Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Posts tonen met het label biodiversiteit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label biodiversiteit. Alle posts tonen

04 september 2024

De truc van de verdwenen stikstofcrisis

Stikstofbedrog: de veestapel en de verborgen rekening

Landbouwminister Brinkhorst werd al onder druk gezet
In de publieke en politieke discussie over het stikstofprobleem wordt vaak een truc gebruikt die je zou kunnen bestempelen als “afleiden van de kern”. De harde realiteit is dat de stikstofcrisis die Nederland ervaart, een symptoom is van een dieper liggend probleem: de grootschalige industriële veehouderij. Onze veestapel is buitenproportioneel groot, niet om in onze eigen voedselbehoefte te voorzien, maar voornamelijk om te voldoen aan de vraag van buitenlandse markten. Dit betekent dat Nederland de gevolgen van deze exportgerichte landbouw betaalt, terwijl er geen toegevoegde economische waarde is en de winst in andere zakken verdwijnt.

De misleidende retoriek van politici

Wanneer een landbouwminister doodleuk verkondigt dat er geen stikstofcrisis bestaat, is dat technisch gezien correct als je naar stikstof in zijn pure vorm kijkt. Stikstof op zichzelf is immers onschadelijk. Maar dit is een spel met woorden, bedoeld om de aandacht af te leiden van de stikstofverbindingen die wél schadelijk zijn. Stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH₃), ontstaan uit landbouw- en veeteeltprocessen, vormen een serieuze bedreiging voor het milieu. Ze leiden bij overproductie tot verzuring van bodems, achteruitgang van biodiversiteit en vervuiling van lucht en water.

In plaats van deze kern van het probleem te benoemen, focussen sommige politici op een technische waarheid die irrelevant is in de context van de daadwerkelijke vervuiling. De kritiek vanuit de oppositie en de media blijft vaak steken bij een oppervlakkige discussie, terwijl de fundamentele kwestie – de omvang van de veestapel en de schadelijke impact daarvan – onvoldoende wordt belicht.

De veestapel als crisesmotor

De gevolgen van de enorme Nederlandse veestapel gaan veel verder dan enkel het stikstofprobleem. Door de intensieve veehouderij worden verschillende andere crises in gang gezet, die vaak buiten het blikveld van het grote publiek blijven. Die crisissen zijn verweven, wat het des te logischer en noodzakelijker maakt om de kern aan te pakken.

Biodiversiteitscrisis

De ammoniakuitstoot uit mest draagt bij aan de verzuring van natuurgebieden, wat de flora en fauna verzwakt en ernstig bedreigt. Deze achteruitgang in biodiversiteit is geen geïsoleerd probleem, maar heeft ook impact op de algehele gezondheid van ecosystemen en daarmee op lange termijn ook op de landbouw zelf.

Migratie- en arbeidscrisis

De slachthuizen die de vleesindustrie in stand houden, zijn berucht om hun slechte arbeidsomstandigheden. Deze zwaar onderbetaalde arbeid trekt veelal migranten aan, wat kan leiden tot sociale spanningen en mensenrechtenschendingen. Toch wordt deze menselijke prijs nauwelijks besproken in de stikstofdiscussie.

Watercrisis

De intensieve landbouw, gevoed door zowel kunstmest als mest afkomstig van de veehouderij, draagt bij aan de vervuiling van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat een schoonwatercrisis die niet alleen natuurgebieden aantast, maar ook de drinkwatervoorziening in gevaar brengt.

Bouwcrisis

Door de stikstofuitstoot zijn vergunningen voor bouwprojecten steeds moeilijker te verkrijgen, omdat deze uitstoot binnen de grenzen van de wet moet blijven. Dit remt de bouwsector, wat onder meer bijdraagt aan de woningnood in Nederland.

De verantwoordelijkheid bij de belastingbetaler

Wat het verhaal nog schrijnender maakt, is dat de vervuiling en de daaruit voortvloeiende milieuschade grotendeels worden afgewenteld op de belastingbetaler. De miljarden die nodig zijn om de gevolgen van deze vervuiling aan te pakken -zoals het herstellen van natuurgebieden, het saneren van vervuild water, en het compenseren van boeren bij vermindering van hun veestapel- komen uit de staatskas. Ironisch genoeg is het diezelfde belastingbetaler die vaak wordt misleid door politici die stellen dat er geen stikstofcrisis is, terwijl ze het grotere plaatje negeren.

