Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label imago. Alle posts tonen
Posts tonen met het label imago. Alle posts tonen

15 maart 2012

Waarom moet de bontfokkerij wel worden verboden?

Door het toenemende gebruik van bont in de mode gaat het de Nederlandse pelsdierfokkers voor de wind. Er is dan ook weer wat geld om een poging te doen om het imago op Internet wat op te krikken. Wie een kijkje neemt op de site van de Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders (NFE) vindt dan ook veel achtergrondinformatie over de manier waarop nertsen worden gehouden.
Vele tegenstanders van de pelsdierhouderij gruwelen van het moment dat de nertsen gedood worden om van hun pels te worden ontdaan. Anderen vinden de karige levensomstandigheden een groter bezwaar. Kijk maar eens naar de povere manieren waarop de nertsenhouder poogt het leven in de kooi van een nerts wat te “verrijken”.

Er is zelfs een ethicus G. de Jonge bereid gevonden om ethische bezwaren van tegengas te voorzien. Het moet gezegd: de heer de Jonge heeft het niet moeilijk om een aantal ethische bezwaren te ondergraven. De reden daarvan is de historische naïviteit waarmee dierenbeschermers menen de rechten van dieren te moeten onderbouwen. Zo zijn er nog steeds velen die denken dat het indruk maakt om aan te voeren dat een nerts een intrinsieke waarde heeft. Voor een pelsdierhouder is de economische waarde van de pels veel indrukwekkender dan de intrinsieke waarde van het levende dier.

Een pelsdierhouder mishandelt zijn dieren niet actief. Hij kijkt wel uit, want hij wil een mooie pels. Het moment dat de nertsen vergast worden om hen van hun mantel te ontdoen is voor veel mensen een vreselijke gedachte, omdat zij de dood eng vinden.
Vele mensen realiseren zich niet dat het leven van een nerts oersaai is en dat daarin het eigenlijke bezwaar ligt. Deze dieren worden in gevangenschap geboren en krijgen nooit wat in de vrije natuur al miljoenen jaren normaal is: de mogelijkheid tot natuurlijk gedrag in vrijheid.
Dat is de ethische grens die de nertsenhouder overschrijdt en daarop heeft de heer de Jonge geen antwoord.

10 maart 2012

Bloedgeld en boerenverstand

Door de hernieuwde introductie van bont in de mode gaat het de Nederlandse nertsenhouders voor de wind. De politiek wil hen kwijt, maar er is door de vergrote omzet geld genoeg om paginagrote advertenties te plaatsen in de dagbladen. Er is nog heel wat achterstand in het imago in te halen. Onder de titel De waarde van boerenverstand pleit de edelpelsdierhouderij er bij de lezer voor om in overweging te nemen dat de sector jaarlijks 50 miljoen bijdraagt aan de belastinginkomsten en dat wanneer de sector daadwerkelijk verboden wordt om bont te produceren dat de overheid een schadeclaim tegemoet kan zien van 1 miljard.

De advertentie staat voor de brutaliteit van de huidige agrosector. De bijdrage aan het BNP van de totale intensieve veehouderij (dus ook de varkens en kippen) is minimaal. Door allerlei irrelevante overwegingen en omzet van andere agrosectoren op de eigen conto te schrijven wil men haar bijdrage aan in oplossing aan de economische malaise oppoetsen. Het is de belastingbetaler die de vervuiling betaalt en het dier dat de dupe is.
De economische crisis vraagt niet alleen om ideeën voor economische groei, het vraagt ook om duurzame oplossingen. Die duurzame oplossingen moeten twee vliegen in één klap slaan, namelijk een milieu- en diervriendelijke invulling en een verkleining van de bedreiging van het leven op aarde door niet bij te dragen aan grondstoffentekort en het broeikaseffect. En als het even kan ook aan een verkleining van armoede en honger op onze aarde.

Het dierenleed van de nertsen in de vaderlandse pelsdierhouderij is immens door het gebrek aan natuurlijke omstandigheden waaronder de dieren worden gehouden. Deze omstandigheden zijn soms beter en soms slechter dan elders in het buitenland, maar overal beneden peil. Deze sector kan gemist worden en valt door het onnodige dierenleed (bont kan ook kunstbont zijn) onder de meest immorele bijdragen aan de Nederlandse economie. Dat de sector dreigt om een claim in te dienen is net zo immoreel, althans voor zover er iemand in de politiek dit argument ondersteunt en meewerkt aan de vertragingstactiek om de sector nog langer dierenleed te laten produceren.

