Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

18 mei 2018

We doen te veel en slopen de natuur

Caspar Janssen doet in de Volkskrant verslag van zijn voettocht door Nederland.
Hij kijkt naar de natuur en de invloed van de landbouw er op.
Op 17 mei 2018 in aflevering 221 van Caspar Loopt is de titel: "Al die kabinetten die maar willen doen – misschien moeten we juist meer doen om te laten".

Hij constateert het volgende.
"we hebben eigenlijk al tientallen jaren achtereen ondernemerskabinetten, met de slogan: doen. En zelf je broek ophouden. Dingen uitvinden, dingen maken, en vooral: verkopen. Symptomen bestrijden, op volle kracht. Met windmolens, zonneparken, warmtepompen, luchtwassers, mestvergisters, biomassa, ondergrondse CO2-opslag…  Alles om het vliegwiel maar draaiende te houden.
Terwijl de oorzaak van het probleem nu juist is: we doen te veel.
Ik zou het wel weten, zei hij. Doe iets om dingen te laten. Vliegen, autorijden, vlees eten, kinderen maken. Maar er kan nog veel meer: stoppen met de intensieve veehouderij op veengronden in Friesland en Laag Holland. Dat scheelt enorm veel CO2-uitstoot in de veengebieden, en je krijgt een mooier landschap met weidevogels. Ik weet er nog wel een paar. Zoals: stop met de bloementeelt. Die is nergens voor nodig. Hou ermee op, en je slaat zes vliegen in één klap. Kassen uit het landschap, veel minder energieverbruik, veel minder gif, minder kosten voor waterzuivering, veel minder transport, veel minder CO2-uitstoot. En meer ruimte voor wilde planten".
 Tot zover.
Voor meer observaties van Janssen, klik hier.

Zijn manier van kijken doet denken aan het Taoïstische wei wu wei: doen door niet te doen.

17 mei 2018

Op welke principe zou natuurbeleid moeten stoelen?

Nu het gras weer groeit in de Oostvaardersplassen en de wolf oprukt in de weilanden wordt het tijd om de filosofie achter het natuurbeleid op te frissen.
Natuur gedijt wanneer planten en dieren vrij kunnen migreren. Oud-staatssecretaris Henk Bleker besloot het geld dat de overheid gereserveerd had om natuurgebieden met elkaar te verbinden toe te wijzen aan de agrosector. Het geven van ruim baan aan het uitrijden van mest door de veehouderij heeft de kwaliteit van de vrije natuur sindsdien verder achteruit geholpen. Het aantal insecten halveert en soorten dreigen uit te sterven en de (her)introductie van dieren leidt tot felle discussie. Er gaat iets niet goed in ons welvarende land.

Voor- en tegenstanders van het opsluiten van paarden, herten en runderen op een kale vlakte doen emotionele uitspraken. Wolven verkennen ons land en vooralsnog levert dat dode schapen op. Welk leven telt zwaarder? Een dood schaap of een dode wolf? Is het een kwestie van intrinsieke waarde? Het is een schijnvraag, maar toch. Want welk argument zou moeten gelden wanneer we praten over natuurbeleid? Dat mensen van dieren houden? Schapenhouders en veehouders zeggen van hun dieren te houden en dat ze daarom de wolf willen afschieten. Ze houden niet van wolven en nog minder van gedode schapen.

Het is doodnormaal en een teken van vrije meningsuiting dat de mens van het ene dier houdt en van het andere niet. Sommige mensen die van dieren houden, houden geen huisdieren en sommige consumenten die de smaak van vlees waarderen eten geen vlees. Houden van dieren is geen betrouwbaar of doorslaggevend argument om natuurbeleid op te baseren.
Het aanhouden van een ecologische balans maakt meer kans. Het gesprek moet dan gevoerd worden over welke economische activiteiten moeten worden verminderd en wie financiële compensatie krijgt voor het maken van ruimte. In het geval van schapenhouders moet de vraag beantwoord worden of dat het onder een normale zorgplicht valt dat er een hek rond een weiland komt dat effectief roofdieren als een wolf buiten houdt. Of dat een hond wordt opgeleid om de kudde dag en nacht te bewaken. Wie gaat dat betalen of moet de schapenhouder eieren voor zijn geld kiezen en stoppen met het houden van schapen?

Natuurminnend Nederland heeft weerstand om te betalen voor toegang tot vrije natuur. Men wil vrije toegang tot wandelpaden gedurende de uren dat de zon schijnt. Een hek om vrije natuur voelt als een tegenstelling. Stilteplekken en rustgebieden in natuurgebieden worden daarom bij voorkeur ontoegankelijk gemaakt voor het publiek door het verhogen van het waterpeil. Denk bijvoorbeeld aan vernatting van de heide, die daardoor weer meer op een moeras gaat lijken. Dat je ’s winters ongehinderd naar binnen kunt schaatsen is minder bezwaarlijk want dan is de verstoring van dieren minder erg.

In een ideale samenleving houden mens en dier vrije bewegingsruimte en wordt dat beschermd wat anders gevaar loopt te worden overlopen of overreden. Ecoducten over en onder snelwegen beschermen het dier dat in het kader van voortplanting of voedsel zoeken wil trekken, migreren en foerageren.
Natuurbeleid zou gebaseerd moeten zijn op hetzelfde recht dat mensen aanhouden voor een rechtvaardige samenleving, namelijk recht op vrijheid. Dat recht kunnen we doortrekken naar dieren. Recht op vrijheid betekent niet dat wie beperkt wordt in het economische verkeer ook daarvoor per definitie wordt gecompenseerd. Schadevergoeding is altijd een kwestie van overleg over redelijkheid. Heeft degene die schade lijdt wel voldoende gedaan om schade te voorkomen of voldoende tijd gehad om een alternatief te zoeken.

Beleid opzetten op basis van natuurlijke vrijheid is van alle tijden en daarmee de beste garantie voor duurzaamheid en ecologische balans.

Wilde insecten wegen economisch niet mee

Het bericht van Natuurmonumenten en andere milieuorganisaties dat het aantal insecten snel daalt wordt gepresenteerd als dat ons een wereldwijde ramp boven het hoofd hangt. Daarbij wordt de intensieve landbouw aangemerkt als voornaamste oorzaak.
Sommige agrariërs reageren als door een wesp gestoken. Ze vinden dat zij al jaren hun best doen om in hun bedrijfsvoering in toenemende mate rekening te houden met de natuur.
Hoe dan?
Akkerbouwers planten zaden met ingebouwde insecten dodende stoffen. Geen insecten op hun land betekent geen vraat en andere schade. Het levert mooie, ongeschonden producten op. Fruittelers betalen imkers voor het plaatsen van bijenkasten voor een paar weken in het voorjaar en hebben verder liever geen insecten op hun land. Kassenhouders kopen speciaal gekweekte insecten als roofmijten en Lieveheersbeestjes om ongewenste insecten als mijten en luizen in toom te houden. Veehouders hebben speciale lampen om ziekte verspreidende insecten te doden door elektrocutie.
Voor wie zijn eigenlijk wilde insecten eigenlijk wel belangrijk?