De vlees- en zuivelindustrie blijft ondertussen winst maken, gedreven door de export, terwijl de Nederlandse burger de rekening betaalt voor de ecologische en maatschappelijke schade. Het is een model dat al decennia bestaat: de winst wordt geprivatiseerd, terwijl de lasten worden gesocialiseerd. Politici die de stikstofcrisis als niet-bestaand bestempelen, spelen bewust in op de verwarring en onwetendheid van het publiek. De kern van het probleem -de overmatige en schadelijke uitstoot als gevolg van een overvolle veestapel- blijft onderbelicht, met als gevolg dat er weinig politieke druk is om daadwerkelijk structurele veranderingen door te voeren.

Conclusie

De vraag die gesteld moet worden, is niet of er een stikstofcrisis bestaat, maar hoe lang we nog doorgaan met het subsidiëren van een destructief systeem ten koste van de belastingbetaler, het milieu en de samenleving. Door de kern van het probleem -de ongezonde afhankelijkheid van een te grote veestapel voor exportdoeleinden- te ontwijken, worden we niet alleen geconfronteerd met een stikstofcrisis, maar ook met tal van andere crises die met elkaar verweven zijn. Het is hoog tijd dat politici eerlijk zijn over de werkelijke oorzaak en dat we als samenleving keuzes maken die zowel de natuur als de belastingbetaler ontzien.

22 juni 2024

Boeren in dienst van de samenleving

Een heroverweging van subsidies voor de landbouw

Agrosector
De landbouw draagt niet bij aan de economie
Het is een open geheim dat belastingbetalers (burgers) via belastingvoordelen en subsidies bijdragen aan de kapitaalopbouw van boeren. Hoewel boeren zich vaak presenteren als zelfstandige ondernemers, zijn ze in de praktijk sterk afhankelijk van publieke middelen. Dit roept vragen op over de verhouding tussen de zelfstandigheid van de boer en zijn verantwoordelijkheid naar de samenleving. Is het tijd om te erkennen dat boeren feitelijk in dienst van de samenleving werken en hen ook zo te benaderen?

De rol van belasting en subsidies

Boeren investeren vaak in dure machines om niet afhankelijk te zijn van de beschikbaarheid van loonwerkers tijdens de oogst. Deze machines zijn echter niet alleen een praktische oplossing; ze worden mede mogelijk gemaakt door belastingaftrek en andere fiscale voordelen. Hiermee draagt de belastingbetaler indirect bij aan de kapitaalvorming van boerenbedrijven, die vaak miljoenen waard worden. Deze kapitaalopbouw fungeert voor veel boeren als een pensioenvoorziening, maar roept de vraag op: is dit systeem eerlijk naar de samenleving die dit mede financiert?

Waarom samenwerking lastig is

De keuze voor eigen machines komt voort uit een begrijpelijke wens om risico's te vermijden en de controle over het oogstproces te behouden. Samenwerking met andere boeren of gedeeld gebruik van machines wordt gezien als te risicovol, vooral wanneer weersomstandigheden een strakke timing vereisen. Toch leidt deze voorkeur voor zelfstandigheid tot een kapitaalintensieve bedrijfsvoering die niet altijd in lijn is met maatschappelijke of ecologische belangen. Hoe kunnen we boeren stimuleren om efficiënter en duurzamer samen te werken?

Een nieuw model: boeren als publieke dienstverleners

Als boeren zo sterk afhankelijk zijn van subsidies en belastingvoordelen, waarom zouden we hen dan niet explicieter zien als dienstverleners voor de samenleving? Dit zou het volgende betekenen.

1. Dat de overheid tegenslagen dekt

  • Boeren krijgen gegarandeerde compensatie voor misoogsten of prijsdalingen.
  • Hiermee wordt hun financiële risico verminderd, wat samenwerking en duurzaamheid bevordert.