Het boerenverstand is niet van waarde, boeren vinden dieren van waarde voor hun portemonnee. De samenleving heeft hier vrijwel niets aan.

Bontfokkerij: wereldwijd een schande.

02 februari 2012

Passanten zouden gewaarschuwd moeten worden voor besmettingsgevaar

Plaatsen waar veel dieren op een klein oppervlakte worden gehouden kunnen een bron van ziektekiemen zijn die gevaarlijk zijn voor de mens, met name voor de nog ongeboren vruchten. Voorbeelden van dergelijke zoönoses zijn de Q-koorts en het Schmallenberg virus. Dit is mede de reden dat boeren hun vee liever het hele jaar door op stal houden. Maar de afsluiting van de stallen is niet hermetisch. Kleine insecten als de knut kunnen de dieren prikken en naar buiten vliegen en virussen op anderen overdragen. Ook de mest die wordt uitgereden kan een besmettingsgevaar opleveren. Daarmee staan boeren voor een dilemma: mest kan bijdragen aan de vruchtbaarheid van het land, maar ook een gevaar voor de gezondheid zijn. Hoeveel moet een boer investeren in preventie van deze schadelijke gevolgen? In de praktijk wordt deze investering lager gekozen dan later verstandig blijkt, omdat anders de kostprijs van de dierlijke productie te hoog is om nog met het buitenland te kunnen concurreren.

Omwille van de volksgezondheid zou het goed zijn als mensen die zich in de buurt van een boerderij ophouden gewaarschuwd zouden worden voor het gevaar van besmettingen. Maar dat is lastig af te dwingen want het is geen fraaie bijdrage aan het imago van de agrosector.

De PvdD stelt hierover vragen aan de minister:

Vragen van het lid Hazekamp (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het advies om zwangere vrouwen te waarschuwen voor het Schmallenbergvirus

  1. Kent u het bericht ‘Waarschuw zwangeren voor Schmallenberg?
  2. Bent u met huisarts Olde Loohuis van oordeel dat geen risico’s genomen mogen worden met kwetsbare groepen mensen in relatie tot het Schmallenbergvirus, zoals eerder wel gebeurde met betrekking tot de Q-koorts? Zo nee, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat er geen eenduidige gegevens zijn over de infectieroute en de verspreiding van het Schmallenbergvirus en dat derhalve overdracht van het virus naar mensen niet kan worden uitgesloten? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, deelt u de mening dat gelet op het voorzorgsprincipe preventieve maatregelen om besmetting van mensen te voorkomen gerechtvaardigd zijn?
  4. Is het waar dat artsen onvoldoende alert zijn op de risico’s van zoönoses en het ontstaan van (nieuwe) zoönoses? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te verbeteren?
  5. Bent u van oordeel dat zwangeren en andere kwetsbare groepen voldoende gewaarschuwd worden dat zij (en hun ongeboren kind) kwetsbaar zijn voor zoönoses en derhalve beter uit de buurt van bijvoorbeeld stallen van veebedrijven en kinderboerderijen kunnen blijven? Zo ja, waar baseert u zich op? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen om de voorlichting aan zwangeren en andere kwetsbare groepen te verbeteren?
  6. Bent u bereid de adressen van bedrijven waar het Schmallenbergvirus is vastgesteld openbaar te maken, zodat zwangere vrouwen en andere kwetsbare groepen hun eigen afweging kunnen maken met betrekking tot hun veiligheidssituatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze?
  7. Bent u bereid op korte termijn nader onderzoek in te stellen naar de mogelijke gevaren van het Schmallenbergvirus voor mensen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

