Dit blijkt uit vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over gifgehalten in vis (1 juli 2010).
- Heeft u kennisgenomen van een nieuwe viswijzer die informatie verstrekt over gifgehaltes in vis en ecologische en gezondheidsinformatie combineert? Hoe beoordeelt u dit initiatief?
- Hoe beoordeelt u de kritiek van de makers van deze nieuwe viswijzer dat de gezondheidsaanbevelingen voor de consumptie van vis gebaseerd zijn op gemiddeld aangetroffen gifwaarden, terwijl de hoeveelheid gif in een bepaalde vis gemakkelijk veel groter kan zijn wanneer de vis in vervuild gebied is gevangen?
- Op basis van welke wetenschappelijke informatie wordt door het Voedingscentrum gesteld dat het risico voor je gezondheid door eventuele giftige stoffen verwaarloosbaar is ten opzichte van de voordelen van regelmatig vis eten? Op welke wijze is de grote variatie meegenomen in de gifgehaltes van verschillende vissen van dezelfde soort?
- Deelt u de mening dat het van belang is de herkomst van de vis te weten om een reële inschatting te kunnen maken van de hoeveelheid toxische stoffen? Zo ja, hoe kan de overheid zonder deze nuance blijven communiceren dat het verstandig is om twee keer per week vis te eten? Zo neen, waarom niet?
- Deelt u de mening dat ten behoeve van de gezondheid van de consument vis duidelijk traceerbaar zou moeten zijn? Zo ja, op welke wijze bent u van plan dit te doen? Zo neen, waarom niet?
- Kunt u toelichten wat precies bedoeld wordt met de stelling van het Voedingscentrum dat het eten van vis (2 maal per week, waarvan 1 keer vette vis) de kans op hart- en vaatziekten verkleint? Ten opzichte van welk voedingspatroon zou de kans op hart- en vaatziekten precies worden verkleind?