vliegen en virussen op anderen overdragen. Ook de mest die wordt uitgereden kan een besmettingsgevaar opleveren. Daarmee staan boeren voor een dilemma: mest kan bijdragen aan de vruchtbaarheid van het land, maar ook een gevaar voor de gezondheid zijn. Hoeveel moet een boer investeren in preventie van deze schadelijke gevolgen? In de praktijk wordt deze investering lager gekozen dan later verstandig blijkt, omdat anders de kostprijs van de dierlijke productie te hoog is om nog met het buitenland te kunnen concurreren.

Omwille van de volksgezondheid zou het goed zijn als mensen die zich in de buurt van een boerderij ophouden gewaarschuwd zouden worden voor het gevaar van besmettingen. Maar dat is lastig af te dwingen want het is geen fraaie bijdrage aan het imago van de agrosector.

De PvdD stelt hierover vragen aan de minister:

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het advies om zwangere vrouwen te waarschuwen voor het Schmallenbergvirus

  1. Kent u het bericht ‘Waarschuw zwangeren voor Schmallenberg?
  2. Bent u met huisarts Olde Loohuis van oordeel dat geen risico’s genomen mogen worden met kwetsbare groepen mensen in relatie tot het Schmallenbergvirus, zoals eerder wel gebeurde met betrekking tot de Q-koorts? Zo nee, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat er geen eenduidige gegevens zijn over de infectieroute en de verspreiding van het Schmallenbergvirus en dat derhalve overdracht van het virus naar mensen niet kan worden uitgesloten? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, deelt u de mening dat gelet op het voorzorgsprincipe preventieve maatregelen om besmetting van mensen te voorkomen gerechtvaardigd zijn?
  4. Is het waar dat artsen onvoldoende alert zijn op de risico’s van zoönoses en het ontstaan van (nieuwe) zoönoses? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te verbeteren?
  5. Bent u van oordeel dat zwangeren en andere kwetsbare groepen voldoende gewaarschuwd worden dat zij (en hun ongeboren kind) kwetsbaar zijn voor zoönoses en derhalve beter uit de buurt van bijvoorbeeld stallen van veebedrijven en kinderboerderijen kunnen blijven? Zo ja, waar baseert u zich op? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen om de voorlichting aan zwangeren en andere kwetsbare groepen te verbeteren?
  6. Bent u bereid de adressen van bedrijven waar het Schmallenbergvirus is vastgesteld openbaar te maken, zodat zwangere vrouwen en andere kwetsbare groepen hun eigen afweging kunnen maken met betrekking tot hun veiligheidssituatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze?
  7. Bent u bereid op korte termijn nader onderzoek in te stellen naar de mogelijke gevaren van het Schmallenbergvirus voor mensen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

27 september 2011

Waarom ontneemt Bleker natuur haar beschermde status?

Van de bijna 190 beschermde natuurmonumenten in Nederland zal het nationaal beschermingsregime worden afgeschaft, schrijft staatssecretaris Bleker van economische zaken, landbouw en innovatie aan de Tweede Kamer. De meeste gebieden worden immers toch al beschermd door de Europese regels van Natura2000, stelt hij. Maar 63 gebieden vallen daarbuiten.
Bleker zoekt de grenzen van de natuurregels op omdat hij het belangrijk vindt dat 'normale bedrijfsontwikkelingen' zoals het aanleggen van een weg of het bouwen van huizen makkelijker kunnen plaatsvinden.
Ook suggereert hij dat door de huidige natuurregels boeren geen camping kunnen uitbreiden of extra weiden kunnen kopen.
Wat Bleker niet noemt, maar minstens zo belangrijk is dat door de overproductie van mest door de intensieve veehouderij de neerslag (depositie) van ammoniak de natuurgebieden extra beschermd moeten worden door veehouderijen tegen te houden in hun uitbreidingsplannen. Door de beschermde status weg te nemen kunnen deze bedrijven weer uitbreiden. De maatregel betekent het verloren gaan van kwetsbare natuur en nog meer megastallen in het landschap.

Caspar Janssen in de Volkskrant van 17-sep-11:
De helft van het Nederlandse grondgebied is in gebruik voor de landbouw. Uit die grond, de helft van Nederland dus, is ieder leven verdwenen. De mest klotst nog altijd tegen de dijken en in de overgebleven natuurgebieden geven beheerders handenvol geld uit om de gevolgen daarvan te bestrijden.
Conclusie van de staatssecretaris: dat beheer is te duur.
Of, eigenlijk: hoe kun je nu blauwgrasland willen in een land vol stikstof?
En: wie zit er eigenlijk te wachten op rare plantjes als Blauwe Zegge of de Gevlekte orchis?
Niet dat het helpt, maar ik steek mijn vinger dan toch maar op.

EenVandaag sprak 27 september staatssecretaris Henk Bleker en milieuactivist Jaap Dirkmaat. Das & Boom, de vereniging van Dirkmaat, heeft al ruim twee ton ingezameld. Van dit geld heeft de natuurvereniging een team milieu-advocaten ingehuurd die een rechtszaak tegen de plannen van Staatssecretaris Bleker aanspannen. Volgens Dirkmaat gaat Bleker namelijk tegen de milieuregels van de Europese Unie in.