Op de site van biodiversiteit.nl valt te lezen.
De honingbij hoort in Nederland thuis, maar is in het wild zo goed als uitgestorven. Als de bestuiving van cultuurgewassen door insecten volledig weg zou vallen, vermindert de voedselproductie wereldwijd met naar schatting tien procent. Voor Nederland wordt de waarde van deze niet-geproduceerde oogst geschat op ca. 1 miljard euro. Door in het landschap een geschikte leefomgeving voor bestuivende insecten aan te bieden, hebben zij niet alleen voldoende gevarieerd voedsel en leefruimte, maar levert het ecosysteem ook een aantrekkelijk landschap voor recreanten.
De opbrengst van bestuivingsdiensten van imkers aan fruit- en groentetelers bedraagt ca. 10 miljoen euro.
Tot zover het citaat.

Economisch bekeken is het belang van wilde insecten domweg niet indrukwekkend.

Sommige wilde insecten zijn aantrekkelijk voor de recreant. Maar diezelfde recreant vindt het helemaal niet zo erg dat zijn voorruit op weg naar een natuurgebied minder vol raakt met geplette vliegers of dat hij minder geprikt wordt tijdens een natuurwandeling of in zijn slaapkamer thuis of op de camping. Fietsers hebben niet graag vliegjes en muggen in hun oog.
Minder insecten in de vrije natuur betekent ook minder dieren zien die van insecten leven, zoals vogels en vleermuizen. Vlinders zijn ook insecten. Kijken naar vlinders is voor iedereen leuk. Dat vlinders eitjes leggen waaruit vraatzuchtige rupsen komen is minder leuk, al zijn sommige rupsen zo koddig dat ook die leuk zijn om naar te kijken. Maar er zijn ook huid irriterende eikenprocessierupsen en rupsen die hele fruitbomen kaal vreten.
We zijn selectief in het houden van insecten en dat is logisch.

Waarom dan toch rekening houden met het belang van wilde insecten?
Insecten zijn indicatoren van de kwaliteit van een ecologische balans. Wanneer het aantal insecten daalt in de vrije natuur zijn er oorzaken die ook op andere terreinen een bedreiging van de kwaliteit van leven vormen. Het gebruik van insecticiden, monoculturen en overbemesting door de intensieve landbouw hebben niet alleen gevolgen voor het aantal insecten, het verlaagt de kwaliteit van ons bestaan op allerlei terreinen. Egaal groen op het land is als overdadig gifgroen in de kunst.

Boeren zijn best bereid te praten over een andere, meer ecologisch verantwoorde manier van werken, maar komen niet zelf tot een oplossing voor de overproductie. Ze zitten in een economische dwangbuis, gericht op ontwikkeling naar meer bulkproductie.
Boeren alleen meer betalen voor hun producten werkt niet motiverend om anders te gaan werken. Het effect is dan dat ze sneller rijk worden en dat de ecologische balans nog sneller verstoord raakt.

Wat wel werkt is ingrijpen in de agrarische bedrijfsvoering met een tweesnijdend mes: minder productie en meer economische bescherming voor ecologisch verantwoord werken. Elke boer richt een deel van zijn land in voor natuur en houdt niet meer vee dan kan worden gevoed met op eigen grond verbouwd voedsel. Een deel van hun tijd wordt door de overheid betaald voor het onderhoud van natuur op hun terrein. Dit idee is niet nieuw en wordt al door een deel van de sector uitgevoerd. Maar het deel dat het niet doet zorgt voor disbalans. Net als wilde insecten zijn zij voor onze economie van gering belang. Dit deel saneren brengt een beweging op gaan naar hogere levenskwaliteit.

De agrarische sector kan niet langer het speelveld zijn van een vrijemarkteconomie. Dat zal boeren van nature niet bevallen, maar ook kopzorgen wegnemen en hun imago versterken. En de Nederlandse politici hoeven niet meer drogredenen aan te voeren over de handhaving van de schadelijke exportpositie van de landbouw.

Op grond van de mededingingswet mogen aan boeren die werken op een manier die meer biodiversiteit oplevert, die weidevogels beschermt etc. geen structureel hogere melkprijzen worden gegeven. Wanneer er voor deze voedselproducenten een uitzondering kan worden gemaakt is het niet meer zo lastig om via wat subsidie en afspraken boeren te bewegen om meer verantwoord te werken.

05 april 2018

Kabinet negeert advies, betaalt de agrosector zelf?

Wanneer de Nederlandse veehouderij het advies niet laat opvolgen door het kabinet om de veestapel te laten krimpen, vergroot dat de kans dat er straks helemaal geen geld meer zal worden uitgetrokken voor een warme sanering van de sector. Veel veeboeren zullen failliet gaan en er zal geen plan B meer voor zijn: einde van hun bedrijf.

Misschien is dat helemaal niet zo’n slecht scenario, want wanneer de boeren zouden worden uitgekocht bestaat de kans dat zij het geld zullen investeren in een andere vorm van veehouderij. En daar hebben we er al veel te veel van in Nederland.
De boodschap en de trend is naar minder vlees eten van dierlijke oorsprong. De vleesverwerkende industrie mengt ondertussen steeds meer plantaardig materiaal door het vlees. Veel vleeseters zullen ongemerkt vaker vlees gaan eten op plantaardige basis. Zo wordt zonder dat veel mensen hun gedrag hoeven te veranderen toch een structurele fout in onze wijze van voedsel produceren hersteld.
De veehouderij is te veel gericht geweest op bulkproductie met het oog op de export. Er werd decennia uitgebreid ten koste van de broodwinning van hun eigen goedwillende collega's. Melkveehouders kunnen niet samenwerken om overproductie te voorkomen. Immers de melkprijs is een perverse prikkel: wanneer er te weinig wordt verdiend kan dit alleen worden opgevangen door nog meer te produceren, wat weer de prijs omlaag werkt.
Door het negeren van het advies van de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur om minder vee te houden wordt nu de implosie van de agrosector niet afgewenteld op de belastingbetaler, maar betaalt de sector zelf door deels failliet te gaan.