2. Dat boeren maatschappelijke belangen dienen

  • In ruil voor deze steun werken boeren actief mee aan doelen zoals natuurbehoud, biodiversiteit en klimaatvriendelijke landbouw.
  • Ze stemmen hun bedrijfsvoering af op de bredere belangen van de samenleving.

Autonomie en maatschappelijke verantwoordelijkheid

Een dergelijke heroriëntatie vraagt om een balans tussen autonomie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Boeren zijn trots op hun zelfstandigheid, maar met publieke steun komt ook publieke verantwoording. De overheid kan hieraan bijdragen door heldere afspraken te maken en boeren te ondersteunen bij de overgang naar duurzamere en minder kapitaalintensieve bedrijfsmodellen.

Een win-win voor boer en samenleving

Door boeren te beschouwen als publieke dienstverleners ontstaat er een eerlijker systeem. Boeren behouden hun bestaansrecht, terwijl de samenleving verzekerd is van een landbouwsector die bijdraagt aan publieke belangen. Dit vraagt om visie, samenwerking en wederzijds begrip – maar het biedt ook een kans om het vertrouwen tussen boeren en de samenleving te herstellen.

01 juni 2024

De begrijpelijke maar ondermijnende blinde vlek voor natuurverlies


De noodzaak van ecologisch bewuste keuzes

De natuur voorzag eeuwenlang in alles wat wij mensen nodig hadden: voedsel, schoon water, lucht, en een plek voor afval. Het werd allemaal moeiteloos door de natuur geleverd en hersteld. Maar met de opkomst van intensieve landbouw, veeteelt, en groeiende steden is deze balans verstoord. We zijn een grens gepasseerd: afval stapelt zich op, gifstoffen sijpelen door in het ecosysteem en het grondwater, en de biodiversiteit holt achteruit. Waar de natuur ooit een bron van diversiteit en rijkdom was, domineren nu intensieve veeteelt en uitgestrekte graslanden met nauwelijks ecologische waarde – soms spottend “grasfalt” genoemd.

De vervuiler betaalt niet

Nederland kent een van de hoogste vee-dichtheden ter wereld, voornamelijk gericht op export (70-80%) in plaats van lokale voedselvoorziening. De enorme veestapel veroorzaakt ernstige vervuiling van oppervlakte- en grondwater met mest (1 liter melk resulteert in 4 liter mest), en eist zoveel landbouwgrond op dat natuurgebieden versnipperen en de natuurwaarde sterk afneemt (soorten sterven uit en alle groen lijkt op elkaar). De schade door de landbouw is inmiddels zo groot dat ze de economische bijdrage van de sector tenietdoet.
Ondertussen houden we vast aan een economisch model dat de bouw van nieuwe infrastructuur en intensieve landbouw stimuleert, zonder de ecologische prijs hiervan te erkennen. Waar biodiversiteit slinkt, lijkt het economisch aantrekkelijker om kale plekken te vullen met gebouwen en agrarisch gebied om te vormen tot productiegrond, waardoor het bruto binnenlands product (BBP) kan blijven stijgen. De kosten van natuurverlies worden abstract geschat, terwijl de financiële winst van export en nieuwe projecten direct zichtbaar is.

Brute ontkenning

De brutale houding van sommige landbouwers, die eigen belangen vooropstellen en negatieve gevolgen van intensieve landbouw ontkennen of bagatelliseren, voelt als een soort kortzichtigheid die structurele ecologische schade veroorzaakt en maatschappelijk debat bemoeilijkt. Tegelijkertijd vergt verandering in zo'n situatie vasthoudendheid en strategische communicatie om effectief tegenwicht te bieden.
De vraag is hoe we deze blinde vlek, die natuurverslechtering op de achtergrond plaatst, kunnen begrijpen en tegelijk de stap zetten naar een economische inrichting die de ecologische balans herstelt.