25 mei 2011

Duitsland in de ban van aan veehouderij gerelateerde dodelijke EHEC-bacterie

Een bacterie grijpt om zich heen in Duitsland.
Van het noorden tot het zuiden van het land zijn al bijna vijfhonderd mensen besmet. Dat aantal loopt snel op, meldden de Duitse gezondheidsdiensten dinsdag 24 mei 2011. De EHEC-(Enterohemorragische E.coli)bacterie komt van nature voor in de ingewanden van herkauwers, zoals koeien. De meeste mensen worden met de EHEC-bacterie besmet door het eten van onvoldoende verhit rundvlees. Ook rauwe melk kan gevaarlijk zijn.

Dat Spaanse en Nederlandse komkommers en tomaten als bron worden genoemd komt als uiterst onwaarschijnlijk over. De bacterie zou dan vanuit menselijke of dierlijke diarree op de groente terecht zijn gekomen. Zoiets kan gebeuren doordat mensen hun handen niet wassen (slechte werkomstandigheden met illegale werknemers?) of groente met mest in aanraking brengen. Vlees goed braden en groente goed wassen is dus (zoals altijd) de aanbeveling.
Er wordt nog geen verband gelegd met besproeiing van de akkers in verband met de droogte vanuit sloten waarin de bacterie voorkomt. Deze bacterie zou daar door overbemesting in terecht kunnen zijn gekomen. Maar in kassen, waar de komkommers en tomaten geteeld worden, speelt dit risico minder.

De Duitse autoriteiten gaan er vanuit dat het hoogtepunt van de uitbraak nog niet is bereikt. Het kan na besmetting tot tien dagen duren voor de eerste ziekteverschijnselen zich openbaren. Het is niet uitgesloten dat nog meer besmettingshaarden opduiken.

EHEC is eveneens opgedoken in onder meer Denemarken, Zweden, Groot-Brittannië, Zwitserland en Oostenrijk. Ook een Nederlandse vrouw is besmet.
Wanneer de bacterie wordt bestreden met antibiotica breekt het open en verspreidt het een gevaarlijk gif.
De bacterie kan darmbloedingen, hevige diarree, misselijkheid en nierklachten veroorzaken.

Zie ook 'EHEC-bacterie ook op Nederlandse komkommer'.

13 april 2011

Waarom wordt er zoveel antibiotica gebruikt in de veehouderij?

In de berichtgeving over het overmatige gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij wordt vaak het aspect overgeslagen dat antibiotica groeibevorderend werkt. Het gaat niet alleen de groei van bacteriën tegen die de opeengepakte dieren in de stallen beschermen tegen ziektes, maar het zorgt er ook voor de dieren eerder slachtrijp zijn.
Geen wonder dat de boeren links -of rechtsom zoveel mogelijk antibiotica inzetten. Maar de bacteriën worden ook resistent gemaakt en de kans wordt steeds groter dat de mens die dergelijke bacteriën bij zich draagt niet meer kan worden geholpen bij een infectie en sterft.
Wil het overmatige antibioticagebruik worden uitgebannen, dan moet het voor een boer minder aantrekkelijk worden om snel te kunnen slachten en veel dieren te houden. Die snelheid en hoeveelheid is nu nog aantrekkelijk omdat Nederland de dierlijke producten op heel veel internationale markten concurrerend kan afzetten.
Een opzet van de veehouderij waarbij de nadelen van het intensief houden van vee ook daadwerkelijk en geheel wordt doorberekend aan de boeren kan de grootschaligheid tegengaan. Dat kan door de eis van grondgebondenheid te stellen, dat wil zeggen dat zowel het veevoer afkomstig is uit de directe omgeving als dat de mest wordt afgezet op eigen grond. Maak een systeem waarbij de koe, het varken of de kip die zelf mesten op het land minder kost dan het jaarrond op stal houden van dieren. Uiteraard moet dit samengaan met een forse reductie van de Nederlandse veestapel en een op natuurlijke manier omgaan met ziektes. Die veestapel is nu nog drie keer zo groot dan de afzet in eigen land. Net als de mens zou een dier ziek mogen worden en herstellen en dat kan gemakkelijker worden georganiseerd met een kleiner hoeveelheid dieren in ons land.
Wanneer vlees duurder wordt en het aantrekkelijker wordt om vleesloos te eten kan een veelvoud van mensen op de aarde worden gevoed en scheelt het bovendien in de opwarming van het klimaat.