04 april 2018

Wie gaat er met het advies van de RLI aan de haal?

De Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur (RLi) adviseert Nederland om minder vlees te produceren en te consumeren. De belangenorganisatie voor melkveehouderij en landbouw in het algemeen, de LTO, reageert onmiddellijk en afwijzend. Dit is voor kenners een teken dat het advies van de RLi hout snijdt, want wanneer het door de regering zou worden opgevolgd kan dat voor de melkveehouderij en de banken grote gevolgen hebben.
Maar zoals zo vaak in kwesties met economische belangen is de race-to-the-bottom nog lang niet gelopen. Er is bij het grote publiek van jongs af aan veel geïnvesteerd in het imago van de boeren. Het effect van het advies van de RLi zal voorlopig nog niet groot zijn.

Wat belangrijk is wil er echt iets veranderen in ons land is dat mensen beginnen te snappen dat overproductie in de melkveehouderij die wordt weggezet via export zowel in eigen als in het buitenland negatieve gevolgen heeft. Wanneer bijvoorbeeld in Afrika weer een voedseloverschotten worden gedumpt kan de lokale landbouweconomie niet op gang komen. Het gevolg is dat mensen wegtrekken, niet alleen naar Afrikaanse steden, maar ook naar onze streken. Hier valt immers welvaart te halen.
In eigen land heeft overproductie van zuivel structureel nadelige gevolgen die afgewenteld worden op de belastingbetaler. Bijvoorbeeld lelijker landschap, verminderde vruchtbaarheid van landbouwgronden, vervuiling van grond- en oppervlakte water, stankoverlast voor omwonenden van een melkveehouderij.

Boeren en banken die door beleidsverandering menen minder te kunnen verdienen zullen oproepen tot financiële steun. Bij elke voorstel om weer geld te pompen de agrosector zal goed doordacht moeten worden of het wel leidt tot structurele verbetering. Wordt de veestapel wel kleiner, wordt de kwaliteit van het product wel dier- en milieuvriendelijker? Wordt niet onbedoeld de groei van een kleine groep grote spelers in de agrosector  in plaats van de ecologie bevorderd?
Aan het publiek de oproep om de eigen naïviteit te onderzoeken en bereid te zijn om de gevolgen van de eigen consumptie van voeding kritisch te bezien.

Een citaat uit een artikel (april 2018) in de Groene Amsterdammer" de boer broeit voort" dat laat zien hoe laks de overheid reageert:

De stroom berichten uit de regionale pers maakt één ding duidelijk: gemeentebesturen werpen geen noemenswaardige drempels op tegen megastallen. Politici van VVD, CDA en lokale partijen kiezen vaak de kant van de industriële boeren en Den Haag en Brussel geven hun die ruimte.
Het is genoeg geweest: de fijnstofuitstoot van boerderijen moet gehalveerd! Die boodschap kregen boerenorganisaties vorig jaar van toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam (PvdA). Ferme taal, maar deze kon niet verhullen dat Nederlandse regeringen toen al zes jaar treuzelden om Europese emissiegrenzen voor fijnstof te vertalen naar concrete eisen voor de landbouw.
Begin jaren 2000 zette Nederland de Europese fijnstofnormen om in landelijke wetten, die echter algemeen bleven en zich niet specifiek op de landbouw toespitsten. Nederland slaagde er maar niet in de EU-normen te halen, dus werd in 2009 het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (nsl) opgericht. Daarin was wel aandacht voor de landbouw, maar werden nog geen landbouwspecifieke regels opgesteld. Wel werd tegen 2011 een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) beloofd om landbouwers te dwingen moderne technieken te gebruiken om hun uitstoot te reduceren. De AMvB kwam er uiteindelijk pas in de zomer van 2015 en hield de facto een verplichting tot fijnstofreductie van dertig procent in voor de landbouwsector. Vijf jaar tussen aankondiging en besluit, terwijl Nederland al sinds 2011 definitief gebonden was aan de Europese regels.

01 april 2018

Gebreken bij rashonden

Op zondag met Lubach wordt het doorfokken van honden aan de kaak gesteld.

Veel rashonden hebben last van hun ras. Op Rashondenwijzer.nl kun je per soort zien welke gebreken het vaakst voorkomen. Deze hondenrassen zijn niet ontstaan door evolutie, maar door de mens. En die rassenmode blijft zich steeds maar ontwikkelen. In deze video legt Arjen dit uit.
Zie ook Stichting Animal Freedom over het doorfokken van honden.

08 maart 2018

Een dodelijk netwerk

Visbedrijven moeten spookvistuig bestrijden.

Spookvistuig bedreigt leven in de oceanen

Onder de golven van onze oceanen schuilt een groot gevaar. Geen witte haaien of pijlstaartroggen… maar spookvistuig dat eeuwenlang blijft rondzwerven. Gedumpt en verloren vistuig vormt een groeiend probleem voor dier, mens en milieu. Bedrijven presteren ondermaats in de bestrijding van dit probleem. Dat blijkt uit het nieuwe rapport Ghosts beneath the waves van World Animal Protection.

Uit het rapport van World Animal Protection (voorheen WSPA) blijkt dat spookvistuig een enorme, wereldwijde impact heeft. Zo bestaat tien procent van al het afval in zee inmiddels uit spookvistuig. Jaarlijks eindigt minstens 640.000 ton vistuig in de oceanen – terwijl dit materiaal wel 600 jaar in zee blijft rondspoken voordat het is afgebroken.
Ruim honderdduizenden dieren, zoals zeeschildpadden, walvissen, zeehonden en vogels, worden jaarlijks gedood door verstrikking, verdrinking of uitputting als gevolg van spookvistuig. Ook op milieu en mens heeft spookvistuig impact. Zo raken ondiepe koraalriffen beschadigd, zetten afnemende visbestanden de voedselzekerheid onder druk en lopen scheepvaart en visserij risico’s wanneer zij zwervend vistuig tegenkomen.