08 september 2011

Vleeseters gelukkig niet hufterig

Hoogleraar psychologie Diederik Stapel blijkt de cijfers voor een onderzoek met als conclusie, dat vleeseters hufterig zouden zijn, te hebben verzonnen.
Zijn collega Roos Vonk meldt op haar website:
'Vandaag (7 september) hoorde ik dat collega Stapel op grote schaal fraude heeft gepleegd. Dat is ontdekt naar aanleiding van ander onderzoek. Ik moet aannemen dat ook de 'vlees-data' berusten op fraude. Bij het bespreken van de resultaten vond ik het wel vreemd dat Diederik de naam van de assistent niet noemde, maar de gedachte aan fraude is geen moment in me opgekomen,'.
Zij schrijft ook:
We kunnen niet zeggen dat het denken aan vlees mensen hufterig of eenzaam maakt (zoals we zeiden), maar ook niet dat het omgekeerd is. We weten het niet. De vragen die we hierover hadden moeten we alsnog onderzoeken en dat zullen we ook doen.
Tot zover Vonk. Zo ben je als Stapel een cum laude gepromoveerde hoogleraar en het volgende moment ben je een sukkel en wordt je op non-actief gezet.
Terecht, want hoe frustrerend het ook is dat vleeseters zo langzaam hun gedrag aanpassen aan de werkelijkheid van de dier in de bio-industrie, het aloude adagium is eeuwigdurend: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Eerlijkheid duurt het langst en dat betekent niet alleen dat je het met eerlijkheid het langst uithoudt, maar ook dat het langer duurt voordat je jouw zin of gelijk krijgt.
Een geluk bij dit publicitaire ongeluk is dat deze principes ook gelden voor de varkensboeren, die op dit moment vermoeid zijn van het gebrek aan inkomen en zuchten onder een slecht imago. En omdat mogelijk vleeseters toch geen hufters zijn, is er nog hoop mogelijk dat ook zij (op hun tijd) zullen inzien dat minder bio-industrievlees eten voor vele zaken goed is. Er was toch al geen mens die minder hufterigheid als hoogste belang daarbij genoemd had. Het gaat en ging om dierenwelzijn, milieu, duurzaamheid en leefbaarheid in het algemeen. Ook deze concepten worden uitgehold met drogredenen en geclaimd door ondernemers die belang hebben bij een positieve imago. Het weinige dat overblijft is geduld, zelf blijven denken en positief handelen.
Een troost, tenslotte, is dat minder bio-industrie de consument en de vleeseter veel in zijn portemonnee scheelt en zijn gezondheid minder schaadt.

Verbeter de wereld, begin bij jezelf (met een smakelijke vegetarische maaltijd).

06 maart 2010

Boeren spreken liever over eigenschaligheid dan over megastallen

In het kader van het opkrikken van hun imago giet de boerenbond ZLTO oude wijn over in nieuwe zakken. Het Agrarisch Dagblad meldt:

Onder eigenschaligheid verstaat ZLTO een omvang die past bij het vakmanschap van de ondernemer, zijn omgeving, de eisen van de samenleving en de kansen van de afzetmarkt. De organisatie begrenst hiermee de groei van intensieve veehouderijbedrijven.
ZLTO en de leden zijn hierbij aangespoord door kritische geluiden uit de samenleving. "Duurzame productie en duurzame veehouderij is de enige weg. Ik geloof daar in", zegt Huijbers. "Niemand van ons heeft namelijk het recht om de ander overlast te bezorgen. Dat betekent ook dat er robuuste groensingels om de stallen heen moeten, die een verrijking zijn voor het landschap en fijnstof afvangen en zo mogelijk bacteriën en virussen tegengaan. Het erf moet er gewoon mooi uit zien."

Kortom: de burger moet niets kunnen zien van wat er in de stallen gebeurt en mag uit het groene uiterlijk en het schone erf hopelijk afleiden dat er achter de staldeuren fatsoenlijke dingen gebeuren.
Quod non.
Fijnstof, bacteriën en virussen worden nauwelijks door een singel tegengehouden, maar worden door de wind kilometers ver meegenomen. Veel effectiever is uitstoot te voorkomen door de omvang van de agrosector zodanig te verkleinen dat het maximaal aan de nationale behoefte voldoet.

27 december 2009

Halve waarheden, vervuiling en het boerenimago

LTO voorzitter Albert Jan Maat in BN de Stem: 'Waar de agrarische sector last van heeft, is de vervuiling van het politieke debat'. Daar heeft hij gelijk in, maar daarbij dient aangetekend te worden, dat hijzelf een van de grootste vervuilers van het debat is. Met name het debiteren van halve waarheden werkt vervuilend. Maat wil bijvoorbeeld de consument graag doen geloven dat de boerenstand bezig is zo snel af te nemen dat we binnenkort voedsel moeten importeren omdat Nederland dreigt minder voedsel te produceren dan we nodig hebben. De werkelijkheid is dat ons land op het terrein van dierlijke producten ongeveer 300% produceert van wat we nodig hebben (100%). Een verkleining van de veestapel met 60% zou dus nog een overproductie opleveren.
In 2010 wil de agrosector een campagne houden om haar imago te verbeteren. Hopelijk is onderdeel daarvan het steken van de hand in de eigen boezem. Sommige “kleine” boeren verdienen niet zoveel, maar dat is vooral het gevolg van de liberalisering die maakt dat grote boeren met hun bulkproductie geen last hebben van de lage prijs die supermarkten bieden. Willen kleine veeboeren een hogere prijs kunnen afdwingen dan moeten zij die kwaliteit bieden die wezenlijk een beter leven voor hun dieren oplevert of een aantrekkelijker landschap met meer biodiversiteit. Dan is bijspringen van de overheid reëel als een boer extra inspanningen moet doen om het natuurlijke landschap te onderhouden.