07 maart 2011

Desinformerende megaboeren: brutalen claimen de halve wereld

Hollandse veehouders laten zich er op voorstaan dat zij moeten voldoen aan de hoogste dierenwelzijnseisen. Een zinnig gesprek daarover is lastig omdat er altijd wel een land te vinden is waar het er slechter aan toegaat dan in ons land. In de praktijk is er weinig controle en de EU wordt te pas en te onpas erbij gehaald om het eigen gelijk te staven. Wat ook lastig is, is dat Nederlanders competitief zijn ingesteld, zo van “Onze bio-industrie is erg, maar als we op de wereldmarkt meer vlees kunnen verkopen, dan voorkomen we dat een ander land dieren produceert onder nog ergere omstandigheden.”
De burger profiteert van die internationale concurrentie want goedkoop geproduceerd vlees in eigen land is ook hier tegen lage prijzen beschikbaar. Zou het hele Nederlandse volk uit weerzin tegen de vee-industrie vegetariër worden, dan zou de vaderlandse productie toch doorgaan, want die is gericht op de export.
Nu het economisch wat tegenzit in Europa, zijn wat meer mensen gevoelig geworden voor het argument dat de agrosector bijdraagt aan de Nederlandse economie. Die bijdrage wordt dan ook opgeklopt tot het vier- tot zesvoudige, afhankelijk van wat je nog meerekent onder de sector.
Ook het politieke klimaat verandert. De liberale partijen winnen zienderogen terrein. Persoonlijke vrijheid wordt ook vertaald in het recht om ongestraft allerlei onzin te verkopen. Dat is de keerzijde van het recht op vrije meningsuiting en van de al jaren geldende praktijk dat het niet gaat om de waarheid maar om het imago. De markt produceert niet voor de behoeften van de consument, maar behoeften worden gecreëerd. Vlees en zuivel zijn niet nodig voor de gezondheid, maar wie durft te twijfelen als gezondheid in het geding is?
Dierenwelzijn was vroeger niet geborgd bij de kleinschaliger boeren en die situatie wordt niet per se slechter in de grootschalige megastallen. Maar deze negatieve situatie wordt omgebogen door te betogen dat dierenwelzijn beter geregeld kan worden in stallen waarbij in principe meer ruimte per dier zou kunnen zijn. Megastallen van melkveehouders zijn niet altijd gevuld in afwachting van het vrijlaten van het melkquotum. Naïeve consumenten denken dan de koeien kunnen scharrelen over de gehele ruimte. In werkelijkheid laat de boer een deel van zijn stal ongebruikt, want dan hoeft hij dat deel ook niet schoon te houden.
Ook de kiezer laat zich bedotten door het argument dat in megastallen de mestproductie veel beter valt op te vangen en zelfs is te benutten voor energieproductie. En dat alles zonder verlies aan dierenwelzijn. Uit onverschilligheid en onnadenkendheid gaat deze argumentatie erin als koek.
Vlees werd oorspronkelijk geproduceerd om de lokale bevolking te voeden en mest werd gebruikt om de grond vruchtbaar te houden en dieren werden zo veel mogelijk buiten gehouden uit efficiency gecombineerd met werkelijke compassie met dierenwelzijn. Wie zich dat realiseert en ook dat de huidige situatie van efficiënte overproductie puur en alleen nog maar gaat voor het spekken van de agro-industriële ondernemer zou zich ook kunnen realiseren dat de oplossing kan zitten in het weer beperken van de veestapel. Dan zijn alle door de agrobusiness veroorzaakte problemen opgelost en rest slechts het gemor van ondernemers die klagen dat zij veel meer hadden kunnen verdienen als hun geen strobreed in de wordt.
Van oudsher waren boeren als werkgevers gewend dat zij niet werden tegengesproken en ook bij het hanteren van drogredenen kregen zij door hun slecht opgeleide arbeiders weinig tegenspel. Het gevolg is dat zij gewend zijn geraakt aan het debiteren van allerlei onzin zonder daarvoor rekenschap te hoeven af te leggen. Varkenshouders liepen bij de laatste verkiezingen met T-shirts met de opdruk “Megastallen …. is dat de vraag? Wij kiezen voor vernieuwing!”. NAJK-jongeren pleitten voor het verbod op ministallen. Allemaal voorbeelden van flauwe pogingen om te laten zien dat zij zich door niets en niemand en zeker niet door rationele argumenten laten tegenhouden als er geld valt te verdienen. Dat brutalen de halve wereld hebben, is helaas nog steeds het geval.
Wie het daarmee niet eens is, rest ook maar één ding: verbeter de wereld en begin bij jezelf met verminderen van gebruik van dieren. Laat het oplossen van problemen niet alleen aan anderen over, maar vertrouw er wel op dat de eerste stap de belangrijkste stap is op weg naar een betere samenleving.

30 juli 2010

Biggen worden over veel te grote afstand getransporteerd


De Nederlandse varkenssector produceert 6,5 miljoen biggen om in andere landen (vaak in eigen stallen) vet te mesten. Op deze wijze omzeilen Nederlandse varkenshouders de Nederlandse mestwetgeving. Het is dus goedkoper om dieren tussentijds naar elders te vervoeren dan in eigen land op te laten groeien. De reden daarvoor is niet een te strenge wetgeving, integendeel, maar dat ons land al overvol met landbouwdieren zit.

Wakker Dier becijferde(28 juli 2010):
Uit de nieuwste exportcijfers over de eerste helft van 2010 blijkt dat het aantal grensoverschrijdende veetransporten met Nederlandse biggen schrikbarend toeneemt. Wakker Dier heeft berekend dat de exportbiggen een gezamenlijke afstand afleggen van 4.5 miljard kilometer per jaar, in kilometers vergelijkbaar met meer dan 12 duizend biggen naar de maan! Veel dierenleed is het gevolg. Het gaat om een toename van het aantal biggen van 2,9 in 2000 naar 6,5 miljoen biggen dit jaar. Deze toename zit onder meer in lange-afstands-transporten naar nieuwe exportlanden als Roemenië, Hongarije en Polen.