Visbedrijven scoren ondermaats.
In het nieuwe rapport worden ’s werelds vijftien grootste visbedrijven onder de loep genomen en wordt getoond wat zij doen tegen spookvistuig. De bedrijven zijn gerangschikt met scores van 1 tot 5. Score 1 betekent dat de bedrijven verlies van vistuig proberen te voorkomen, verouderd vistuig recyclen en verloren vistuig verwijderen. Score 5 betekent dat spookvistuig überhaupt niet op de bedrijfsagenda staat.
Uit het rapport blijkt dat de beoordeelde bedrijven ondermaats scoren: geen van de bedrijven scoort een 1 of 2. Slechts drie van de vijftien bedrijven erkennen hun verantwoordelijkheid in het bestrijden van spookvistuig – deze bedrijven, Thai Union, Tri Marine en Young’s Seafood, scoorden alle drie een 3. Die laatste twee zijn aangesloten bij het Global Ghost Gear Initiative (GGGI). Bedrijven als Clearwater Seafoods, Cooke Seafood en High Liner Foods presteren helemaal ondermaats in de beoordeling en scoorden een 5. Uit het rapport bleek dat maar liefst tachtig procent van de onderzochte bedrijven geen duidelijk beleid heeft om spookvistuig te bestrijden.

Karin Bilo, Programma-manager bij World Animal Protection: “vistuig is ontworpen om vis te vangen: het is heel effectief in het vangen en verstrikken van vis en schaaldieren. Dit maakt verloren vistuig ook zo’n gevaar voor het leven in zee; netten, lijnen en fuiken blijven lange tijd doen waarvoor ze zijn gemaakt: het vangen en doden van vis. We hopen dat bedrijven hun verantwoordelijkheid gaan nemen. Toetreden tot de GGGI is een mooie eerste stap”.

Global Ghost Gear Initiative
Hoewel de hoeveelheid spookvistuig toeneemt, is de oplossing voorhanden, mits overheden en organisaties wereldwijd samenwerken in de strijd tegen spookvistuig. Daarom riep World Animal Protection het Global Ghost Gear Initiative (GGGI) in het leven: een platform voor samenwerking om de spookvistuigcrisis aan te pakken. Niet alleen het opruimen van spookvistuig, maar vooral het voorkomen ervan is van groot belang. Samen met overheden, bedrijven en goede doelen werkt de GGGI aan inspirerende projecten en beïnvloedt het visserijbeleid wereldwijd. Ook in Nederland zetten organisaties zich in tegen spookvistuig. Investeringen in oplossingen leiden uiteindelijk tot gezondere oceanen. De visserij, consumenten, en niet in de laatste plaats het zeeleven, zullen hier de vruchten van plukken.

28 februari 2018

De ontstoken motor pijnloos uitgemolken

Uit een studie van Wageningen Economic Research, gepubliceerd in Journal of Dairy Science, werd de volgende conclusie getrokken:
“Gebruik van een NSAID (meloxicam) naast antibiotica bij koeien met klinische mastitis in de eerste 120 dagen van de lactatie levert een economisch voordeel van € 42 per klinische mastitis per jaar”.
Wanneer een koe uierontsteking (mastitis) heeft dan komt er veel pus in de melk. Die hoeveelheid wordt uitgedrukt in een celgetal. Veel pus is een hoog celgetal. Wanneer een koe een hoog celgetal (kiemgetal) heeft, wordt er vaak gewoon doorgemolken. De melk van deze koe wordt in de opslagtank gemengd met melk van de andere koeien. Zolang het celgetal van de hele melkplas van een bedrijf onder de norm blijft is er officieel niets aan de hand. Voor een boer is melk, melk en of de koe daar last van heeft bij het melken interesseert hem niet zoveel: pijnstiller er in en Klaar is Kees!
Het wordt als lastiger wanneer een boer met antibiotica begint. Die melk moet apart worden gehouden en weggegooid. De detectiemethoden kunnen alleen grote concentraties antibiotica in de melk opsporen. Het laat zich raden wat er met de melk gebeurt wanneer de hoeveelheid antibiotica nog niet aantoonbaar is.
Klinische mastitis is aan de uier zichtbare mastitis: open wonden, dikke bulten waar ze niet horen. De winst zit er in dat de boer bespaart op opfokkosten. Het opfokken van een kalf kost rond de 2000 euro. Dus hoe minder koeien je hoeft te vervangen, hoe minder geld het kost. Door de fosfaatreductie politiek houden de boeren minder koeien en jongvee aan. Dus is de boeren er veel aan gelegen om meer melk uit een koe te trekken en een koe zo lang mogelijk door te melken: minder jongvee betekent immers minder vervangingsmogelijkheden. De productiestijging per koe zorgt voor een grotere uierbelasting en dus grotere kans op ernstiger uierontstekingen die overigens uiterst pijnlijk zijn. De pijnstillers worden vooral gegeven om de koe rustig te houden tijdens het melken.

24 januari 2018

Een effectieve aanpak van fraude in de agrosector

De Nederlandse agrosector is voortdurend in het nieuws vanwege fraude. Toch leidt dit niet tot afdoende maatregelen door de opeenvolgende regeringen. Dit hangt samen met de Nederlandse mentaliteit om iets waar schijnbaar veel geld mee gemoeid is omzichtig te benaderen. Je ziet dit bij het niet aanpakken van de NAM bij de gevolgen van de overgrote gaswinning en in de omzichtigheid waarmee de exorbitante visvangsten van de Nederlandse vissers buiten schot worden gehouden.
Er is een Nederland een problematisch grote veestapel. In de jaarlijkse presentatie van de omzet van de landbouw wordt de bio-industrie niet afzonderlijk genoemd maar geteld bij de omzet van de akkerbouw, de doorvoer van agrarische producten en er worden onderdelen bij gerekend die in ieder geval niets te maken hebben met vee. De media zijn daar niet alert op. Het resultaat is dat het publiek ten onrechte denkt dat de Nederlandse bio-industrie van economisch belang is. In werkelijkheid ligt het eerder andersom.

Er wordt een soort competitiegevoel opgeroepen met iets waarmee je geen competitie zou moeten willen voeren, namelijk onnodig dierenleed.
“Wij Nederlanders flikken het toch maar om als klein landje op nummer twee van de agroproduktie te staan achter Amerika en voor Frankrijk”.
Zo veel mogelijk dieren houden is geen olympisch wedstrijdonderdeel
.

Een werkelijk doeltreffende oplossing zou zijn om de veestapel zo drastisch in te perken en duurzaam om te vormen dat het niet meer kan bedienen dan de lokale markt (Nederland en iets daarbuiten). Dat is minder moeilijk dan de betrokkenen zullen toegeven. Nu gaat alle onderhandeling over net wel of net niet over de grens gaan. Zie bijvoorbeeld de uitzondering die Nederland van tijd tot tijd bedingt om extra mest uit te mogen rijden (derogatie). Te veel mest werkt als gif voor bodemleven, waterkwaliteit en klimaat.