11 november 2009

Wanneer gaan we boeren behandelen als gewone ondernemers?

LTO vraagt alweer om geld, nu om geitenhouders te compenseren

In de aanloop naar het debat over maatregelen tegen de Q-koorts stelde LTO voor om besmette dieren te slachten, geen besmette dieren meer te gebruiken voor de fokkerij en om melkgeiten- en melkschapenbedrijven in Zuid-Oost-Brabant voorlopig niet te laten uitbreiden. LTO spreekt van een 'ultieme krachtsinspanning', alleen mogelijk met financiële bijdrage van het rijk. Over hoe hoog die moet zijn, en waarvoor, laat LTO zich niet uit.

Waarom zou een plan om iets niet meer te doen de overheid geld moeten kosten? De fracties uit de Tweede Kamer reageerden dan ook gereserveerd. Wanneer zou in ons land het besef doorbreken dat veehouders gewone ondernemers zijn, die zouden moeten functioneren op eigen kracht en met normale regels gericht op het voorkomen van overlast voor anderen?

Het is een bizarre ontwikkeling dat veeboeren aan de wortel staan van de opwarming van het klimaat, zowel bijdragen aan het produceren van voedsel als het in standhouden van de honger in de rest van de wereld en tegelijk een bijna onkreukbaar imago hebben van "natuurmensen". Maar willen de meeste boeren wel aan natuurbeheer doen? Friesland, bijvoorbeeld, biedt veel mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer, maar in hoeverre landbouw daarop in speelt hangt onder andere af van de vergoedingen die men daarvoor ontvangt. Friese boeren doen steeds minder aan natuurbeheer.

09 februari 2009

Duurzaamheid is het toverwoord om te bedelen voor subsidie

Nu in de landbouw door de kredietcrisis de buikriem wat dreigt te worden aangehaald probeert de Agrosector met oude wijn in nieuwe zakken weer eens een graai te doen in de subsidiepot. Het verzoek om steun van de overheid gaat onder het mom van duurzaamheid bevorderen.
Toen de vuilnisdienst een te lage status kreeg, werd de naam veranderd in milieudienst.
Toen het spuiten van landbouwgif door de consument met argusogen werd bekeken, hernoemde men het gif in gewasbeschermingsmiddelen.
Ordinair meer geld verdienen door te bezuinigen op dierenwelzijn en megastallen te bouwen heet nu rendementsverbetering.
Is mest een probleem? We voegen wat voedsel toe aan de mest en we wekken energie op via een biomassavergisting in een biogasinstallatie of we rijden meer uit op het grasland dan de EU verstandig vindt en noemen dat derogatie.
Wordt energie te duur? We vragen subsidie om maatregelen te nemen om energie te besparen en daarmee de concurrentiepositie te versterken en om nog meer buitenlandse boeren te kunnen beconcurreren.
Heeft het publiek problemen met het permanent houden van vee binnen de stallen? Geen probleem, we noemen het binnenshuis verzamelen van mest minder belastend voor het milieu.
Vindt het publiek de megastallen lelijk? We pleiten voor een betere inpassing van agrarische bedrijvigheid in het landschap.
Vindt het publiek dat varkens niet permanent tussen stangen moeten staan? We richten wat (zicht)stallen in met varkens in het stro en we laten het publiek binnen met de boodschap dat straks alle varkens zo gehuisvest zullen worden.

Kortom, de lijst met voorbeelden waarop de Agrosector de belastingbetaler in het ootje neemt is lang. Het gaat niet om de waarheid, maar om de geloofwaardigheid van het imago. En de sector weet dat het publiek zich graag in slaap laat sussen. Die heeft immers andere zorgen aan zijn hoofd dan het luisteren naar zijn geweten.