Wakker Dier stelt verder:
Nederland is naast ‘slager van Europa’ nu ook ‘kraamkamer van Europa’ geworden. De Nederlandse varkenssector produceert 6.5 miljoen biggen om in andere landen vet te mesten. Dit leidt tot veel dierenleed vanwege de stressvolle transporten. Daarnaast leidt het tot extra risico’s voor insleep van dierziektes. Het grootste risico op een nieuwe uitbraak van varkenspest ligt in de vele Nederlandse veewagens die kris kras door Europa rijden, zo blijkt uit onderzoek. En bij een nieuwe dierziekte-uitbraak leidt dit weer tot massaal dierenleed: dieren worden ziek en vanwege het vervoersverbod puilen de stallen snel uit waarna de politiek haar toevlucht neemt tot de cynisch genoemde ‘welzijnsruimingen’.

De toenemende transporten zijn in strijd met overheidsbeleid. Al jaren pleit het kabinet voor een maximale reistijd bij veetransporten van 8 uur. De commissie Wijffels stelde hier in 2001 al over: ‘Jonge dieren worden daar vandaan gehaald waar ze het goedkoopste zijn en slachtrijpe dieren daar heen gebracht waar de slachterij het meest betaald. Een onverantwoord gesleep met dieren is het gevolg. Onverantwoord, zowel in termen van dierenwelzijn als qua risico voor insleep van besmettingen over grote afstand’. De langere veetransporten naar de nieuwe EU-landen als Roemenië, Hongarije en Polen nemen echter fors toe. Een kwart van de grensoverschrijdende biggentransporten hebben ondertussen een afstand van meer dan 1.500 kilometer.

06 maart 2010

EU-subsidies afschaffen en ecologisch verantwoord stimuleren

Uit een studie van Brusselse ambtenaren blijkt dat wanneer alle subsidies en handelsverstorende maatregelen worden afgeschaft dit een inkomensval voor boereninkomens in Europa betekent van gemiddeld 22 procent.
Wanneer de markt voor dierlijke producten geliberaliseerd blijft, verschuift de productie van rundvlees naar buiten Europa.
Dit is een onwenselijke situatie. De oplossing is niet om de subsidies te laten bestaan. Deze afschaffen is sowieso beter voor de belastingbetaler, maar het handhaven van de importtarieven van import buiten Europa zou het wisselgeld moeten zijn voor het inperken van de gerichtheid van de Europese Agrosector om de markt buiten Europa te willen bedienen.
Het resultaat zou moeten zijn dat ecologisch en diervriendelijk verantwoord producerende boeren een betere concurrentiepositie krijgen.

De dubbelhartigheid van de zorgen van de boeren over hun schuld en over de spelers in de markt blijkt verder uit een artikel uit het Friesch Dagblad:
De markt krijgt in de landbouw door het beleid van banken niet de kans om zijn werk te doen en zorgt voor een zeepbel in grondprijzen en te hoge kosten voor de boeren. Dat is de stelling van een ingezonden brief van melkveehouder Van Weperen, eerder deze week in het Agrarisch Dagblad. "Wanneer de liberalisering haar werk zou doen, zouden boeren omvallen; dat zou de onroerendgoedprijs (land) onderuit laten gaan en dat zou, hoe erg ook, een beter beeld van de werkelijkheid geven", schreef Van Weperen. Boeren hebben belang bij een lage kostprijs, zo is de stelling van Van Weperen, en die kunnen ze niet behalen doordat ze duurbetaalde grond moeten laten financieren. Of, in het geval van melkveehouders, duur melkquotum.
Van Weperen maakt zich zorgen over hoe de alom verwachte schaalvergroting kan plaatsvinden als de grond en quotum zo duur blijven. "Onder normale financieringscondities betaal ik voor een hectare die ik voor 40.000 euro koop, 2000 euro aan rente en aflossing per jaar. Als ik zou pachten, betaal ik hooguit 1200 euro. Sterker nog: voor elke hectare grasland die ik er bij zou willen hebben kan ik beter besluiten het voer dat er vanaf zou komen te kopen en de mest die ik erover uit zou rijden te laten afvoeren. Dat is goedkoper.”

23 december 2009

Melk, de witte milieuvervuiler

‘Melk. Da’s belangriek!’ is de boodschap waarmee LTO sinds vorige maand door het hele land loopt te venten om het imago van zuivel en de melkveehouderij op te poetsen. Met deze campagne wil LTO het publiek wijzen op ‘het belang van de Nederlandse melk voor welvaart en welzijn’. Bij Sinterklaasintochten, op kerstmarkten en zelfs bij de 3FM Serious Request-actie in Groningen vragen LTO-leden aandacht voor de positieve bijdrage die de melkveehouderij levert aan mens en milieu. Een onwaarheid als een koe!