CEO Joosten van coöperatie Friesland Campina gaf april 2016 in het Financieele Dagblad aan (toe) dat meer dan de helft van de Nederlandse melkproductie blijvend verliesgevend is. Dit verlies wordt gecompenseerd met woekerwinsten op de overige melkproductie in plaats van beëindiging van onrendabele en overbodige bedrijfsvoering. De te lage melkprijzen worden veroorzaakt door de overproducerende boeren zelf! Niet door een gewetenloos calculerende consument of een keihard zakelijk afpersende supermarkt.
Een frauderende sector -die geen echte grenzen wordt gesteld- om te scholen tot een duurzame met gelijkblijvende productie is een hele lastige opgave. De fraudeurs zouden hun vergunning kunnen worden ontnomen in combinatie met een zo hoge boete dat ze failliet gaan. De melkproductie van die boeren kan uit de markt worden genomen, zodat de melkprijs omhoog schiet omdat je van het onrendabele deel verlost bent. In combinatie met een gedwongen grondgebondenheid voor alle vee (ook, varkens, en kippen) vang je meerdere vliegen in een klap.
De overheid kan in samenwerking met de EU duurzaam en diervriendelijk producerende boeren beschermen tegen oneigenlijke concurrentie gebaseerd op dierenleed. Precies dat is wat Nederlandse boeren, die zuivel en vlees produceren, nu hun buitenlandse collega’s aandoen.

Nederland zou de rest van de EU moeten aanbieden om vrijwillig de productie van vee, zuivel en vis in te perken tot het bedienen van een regionale markt in ruil voor bescherming en de verplichting aan de eigen producenten om de productie zo duurzaam te maken dat niemand (natuur, dier, milieu, belastingbetaler etc.) er meer last van heeft.
Sterker nog: de hoeveelheid voordelen van de inperking van de veestapel is groot.

21 januari 2018

Weerstand tegen Nederlandse boeren en vissers

Ondanks de claim van Nederlandse vissers dat de pulsvisserij visvriendelijker en milieuvriendelijker is, heeft het Europese parlement deze wijze van vissen onder druk van de Franse vissers aan banden gelegd. In de diverse media wordt hier verschillend over gerapporteerd. Niet iedereen vertelt erbij dat Nederland tegen de EU-afspraken een veel groter deel van de visserijvloot heeft gesteund in het omschakelen naar elektrisch vissen. Ook de hoeveelheid vis (quota), die gebaseerd is op de hoeveelheid in het verleden, zit buitenlandse vissers niet lekker, te meer dat voor hun eigen kusten veel wordt weggevangen.
Ook de Nederlandse veehouderij is groot en drukt buitenlandse collega’s uit de markt. Ook zij claimen een meer milieuvriendelijke manier om met vee om te gaan. Bovendien mogen Nederlandse boeren meer mest uitrijden dan buitenlandse (derogatie). Door de overproductie van mest staat dit voorrecht op de tocht.
Organisaties die zich bekommeren om diervriendelijkheid, klimaatopwarming en milieudruk staan kritisch tegenover Nederlandse vissers en boeren. De twee sectoren zijn zo omvangrijk dat buitenlandse concullegae (concurrerende collega's) er door in de verdrukking komen.
De Nederlandse politiek en de Nederlandse burger zou zich best eens mogen realiseren dat de wens om excessief te exporteren en expanderen helemaal niet zo’n gezonde motivator is. Het zorgt voor disbalans in binnen- en buitenland en daar lijden zonder enige noodzaak mens, dier, milieu en klimaat onder.

Gewone mensen

Enige tijd geleden las ik een interview met Abram de Swaan, emeritus hoogleraar en socioloog. Ging over of en hoe 'gewone' mensen in bepaalde omstandigheden de meest gruwelijke misdaden kunnen begaan. Auschwitz werd als voorbeeld genoemd. De Swaan zegt een aantal interessante dingen. Hij vermoedt dat het geweten van mensen die ineens gaan moorden zich beperkt tot het eigen gezin, hun superieuren en hun strijdmakkers. De rest kan naar de hel lopen. Ze hebben geen gevoel voor hun aandeel in wat er gebeurt en kennen niet of nauwelijks medelijden met anderen.
Ik moest, toen ik het las, onwillekeurig denken aan die andere gruwelijke massamoord die zich heden ten dage voor ons afspeelt, de bio-industrie. Nee, ik zal het H-woord niet noemen, want dan krijg ik daar weer gelazer over. We weten allemaal - of kunnen/moeten weten - dat in in dit goede vaderland per jaar een half miljard dieren om zeep worden geholpen, na een 'leven' vol pijn, angst en stress. Het verbaast mij steeds meer dat mensen die we als 'gewone' mensen, mogen omschrijven de massamoord op vijfhonderd miljoen dieren accepteren en er door hun consumeergedrag aan mee werken. Mensen die van hun kinderen houden, lief zijn voor hun partner, hun hond en/of kat vertroetelen, stierenvechten veroordelen, het doodslaan van een hond willen wreken, kortom gewone aardige, lieve mensen die ons dierbaar zijn.
De mensen waar De Swaan het over heeft plaatsen anderen, van buiten hun kring, buiten hun verantwoordelijkheid. Daarom wordt hun lijden en sterven irrelevant of zelfs acceptabel. Het overgrote deel van de mensheid heeft eveneens een aantal diersoorten buiten hun verantwoordelijkheid geplaatst opdat men ongestoord en niet geplaagd door zoiets als een geweten het niet te versmaden karbonaadje of kippenpootje kan blijven innemen.
Het gaat natuurlijk te ver te stellen dat mensen die de kiloknaller in hun wagentje kieperen even grote schurken zijn als de beulen van Auschwitz. Maar het is op z'n minst merkwaardig dat zo veel 'gewone' mensen willens en wetens blijven meewerken aan de grote massaslachting die bio-industrie heet. Het geweten van de meeste mensen beperkt zich dus kennelijk tot het door de De Swaan gesignaleerde eigen gezin - lees 'eigen soort' en aantal aaibare andere soorten.
De mens en het geweten, het blijft een niet te doorgronden fenomeen.

Herman Gallé

06 januari 2018

Vrijheid als wederkerig recht en plicht

Dr. Roland A.J. Mees is filosoof en werkt bij ING Sustainable Finance. Hij is recent gepromoveerd op het proefschrift getiteld: 'Sustainable Action, Perspectives for Individuals, Institutions and Humanity'.
Hij schreef voor NRC een artikel met als titel “Minder vlees, wat schiet ik daarmee op”?