Het “verduurzamen” van de agrosector is allemaal uitstel van executie, want de Nederlandse veehouderij bevindt zich op een doodlopende weg. Dat de grote boeren, die het hardst doen aan schaalvergroting, het laatst zullen overblijven is geen argument om onder het mom van duurzaamheid belastinggeld over de agrarische hanenbalk te gooien.
Wat boeren hier in ons land doen, kunnen boeren in het buitenland op den duur veel goedkoper wanneer ze –gedwongen door valse concurrentie- de innovaties en het negeren van de belangen van mens, dier en milieu van ons overnemen.
Duurzaam beleid is de veestapel te verkleinen en over te laten aan die veehouders die minstens het eko-keurmerk of het Demeter-keurmerk voeren, maar liefst nog meer doen aan echt ecologisch verantwoorde maatregelen. Het kost de consument wel wat meer geld en levert gezondere voeding op, maar het bespaart de belastingbetaler bakken met geld.

23 december 2008

Boeren bekritiseren moet

De LTO-voorman Albert Jan Maat reageert op de maandag bekend geworden inkomensramingen 2008 voor tuinders en boeren. Uit de cijfers van LEI Wageningen UR bleek dat sterk stijgende kosten voor kunstmest, veevoer en ook elektriciteit ervoor zorgen dat veel agrarische ondernemers weinig tot niets overhouden. Het gemiddelde inkomen van de boer daalt daardoor in 2008 met ruim 40 procent.
De totale productiewaarde van de sector ligt in dit magere jaar nog op 23,5 miljard euro. In 2007 was dat 23 miljard.

Tot zover Maat in Trouw.

Een boer is niet snel tevreden: “als een boer niet klaagt, dan is hij ziek”. De productiewaarde van de sector steeg met een half miljard en dit resultaat wordt toch mager genoemd. Het zal wel meer zitten in de inkomensdaling van 40% die inderdaad groot is. Eigenlijk is de agrosector ziek, maar taai.
Echter de factoren die bij het boereninkomen een rol spelen, zullen ook in de toekomst een rol blijven spelen. Weliswaar is de olieprijs sterk gedaald, maar de verwachting is toch dat deze weer zal stijgen. Dit betekent dat de toekomstige inkomensverwachtingen somber zullen zijn.
Het wordt tijd voor een duurzame omslag in de landbouw. In Nederland zijn domweg teveel agrarische producenten die niet alleen gemist kunnen worden, sterker nog als zij zouden stoppen of emigreren zou dat in ons land veel milieubelasting en dierenleed schelen.
Toch is het imago van de Nederlandse boer ijzersterk. Vermoedelijk is dit het gevolg van een aantal zaken die hem meezitten:
• Veel mensen hebben boeren in de familie of zijn afkomstig van boeren. Zij hebben romantische herinneringen aan het boerenleven
• De moderne stal is gesloten en pottenkijkers zijn niet welkom. Veel mensen zullen nog nooit binnen geweest zijn in een legbatterij, pluimvee- of kalvermesterij of een melkveehouderij met meer dan 100 koeien of een varkensbedrijf. Open dagen voor het publiek worden georganiseerd in schijnbaar diervriendelijke bedrijven.
• Veel consumenten zijn naïef, de boerenlobby (in het parlement en in Brussel) sterk en de reclamemakers niet principieel. Bovendien denkt de consument te profiteren van de overproductie. Hij of zij realiseert niet dat de nadelen van de intensieve veehouderij worden afgewenteld op de belastingbetaler.

AgriHolland meldt over de verwachtingen van de boeren voor 2009:
Van de ondernemers vreest 45% belemmeringen op het gebied regels op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu en op het terrein van gewasbescherming. Daarnaast noemt 53% nieuwe regels in het mestbeleid als bedreiging voor het bedrijf. Eén op de drie boeren ziet vernieuwing in het dierenwelzijnbeleid als een grote dreiging voor de bedrijfsvoering.
Tot zover AgriHolland.

Met andere woorden: veel boeren doen nu te weinig voor dierenwelzijn en milieu.

Het is niet nodig om medelijden te hebben met de agrosector. Analoog aan de oproep van PvdA voorzitter Ploumen in het integratiedebat wordt het tijd voor “een confrontatie en een compromisloze verdediging van de belangen van het dier en het milieu”. Laat als burger het landschap niet langer volbouwen met megastallen die overbodig zijn en waarbinnen dierenleed heerst.
Boeren bekritiseren mag.
Veeboeren bekritiseren moet.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.