De gezondheidsbezwaren die aan de consumptie van zuivel kleven zijn niet mis. Vanwege het hoge gehalte aan verzadigde vetten wordt zuivelconsumptie steeds vaker in verband gebracht met vetzucht. Er zijn onderzoeken die aantonen dat er een verband is tussen zuivelconsumptie en borstkanker. En wie melk drinkt voor sterke botten komt bedrogen uit: vanwege de samenstelling veróórzaakt melk juist botontkalking. Maar melk is ook helemaal niet bedoeld als voedingsmiddel voor de mens! Koeienmelk is bestemd voor koeienbaby’s, mensenmelk voor mensenbaby’s.

De milieubezwaren van de zuivelproductie zijn echter nog veel groter. De veehouderijsector is namelijk de grootste producent van broeikasgassen. Steeds meer gerenommeerde wetenschappers en onderzoeksinstituten (zoals de Wereldvoedselorganisatie en het World Watch Institute) komen tot die conclusie. Wereldwijd stoot de veehouderij, met alles wat ervoor nodig is, meer broeikasgassen uit dan alle verkeer en transport bij elkaar. De melkveehouderij heeft daarin een fors aandeel, door de productie van grote hoeveelheden methaan en lachgas – broeikasgassen die een vele malen sterkere broeikaswerking hebben dan CO2 (resp. 21 en 310 keer). De door de zuivelsector als milieuvoordeel gepresenteerde opname van CO2 door gras wordt als weinig relevant beschouwd vanwege de korte cyclus, waardoor de CO2 alweer snel vrijkomt. Het krachtvoer dat koeien krijgen om de melkproductie op te voeren bestaat o.a. uit maïs en sojaschroot. Het verbouwen daarvan geeft extra milieubelasting. ‘Sojaschroot’ is geen afvalproduct, zoals vaak wordt beweerd, maar het sojameel waaruit de sojaboon (na bewerking) voor 80% bestaat. Dan is er de mest: elke kilo melk die een koe produceert, gaat gepaard met zo’n 3,5 kilo mest. En voor elke kilo kaas is wel 10 kilo melk nodig. Dus 35 kilo mest naast één kilo kaas. Stelt u zich dat eens voor in uw koelkast!

Boeren zouden een belangrijke rol kunnen spelen als landschapsbeheerders. Maar door de intensieve veehouderij en landbewerking neemt de biodiversiteit juist sterk af. Lucht, bodem en water worden vervuild. Weilanden zijn strakke biljartlakens geworden, waar bijna al het leven uit verdreven is. Steeds meer koeien staan permanent op stal. Landschappelijke waarden zijn ondergeschikt gemaakt aan bedrijfseconomische overwegingen.

De Nederlandse zuivelsector wil per sé de melkboer van Europa zijn, of liever nog van de hele wereld. (Terwijl driekwart van de wereldbevolking nota bene lactose-intolerant is en helemaal geen melk verdraagt.) Daardoor is melk een marginaal bulkproduct geworden. Hoe kun je als boer dan een goede prijs bedingen voor je melk en waardering oogsten van de consument c.q. burger? Is het dan gek dat melk in de supermarkt minder kost dan flessenwater...? En zo komt het dat LTO nu de boer op gaat met twijfelachtige gezondheidsclaims en valse verkooppraatjes over positieve milieubijdragen. Die energie kan de sector beter steken in duurzame en diervriendelijke kwaliteitsproductie.

Daniëlle Hutter

26 november 2009

Schaarste aan fosfaat noopt tot inperking vleesproductie

De wereldvoorraad aan fosfaat raakt op. We hebben de meststof broodnodig voor de productie van voedsel voor een groeiende wereldbevolking. Weliswaar zit fosfaat in dierlijke mest, maar zeer veel kan worden gewonnen door verspilling van fosfaat tegen te gaan. Een van de manieren is minder veevoer en vee te produceren en de daarbij vrijkomende landbouwgronden efficiënter te gebruiken voor vleesloos en gezond voedsel.

23 oktober 2009

Is een boer een natuurbeheerder?

Volgens minister Verburg zijn agrariërs het stille vermogen van natuur en landschap. Er valt veel te winnen als de boeren naast bestaande natuurorganisaties een grote rol krijgen bij de aanleg en het beheer van natuur, aldus de minister. Er komt sneller natuur bij, wat helpt bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur en recreatiegebieden rondom de steden. De overheid hoeft daarnaast minder grond aan te kopen voor de aanleg van nieuwe natuurgebieden en dus ook minder vaak tot onteigening over te gaan. Voor de boeren levert een grotere betrokkenheid ook het nodige op. Ze kunnen er financieel wijzer van worden als ze natuurbeheer integreren in hun bedrijfsvoering. Voor de sociale structuur op het platteland is het ook goed, omdat de boeren op hun grond kunnen blijven.

Tot zover de website van Natuurbeheer.