Hij schrijft: wat wel concreet van ons gevraagd wordt is: (veel) minder vlees eten, met het openbaar vervoer naar je werk gaan en afzien van verre vliegvakanties. Maar als je dan vraagt wie hier morgen mee begint, krijg je na een ongebruikelijk lange stilte vaak als antwoord: „maar… what’s in it for me”? of „Wat schiet ík daar mee op?” En dan is zo’n levendig gesprek vaak ten einde.
Zijn suggestie voor een antwoord is het volgende.
“Wanneer ik minder vlees eet, de auto laat staan en minder vlieg toon ik mij een verantwoord burger. Dat is wat ik ermee opschiet. En de toekomstige generaties”.

Wat de heer Mees ook had kunnen antwoorden is dat alle levende wezens op aarde een gelijkwaardig belang hebben en dat is in vrijheid leven. Doorgaan op de oude voet tast de vrijheid van iedereen aan wanneer het klimaat te warm en het milieu te vervuild raakt.
Elkaar een dienst verlenen vraagt natuurlijk eerst een afstemming of iedereen wel de noodzaak tot gedragsverandering inziet.
Indien ja, dan is handhaving of vergroting van de wederzijdse vrijheid wat er voor iedereen inzit. Iedereen is dan vrij in het zelf kiezen van die gedragsverandering waarvan hij/zij vindt dat het voor een zo groot mogelijke groep tot vrijheid gaat leiden.

26 december 2017

Voor een betere wereld moet je soms tegen je eigen belang ingaan


Mac van Dinther interviewt voor de Volkskrant Jaap Korteweg, één van de twee mannen achter de Vegetarische Slager. Korteweg was gek op vlees, maar heeft vooral oog voor het grote plaatje. Nu maakt hij vlees na op basis van plantaardige grondstoffen.

Uit het interview.
Iedereen die jou kent, zegt dat jij een enorm rechtvaardigheidsgevoel hebt. Vind jij het rechtvaardig om een hele bedrijfstak weg te vagen?
'Wat ik doe met De Vegetarische Slager gaat ook in tegen mijn eigen belang. Ik heb er als akkerbouwer baat bij dat er zoveel mogelijk vee is. Want meer vee is meer voer, meer graan, hogere grondprijzen, meer business voor de akkerbouw. Maar ik vind het grotere plaatje belangrijker.
'Ik zie dieren als gevoelige en intelligente wezens die recht hebben op hun eigen leven. Dat wij zulke grote aantallen dieren een volwaardig leven ontnemen, is niet goed te praten. Kippen die met zes weken worden geslacht, varkens met negen maanden. Het zijn nog kinderen in ontwikkeling. Boeren worden boos als ik dat zeg, maar zo is het wel. En als het nou niet anders kan. Maar het kan wel anders'.

Als jij je zin krijgt, zijn er geen dieren meer. Geen kippen, geen varkens. Dat is toch ook een verlies?
'Nee, want ze zijn niet weg. We hebben nog wilde varkens en runderen. Dieren die leven naar hun natuur zonder dat de mens ingrijpt, dat is mijn ideaal. Ik sprak laatst een boer uit het veenweidegebied. Daar lopen koeien op, want de grond is te nat om iets op te verbouwen. Hij vroeg: wat moet je met dat land als je er geen koeien laat lopen? Ik zeg: lekker teruggeven aan de natuur. Laat veen gewoon weer veen worden als we het niet nodig hebben voor landbouw'.

23 december 2017

Dierenlevens.

[..]Een loslopende hond heeft zaterdagavond het verkeer in de war gestuurd op de A2 in Limburg[..] een berichtje in de Leeuwarder Courant van maandag 18 december. Verkeer werd stilgelegd en uiteindelijk slaagden twee hondenbegeleidsters van de politie er in het arme dier ongedeerd van de weg te halen. Eind goed, al goed! Voor de hond en zijn baasje(s) zeker.

Per dag worden er in Nederland 1.370.000 dieren in de vee-industrie doodgemaakt. Doodgemaakt voor een product – vlees - dat geen mens echt nodig heeft. Doodgemaakt na een erbarmelijk leven. Leed waar iedereen die de kiloknaller aanbidt aan meewerkt.

Tel daar bij op de doodsbange stakkers die door het jagersgeboefte aan flarden worden geschoten om de status van uw kerstdis te upgraden.

Ik ben oprecht blij en dankbaar voor het redden van de hond. Maar zouden we in deze reflectieve periode misschien ook eens kunnen denken aan die honderdduizenden varkens, koeien, ganzen, hazen, konijnen, reeën, wilde zwijnen, kippen, kalkoenen, eenden etc. die niet (door politiemensen) worden gered van een wisse dood, maar geofferd worden op het altaar van onze schier grenzeloze hang naar genot en status? Fijne leedloze feestdagen!




20 december 2017

Gastronomische bullshit

De productie van foie gras is in Nederland en veel andere Europese landen verboden, omdat de lever van eenden alleen kan worden vetgemest met dwangvoeding, wat dieronvriendelijk zou zijn. Maar in Frankrijk is de lekkernij niet weg te denken van het kerstmenu. Ook in Frankrijk ageren dierenactivisten tegen deze praktijk, maar zij krijgen nauwelijks een poot aan de grond. De Franse wet rekent de foie gras tot 'het beschermde culturele en gastronomische erfgoed'.
Peter Giesen ging op bezoek bij een eendenboerderij en deed verslag in de Volkskrant.

Hij doet verslag van een boerin die de eenden houdt.
"Evelyne Revel is een vrouw van het platteland, een boerendochter die het bedrijf overnam van haar ouders. Moderne stadsbewoners begrijpen de veeteelt niet meer, verzucht ze. 'Ik probeer zo goed mogelijk voor mijn eenden te zorgen. Ons doel is mooie dieren te verkopen. Het is een cyclus. Als we de vrachtwagen met volwassen eenden zien vertrekken, zijn we tevreden. Vorig jaar werden de eenden op de dag van vertrek getroffen door de vogelgriep. Ze moesten blijven en zijn hier vergast. Dat was verschrikkelijk. Als je ze grootbrengt en ze vertrekken voor de slacht, ligt dat in de normale loop der dingen. Maar het is heel anders als ze gedood worden omdat ze ziek zijn'".
Tot zover het citaat uit de Volkskrant.

In ons land wordt foie gras gelukkig weinig gegeten, de meesten zijn wel wijzer, een enkele snob daargelaten. Wie de uitleg van de boerin leest en niet ziet wat er aan mankeert, die zou ik willen adviseren zich eens te verdiepen in drogredeneren. Kennis daarvan kan helpen het fenomeen ook in eigen land te herkennen en het dierenleed dat daarvan het gevolg is te vermijden.