Op deze goede voornemens valt veel af te dingen. Het percentage landbouwgrond dat boeren in eigendom hebben is de laatste jaren gedaald. In 2007 was 57,6 procent van de landbouwgrond in eigendom van de landbouwers. Eind jaren 1990 was het aandeel grond in eigendom op recordniveau. Toen was 65 procent van de grond in handen van boeren. In 1970 was dat nog 52 procent. 8% van ons land is bebost.
Het voornemen van minister Verburg heeft vooral te maken met de economische crisis, maar er is tegenwoordig ook voor boeren meer te verdienen aan landbouwgrond. Moest vroeger grond braak liggen vanwege de overproductie, tegenwoordig is er tekort aan grond om mest op uit te rijden en voor biomassa. Overigens wordt er nog steeds te veel geproduceerd, alle berichten over de voedselbehoefte van de groeiende wereldbevolking ten spijt.
Wanneer de boeren meer kunnen verdienen aan de combinatie van beide (grond voor biomassa kun je maximaal bemesten en boeren krijgen geld toe als zij mest uitrijden), dan switcht een deel zonder scrupules van natuur naar biomassa en bemesting.
Het draait zowel bij Verburg als bij agrarische ondernemers in de eerste plaats om geld verdienen. Voor een democratische balans is het gegeven dat de agrosector kan bepalen hoe meer dan de helft van het land wordt ingericht en gebruikt zwaar doorgeslagen. Er komen steeds minder boeren en het aandeel van de agrosector is zeer klein. Afhankelijk van hoeveel indirecte handel en werkgelegenheid je meerekent, schommelt het aandeel rond de 5%.
Wanneer we met zijn allen zouden besluiten dat ons land anders moet worden ingericht, hebben we er dus belang bij dat de overheid een groter deel van ons land in eigendom heeft. Dat scheelt in het uitkopen. Bovendien kan een overheid als eigenaar veel beter invloed uitoefenen in de manier waarop de grond wordt gebruikt.
Door de grootschalige bedrijfsvoering in de melkveehouderij is de biodiversiteit van en in de weides achteruitgegaan. Ons land wordt daarmee steeds onaantrekkelijker en het natuurlijke evenwicht is soms ver te zoeken met alle gevaarlijke gevolgen van dien.

13 mei 2009

Alterra: het koper- en zinkgehalte in veevoer leidt tot uitspoeling zware metalen

bron: Agrarisch Dagblad, 02/05/09. Het aanscherpen van het mestbeleid vermindert de uitspoeling van zware metalen zoals cadmium, koper en zink naar het oppervlaktewater niet. Dat blijkt uit een modelstudie van Alterra van Wageningen UR. Er moet zelfs rekening worden gehouden met een verdere toename van de uitspoeling en die is het grootst bij koper. In de meeste gebieden in Nederland is de toevoer van metalen naar de bodem veel groter dan de uitspoeling. Hierdoor neemt de voorraad zware metalen in de bodem toe en zal de uitspoeling op termijn verder toenemen.

Alterra dringt aan op maatregelen om de toename van de uitspoeling van zware metalen tot stilstand te brengen. Het koper- en zinkgehalte in veevoer zou gehalveerd moeten worden en de onderzoekers pleiten voor een verbod op het gebruik van koper in klauwontsmettingsbaden. Ook het gehalte aan cadmium in fosfaatkunstmest kan met 50% terug. Om tot verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit te komen zijn daarnaast ook buiten de landbouw maatregelen nodig.

10 december 2008

Alleen gezond verstand kan uitbreiding melkquotum tegenhouden

Agriholland kopt het volgende.
'Berekeningen CLM-rapport staan uitbreiding melkquotum niet in de weg'.

Citaat:
Het CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu) concludeert weliswaar dat een uitbreiding van het melkquotum negatieve gevolgen voor natuur, klimaat en dierenwelzijn heeft, maar daarbij is het CLM in haar scenario’s uitgegaan van ongewijzigd beleid van overheidszijde. Daarvan is echter geen sprake. Dat schrijft minister Cramer van Milieu mede namens haar collega Verburg van LNV in een brief aan de Tweede Kamer.

Tijdens het Algemeen Overleg van 26 november bleek er in de Tweede Kamer onduidelijkheid te bestaan over de percentages verruiming in de melkquota tot 2015 in relatie tot de berekeningen in het CLM-rapport. Daarin stelde het CLM dat het verhogen van de melkproductie tot meer uitstoot van broeikasgassen en hogere emissies van ammoniakgassen leidt.

Zoals in de aanbiedingsbrief bij het CLM-rapport is aangegeven, streven Verburg en Cramer naar een in alle opzichten duurzame veehouderij met een breed draagvlak in de samenleving. Verburg maakt in het traject daar naar toe afspraken met de sector. Eén van de uitgangspunten daarbij blijft dat een duurzame melkveehouderij zal moeten voldoen aan de vastgestelde milieueisen en afgesproken milieudoelstellingen.
Tot zover Agriholland.

Voor de goede verstaander: de huidige ontwikkelingen naar schaalvergroting waarbij nog meer dieren op stal blijven en kleine boeren, die dieren nog wel buiten laten lopen, verdwijnen, maakt het mogelijk dat op een bepaalde manier strategisch geformuleerde milieudoelstellingen nog wel kunnen worden gehaald. Maar dat gaat ten koste van dierenwelzijn: koeien komen niet meer in de wei en blijven het jaarrond binnen. Ook het landschap wordt verziekt door de bouw van megastallen die in feite enorme fabrieksruimtes zijn.
Ook de wijze van opvang en verwerking van mest uit de stallen maakt het mogelijk om politiek te schuiven in de belasting van het milieu.

Klimaateffect is vooral te verwachten van broeikassen en vlees- en zuivelconsumptie. Een verhoogde melkproductie gaat samen met verhoogde productie van broeikasgassen als methaan. Niet elke scheet van een koe komt terecht in een vergassingsinstallatie, maar draagt wel bij aan de opwarming van de aarde.
Waarom zou ons land meer zuivel moeten produceren dan we zelf afnemen?
Waarom moeten de melkveehouders uit Nederland produceren voor een wereldmarkt met producten die een mens niet eens nodig heeft als basisvoeding?
Waar zit het gezonde verstand van de zittende politici? Vermoedelijk in hun portemonnee.

Klik hier om meer te lezen over het (afschaffen van het) melkquotum.

09 november 2008

Model en praktijkmetingen komen niet overeen

Van de redactie van Resource (WUR), door Roelof Kleis (citaat):
Jaar op jaar braken wetenschappers zich er het hoofd over: het ammoniakgat. Apparatuur in het veld mat steevast een kwart meer ammoniak dan er op basis van berekeningen zou moeten zijn. Het raadsel is nu, met hulp van onderzoekers van Wageningen UR, opgelost.

Aan de metingen ligt het niet. De apparatuur van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM deugt. Op acht plekken in het land meet het RIVM al jarenlang de concentratie ammoniak in de lucht. Het aantal stations is klein omdat metingen duur zijn. Maar daar zit volgens recent onderzoek de fout ook niet; de metingen geven een representatief beeld.
De fout zit ‘m in het gebruikte rekenmodel, hebben onderzoekers van onder meer RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving en Wageningen UR uitgevogeld. Het model berekent de concentratie ammoniak in de lucht op basis van de uitstoot door de landbouw. Naar nu blijkt schat dit model de opname van ammoniak door de bodem te hoog in. Dat komt omdat waarden worden gebruikt van ammoniakopname in natuurgebieden. En dat is niet representatief voor de Nederlandse bodem. Landbouwgrond blijkt aanzienlijk minder ammoniak op te nemen uit de lucht dan natuur doet. De verklaring ligt voor de hand: door bemesting hebben zowel de grond als het gewas dat erop al een hoog stikstofgehalte waardoor ammoniakopname uit de lucht beperkt is.

De onderzoekers hebben verder gekeken naar de emissie van ammoniak bij het uitrijden van mest. In de modellen werden tot nu toe emissies gebruikt uit de akkerbouw, vertelt dr. Jan Huijsmans, mestdeskundige van Plant Research International. Maar grasland stoot na bemesting veel meer ammoniak uit, blijkt uit nieuw onderzoek. Bovendien wasemen gewassen die aan het afrijpen zijn zelf actief ammoniak uit. Beide effecten zijn goed voor een vijf procent hogere ammoniakconcentratie.

11 december 2007

Biefstuk of auto laten staan?

CO2 is het belangrijkste broeikasgassen dat wereldwijd wordt uitgestoten en bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Wat minder bekende broeikasgassen zijn methaan (CH4) en lachgas (N2O). Hoewel er wereldwijd minder van deze gassen worden uitgestoten dan CO2 blijken ze wel degelijk van grote invloed op de opwarming van de aarde. Methaan en lachgas hebben per gram een veel groter klimaateffect dan CO2. Methaan is 21 keer sterker dan CO2 en lachgas maar liefst 310 maal.
In Nederland wordt ongeveer de helft van de uitstoot van methaan en lachgas door de landbouw (9 megaton methaan en 9 megaton lachgas). Methaanuitstoot komt vooral door spijsvertering van koeien en andere herkauwers en door mestopslag. Lachgas wordt veroorzaakt door het gebruik van mest op het land, het in de wei lopen van koeien en door het vrijkomen van stikstof uit mest.
De regering heeft in het klimaatprogramma Schoon en Zuinig voor de komende kabinetsperiode als doel gesteld dat de helft van deze emissie uit de veehouderij gereduceerd dient te worden. Hiervoor wordt vooral geïnvesteerd in technologische oplossingen zoals emissie-arme huisvesting voor koeien en andere voersamenstelling. Gevolg: nog meer koeien op stal en nog minder koeien in de wei. Ook wordt gewerkt aan technologische oplossingen zoals vuistgrote pillen voor de koeien die de boeren en scheten minder schadelijk zouden moeten maken.

Laten we daarom de biefstuk en/of de auto staan?

10 december 2007

Creatief boekhouden met mestvergisters

Op het forum van het Agrarisch Dagblad valt de volgende suggestie te lezen.

Een belangrijke stimulans is het mogelijk maken om zonder dierrechten varkens te houden als de mest wordt verwerkt en de producten buiten de bestaande agrarische markt voor dierlijke mest worden afgezet. Stimulans is ook het aanduiden van bepaalde dunne fracties van verwerkte mest als kunstmestvervanger.

Tot zover deze poging van creatief boekhouden.