16 december 2017

Kerst(feest?)

Kerst. Feest van vrede. Feest van bij elkaar zijn. Feest van lekker eten en drinken. Feest van bezinning. Een feest van en voor mensen. Precies! Want voor niet menselijke dieren is er weinig feestelijks aan de kersttijd.
Dode dieren, al dan niet in herkenbare onderdelen gefragmenteerd, vormen nog steeds een essentieel onderdeel van de kerstdis. Het feest van het Leven kan kennelijk niet goed worden beleefd zonder daar miljoenen dierenlevens voor op te offeren. Konijnen, ganzen, fazanten, hazen, reeën, wilde zwijnen, varkens, koeien, kalkoenen, kippen, uit het leven geschoten of na een ellendig bestaan in de bio-industriestallen allesbehalve zachtzinnig in de slachthuizen om het leven gebracht. Overal op de kerstmenu’s walgelijke dingen als ganzen- en eendenlever (foie gras). De pijn, angst en stress die daarvoor geleden wordt laat ons koud, verdringen of bagatelliseren we. We laten toe dat wezens die meer met ons overeenkomen dan dat zij van ons verschillen, lijden en sterven voor ons plezier. We hebben de dieren in feite buiten onze verantwoordelijkheid geplaatst, waardoor hun leed en dood irrelevant of acceptabel wordt gevonden. Het proces van psychische dissociatie maakte het mogelijk dat joden in de oorlog ontmenselijkt werden en behandeld werden met een wreedheid, die we ons hier en nu niet (meer) kunnen voorstellen. Alleen de wijze waarop ik mij tot de ander verhoud, maakt het mij mogelijk de ander te laten lijden. Als een bepaalde groep zoals joden, maar ook moslims, christenen, atheïsten, vrouwen, homoseksuelen of zoals in dit geval dieren als minderwaardig wordt beschouwd, hebben wij mensen er blijkbaar weinig moeite mee hen te doen lijden of te misbruiken voor onze doeleinden. Zij die er op wijzen dat dieren gevoelens, emoties en eigenschappen hebben die ook wij bezitten worden honend weggezet als ‘antropomorfisten’ en wereldvreemde dromers. Wel, ik ben zo’n wereldvreemde antropomorfistische dromer en ik beschouw dat als een geuzentitel. Albert Schweitzer sprak eens de indrukwekkende woorden: “Ik wil leven te midden van leven dat wil leven”.  Het gemak waarmee de mens de levenswil van andere dieren negeert staat in schril contrast met het massale rouwbeklag dat wordt opgebracht bij menselijke tragedies.
Het wordt hoog tijd dat we beseffen dat dieren geen boodschap hebben aan onze feesten en tradities en gewoon willen leven naar hun aard en behoeften zoals ook wij dat willen. Vrede op aarde is een illusie. Zeker zo lang we ook voor dieren niet het mededogen en respect kunnen/willen opbrengen dat ze verdienen. Ik wens u fijne, leedloze feestdagen.




15 december 2017

Melkveehouders maken een discutabele afweging

De supermarkten willen meer duurzame melk verkopen en bieden boeren die voldoen aan bepaalde eisen een hogere prijs. Veel boeren vinden de drie cent extra per liter van Albert Heijn voor echt goede melk niet genoeg.
Maar er is nog een niet onbelangrijk puntje waarom weinig boeren zullen willen meedoen. AH eist ook grondgebondenheid. Hun norm is 2,5 grootvee-eenheid gekoppeld aan een maximum van 18.000 kilo melk per hectare. Wanneer je alle jongvee wegdoet, kan je met die eis maximaal 7200 kilo melk per koe halen (18.000 gedeeld door 2,5).
Als je binnen die 2,5 grootvee-eenheden (gve) ook nog jongvee aanhoudt, (1 kalf jonger dan een jaar is = 0,25 gve, 1 “stuks” jongvee ouder dan een jaar en niet gekalfd is 5 gve) gaat die melkproductie per hectare nog verder omlaag, want die kalveren gaan af van het totaal aan gve per hectare.
Dat past allemaal precies in de opzet van AH, want die willen betere melk die 80% gebaseerd is op gras en dan kom je op rond de 7000 kilo melk per koe per jaar.
Door de politiek opgelegde fosfaatreductie gedwongen melken de boeren nu gemiddeld tegen 9000 kilo melk per koe. De productie per koe moest omhoog om de vermindering van de veestapel te compenseren. Drie cent extra weegt volgens de meeste boeren niet op tegen 2000 kilo (liter) melk minder per koe.
Stel dat de melkprijs bij de eigen coöperatie 30 cent per liter is en 33 bij levering aan AH, dan is het inkomen per koe in het eerste geval 9000*30 cent is 2700 euro per koe per jaar en bij levering aan AH 7200 * 33 is 2376 euro per koe per jaar. Het verschil is 324 euro.
Dat ze ook aanzienlijk minder kosten (aan veevoer, mestafvoer en veterinair) hebben, en gezonder vee, en betere melk rekenen ze niet mee. De nadelen daarvan voelen ze niet zelf maar gaan ten koste van het welzijn van de koe, het milieu of wordt afgewenteld op de belastingbetaler.

Boeren zouden anders rekenen wanneer het principe dat de vervuiler betaalt echt zou worden omgezet in beleidsverandering en door handhaving. Nu rekenen de boeren op de wet van de grote aantallen (resulterend in een melkplas en volle koelhuizen), op de subsidies vanuit Europa (gegeven door liberale en christelijke politici), het sluiten van de ogen door controlerende instanties (bijvoorbeed de NVWA) en op de naïeve burger, die een achterhaald romantisch beeld koestert van het platteland.

06 december 2017

Overheid medeplichtig aan toename van dierenleed

Persbericht van World Animal Protection.

Willens en wetens dragen Nederlandse bedrijven bij aan het wereldwijde lijden van dieren in de vee-industrie. Dat doen ze door, onder meer, dieronvriendelijke huisvestingssystemen te exporteren. De Nederlandse overheid is daaraan medeplichtig, want zij biedt deze bedrijven steun en stelt daarbij geen of onvoldoende dierenwelzijnseisen. Dat blijkt uit onderzoek van World Animal Protection.

In het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ van oktober stelt het kabinet dierenwelzijn internationaal te willen verbeteren. Maar in feite draagt de overheid bij aan wereldwijd dierenleed. Internationale dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection (voorheen WSPA) komt tot die conclusie na onderzoek naar de manieren waarop de overheid Nederlandse bedrijven, die zaken doen in het buitenland, kan ondersteunen.