Het maakt natuurlijk voor de belasting van het milieu weinig uit onder welke noemer de mest wordt uitgestrooid.
De varkenssector kijkt met argusogen naar de intensieve melkveehouderij die onder de noemer "grootschalige melkveehouderij" gaat werken aan de vergroting van de melkproductie met als gevolg nog meer mest.
De bestaande mestruimte is in ons land al jaren meer dan in- en opgevuld. Mestvergisters die energie zouden leveren, maar met energie (voedsel) op gang moeten worden gebracht, moeten de stinkende werkelijkheid verhullen: er wordt in ons land veel te veel vee onder erbarmelijke omstandigheden gehouden.

Klik hier om meer te lezen over mestvergisting.

Melkveestapel gaat groeien

Het kabinet vindt dat de in 1984 ingevoerde melkquotering na 2015 niet verlengd hoeft te worden. Om ervoor te zorgen dat de sector zich goed kan voorbereiden op het quotumloze tijdperk na 2015, is het kabinet voorstander van een jaarlijkse verruiming van de melkquota, te beginnen met 2 à 3 procent in 2008.

Bij het produceren van 1 liter melk komt ook minstens 3-4,5 kilo mest vrij. Het gevolg is dat Nederland nog meer bijdraagt aan de opwarming van het klimaat (zie volgende bericht).

De Nederlandse rundveestapel bestaat uit 3,7 miljoen dieren. Voor de melkveehouderij gaat het om 2,5 miljoen dieren (1,1 miljoen jongvee, 1,2 miljoen melkvee). Daarnaast zijn er 1,2 miljoen stuks vleesvee (kalveren etc.).

De mestproductie in Nederland is als volgt:
Melkvee (dunne mest) 48.662 miljoen kilo
Melkvee (vaste mest) 1.007 miljoen kilo
Vleesvee 3.859 miljoen kilo
Varkens (vast en dun) 11.724 miljoen kilo

De melkveehouderij levert met een bijdrage van 75% aan de mestproductie, ook de grootste bijdrage aan het broeikaseffect vanuit de veehouderij. Op haar beurt levert de veehouderij met 18% de grootste bijdrage aan het broeikaseffect, tegen 13% door het verkeer.

13 juni 2007

In agrarische sector wordt relatief veel gefraudeerd

In zes van de negen fraudeclusters die worden onderscheiden zijn ongewenste activiteiten in de land- en tuinbouw dominant. Het onderzoek is gedaan door het Platform bijzondere opsporingsdiensten, waarin de Algemene Inspectiedienst (AID), de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD), de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) en de Vrom-Inlichtingen en Opsporingsdienst zijn vertegenwoordigd.

Gesignaleerde problemen in de land- en tuinbouw zijn met name mest-fraude, veevoer-fraude, fraude in de sfeer van illegale arbeid, koppelbazen en identiteitsfraude, fraude met groeibevorderaars, fraude met EU-gelden en fraude met gewasbeschermingsmiddelen.

Bron: Agrarisch Dagblad

23 november 2005

Underdogs


Ik erger me de laatste jaren steeds vaker aan een specifieke uiting van ergernis: het gezeur over de hondenpoep. Naar ik heb begrepen, zouden hondendrollen een van de grootste irritaties vormen voor Nederlanders! Gekoppeld aan berichten over toenemende beperkingen rond plaatsen waar je je hond mag uitlaten of waar een hond naar binnen mag, vind ik deze onsympathieke tendens bovendien verontrustend. Het lijkt een beetje op maximale uitbanning van de viervoeter uit de mensenwereld waar dat maar mogelijk is.
Honden worden door mensen met een faeces-obsessie impliciet neergezet als 'vieze beesten'. Nu kan ik nog enigszins begrip opbrengen voor traditionele bepalingen uit de islamitische of hindoe cultuur op dit punt, omdat die verwijzen naar een totaal andere fysieke omgeving en klimaat. Maar in Nederland slaat het werkelijk nergens op om honden af te schilderen als een soort smerig 'ongedierte'.
Het is bovendien erg ondankbaar als je bedenkt hoeveel generaties honden mensen al ter zijde staan.

Je kunt hier allerlei motieven achter zoeken, zoals een afkeer van wezens die emotioneel afhankelijk van je zijn, vanuit een onbewust verlangen naar meer individuele vrijheid. Ook een drang naar de ongerepte, wilde natuur harmonieert niet zo best met het fenomeen van de sterk gedomesticeerde en 'vermenselijkte' hond. In ieder geval kan minachting voor honden zich op allerlei onsmakelijke manieren manifesteren, zoals een afgeven op de vermeende domheid van honden, het belachelijk maken van hun neigingen, of het met opzet geen rekening houden met hun individuele belangen. Ook de manier waarop een hond onlangs meedogenloos door overvallers aan een hek werd opgehangen, is er een uiting van.

Hoe dan ook hoef je geen hondenliefhebber te zijn om in te zien dat het ronduit speciesistisch is om honden als 'minder' te beschouwen dan andere dieren. Honden verdienen als archetypische huisdieren, net als katten, alle zorg, genegenheid en aandacht waar ze behoefte aan hebben. We zijn daar als mensheid regelrecht moreel toe verplicht.

Dus geen rare dieronvriendelijke inperkingen, maar meer respect voor de hond, juist in deze tijden van verharding!

Titus Rivas

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.