Daartoe behoren ook Nederlandse bedrijven die bijdragen aan dieronvriendelijke vee-industrie in landen als Rusland, Oekraïne en China. Een van de conclusies van het rapport Merchants of misery is dat de overheid in de afgelopen kabinetsperiode tientallen toeleveringsbedrijven heeft gesteund die geen minimum dierenwelzijnsstandaard hanteren of standaarden die onder die van de EU liggen.

Dierenleed wereldwijd bevorderd.
Hoewel de Tweede Kamer al in 2007 erkende dat dierenwelzijn onderdeel is van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, wordt daarmee in de praktijk niet of onvoldoende rekening gehouden. Nederlandse bedrijven produceren een scala aan systemen en verkopen die aan het buitenland: voor ventilatie, opfok en mestafvoer, voor software, slachtapparatuur, broedmachines en zelfs complete stalhuisvestingen. Daarnaast verschaffen ze veevoer, diergeneeskundige middelen, genetica of zelfs levende dieren.

Hoofd programma’s Dirk-Jan Verdonk van World Animal Protection Nederland: “Al deze bedrijven zouden moeten bijdragen aan een beter dierenwelzijn. Maar dat gebeurt lang niet altijd. Ze zijn betrokken bij de bouw van varkensgevangenissen, plofkipfabrieken en legbatterijen met slecht dierenwelzijn – die bovendien in veel gevallen tegenwoordig illegaal zijn in de EU (en dus ook in Nederland). Kortom: Nederlandse bedrijven dragen willens en wetens bij aan het wereldwijde lijden van dieren. En doordat de Nederlandse overheid hen ondersteunt, is zij medeplichtig aan het bevorderen van dierenleed in de wereldwijde vee-industrie”.

Van handelsmissies tot exportkredietverzekeringen
De overheid helpt bedrijven, die zakendoen in het buitenland, op allerlei manieren. Bijvoorbeeld met handelsmissies, assistentie via ambassades, het sponsoren van handelsbeurzen, het leveren van projectfinanciering, onderzoekssubsidies en exportkredietverzekeringen. Met deze hulp zou de overheid bedrijven in een diervriendelijke richting kunnen sturen, maar tot dusverre gebeurt dat heel weinig. Zo krijgen Nederlandse bedrijven overheidssteun, terwijl zij kooihuisvesting voor plofkippen verkopen.

World Animal Protection voert daarom campagne en vraagt de minister van Buitenlandse Handel, Sigrid Kaag, te stoppen met het bieden van steun aan Nederlandse bedrijven die dierenleed vergroten in het buitenland.


Klik hier om meer te lezen over de schaduwzijde van de export van landbouw of in de Internetversie bij de labels.

24 oktober 2017

Advies aan veganisten om geen energie te verspillen

Waarom zou iemand die gelijk heeft zijn gelijk nog een keer moeten halen? Dat roept weerstand op, actie is reactie, en waarom die energie verspillen?
Voor een veganist is dat een retorische vraag, immers het wordt er in de wereld een stuk gezelliger van wanneer meer mensen goed veganistisch leren koken en ook neemt het dierenleed met sprongen af.
Maar een vleeseter proberen te verleiden om geen enkel dierlijk product meer te gebruiken is als trekken aan een dood paard.
Het zelf moreel goed doen en je daarop voorstaan, zet kwaad bloed bij degene die zich aangesproken voelt en die kan het omdraaien als een aanval en weet zich zo slachtoffer in plaats van dader.
Goed voorbeeld doet goed volgen, maar dat is het voorbeeld van hen die zich niet laten voorstaan op hun goede gedrag. Doe het dan als veganist ook echt goed en kook lekker. Kun je niet lekker koken, overweeg dan een morele argumentatie achterwege te laten.
Mensen dwingen toe te geven dat zij fout gedrag vertonen is een brug te ver wanneer je zelf tot de kwetsbare minderheid behoort.
Wanneer je als veganist weer eens gevraagd wordt door een vleeseter waarom mensen geen dieren mogen gebruiken, antwoord dan dat je niet weet waarom, maar dat je niet snapt dat mensen zich niet bekreunen om wat er met dieren gebeurt in de bio-industrie. Je stelt je dan in jouw (schijnbare) onwetendheid ten minste gelijkwaardig op tegenover een ander die eigenlijk geen goede redenen heeft anders dan dat het lekker smaakt.
Grote kans dat mensen dan zelf komen met hun twijfels over wat er gebeurt achter de gesloten staldeuren. Die bekentenis is hun eerste stap op weg naar een diervriendelijke wereld. Met die stappen ben ik zelf ook bezig, maar wel op een door mijzelf gekozen tempo. En heb geduld, er wordt via verschillende wegen gewerkt aan goede en betaalbare vleesvervangers en dan doen die het werk.

Alle boeken van Tobias Leenaert op bol.com.

22 oktober 2017

Hoe de agrobusiness de hinder omlaag rekent

In de Volkskrant van 20 oktober een artikel over hoe Schiphol de geluidshinder die zij veroorzaakt ondanks de groei telkens weer omlaag weet te rekenen.
De agrobusiness, dat wil zeggen de intensieve veehouders en hun belangvertegenwoordigers halen soortgelijke trucs uit.
De overlast c.q. uitstoot die veehouders veroorzaken met de mest dat hun vee produceert wordt niet daadwerkelijk gemeten maar berekend via modellen. De mest van koeien in stallen wordt verzameld in een gierkelder “afgesloten” met een rooster. Door dat rooster ontsnappen gassen die de stal verlaten via de open zijwanden en door mechanische ventilatie van de stal. Die (broeikas)gassen gaan rechtstreeks naar buiten en dragen bij aan stankoverlast, ammoniakdepositie in de natuur en opwarming van het klimaat. Wat de omvang daarvan is wordt berekend via computermodellen.
Op basis van die modellen wordt het beleid gebaseerd over welke aantallen nog net acceptabel zijn.
Schiphol doet wilde claims als dat vliegtuigen steeds stiller en schoner worden. De intensieve veehouderij maakt ook veel tam tam bij randverschijnselen als sterren voor de mate van dier(on)vriendelijk huisvesten. De bulk van het vee wordt gehouden voor de export voor een markt van consumenten die geen flauw idee hebben van de omstandigheden waaronder de dieren hier worden gehouden en die het ook weinig kan schelen.

Laten we vooral ons verstand blijven gebruiken en ons voortdurend afvragen of het verdienen van geld wel zo kritiekloos en grenzeloos mag blijven doorgaan.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.