De begrijpelijke blinde vlek voor natuurverlies

Menselijk gedrag wordt vaak gestuurd door wat zichtbaar en direct meetbaar is. De gevolgen van een te grote veestapel en een verarmde biodiversiteit zijn echter vaak op de achtergrond voelbaar: in vervuild water, een eentoniger landschap, en het verdwijnen van inheemse plant- en diersoorten. Door het shifting baseline syndrome schuiven we steeds met wat we normaal vinden. Wat we niet zien, missen we niet; wat we niet missen, voelen we niet als urgent.
De overmatige veestapel in Nederland past precies in dit patroon. Grote delen van ons land bestaan uit eentonige weilanden die zo intensief worden benut dat ze bijna geen natuurwaarde meer hebben. Dit verschraalde landschap bestaat voor productie, niet voor biodiversiteit. Het lijkt een kleine prijs voor een economische opbrengst, omdat natuurwaarde – zoals schoon water en biodiversiteit – moeilijk in geld uit te drukken is. Intussen vervuilt de veeteelt ons oppervlaktewater met meststoffen en leidt tot een ecologisch verarmde omgeving, terwijl de export groeit. Ironisch genoeg zijn het de belastingbetalers die de opruimkosten dragen, terwijl een kleine groep ondernemers in de keten van veeteelt, toelevering, en verwerking economisch profiteert.
Veel boeren zouden zelf ook graag anders willen werken, maar voelen zich gebonden aan het huidige systeem. Zij komen echter pas in beweging wanneer degenen die zich uitsluitend op winst richten, worden afgeremd en niet meer als voorbeeld worden gesteld.

Ecologisch herstel als economische prioriteit

Om deze blinde vlek te doorbreken, moeten we onze waardering voor de natuur herzien en opwaarderen. Het reduceren van de veestapel en verbinden van natuurgebieden kan de diversiteit herstellen en biedt een duurzame oplossing die ons in de toekomst veel bespaart. Dit vraagt niet om een halt op economische activiteiten, maar wel om een grondige herziening van wat we als waardevol beschouwen. We zouden bijvoorbeeld kunnen kiezen voor belastingmaatregelen die vervuilende landbouw ontmoedigen en biologisch en natuur inclusief boeren financieel ondersteunen. Zo worden bedrijven gestimuleerd om duurzame, minder intensieve methoden te omarmen.
Daarnaast kan het verbinden van natuurgebieden door ecologische corridors de natuurwaarde van ons land versterken. Dieren kunnen migreren, inheemse planten kunnen terugkeren, en het landschap wint aan biodiversiteit, wat de water- en bodemkwaliteit ten goede komt. In plaats van natuur als obstakel voor economische groei te zien, kunnen we haar beschouwen als een investering in ecologisch herstel en welzijn voor toekomstige generaties.

Mooie, maar niet onderscheidende herfst foto

Verantwoord ingrijpen

De blinde vlek voor natuurverlies is begrijpelijk, omdat de langetermijngevolgen vaak pas merkbaar zijn als de schade al is aangericht. Door ecologische waarde gelijk te stellen aan economische waarde kunnen we deze korte termijn focus doorbreken. Het reduceren van de veestapel en het herstellen van natuurverbindingen biedt Nederland een toekomst waarin zowel economie als ecologie in balans zijn.
Het is tijd om het belang van natuur te zien als integraal onderdeel van de samenleving, niet als optelsom van wat in cijfers meetbaar is, maar als basis voor het welzijn van mens en dier.
Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in hun recht op vrijheid om te leven in een schone en natuurlijke leefomgeving.

04 januari 2024

Natuurbehoud versus veehouderij: de onderschatte prijs van verwaarloosd eigenbelang

Snel veel geld willen verdienen

Op het platteland speelt een onderschatte strijd tussen economische belangen en natuurbehoud. De veehouder, als beheerder van zijn land, staat voor een uitdaging: het voeden van zijn veestapel en het behouden van de natuurlijke omgeving. Wanneer grote investeringen zijn gedaan om met een grotere veestapel meer inkomen te verwerven, verschuift de balans naar inkomenszekerheid. Dit creëert een disbalans die de politiek te vaak over het hoofd ziet.
Het hart van deze kwestie ligt in de prioriteiten van de veehouder. Begrijpelijk genoeg ligt zijn focus op het terugverdienen van investeringen en het handhaven van een rendabele veestapel. De mogelijkheid van grote productie, samenhangend met gerichtheid van de verwerkende sector op export, leidt tot intensivering van landbouwpraktijken, wat monocultuur, verlies van biodiversiteit en achteruitgang van habitats van weidevogels tot gevolg heeft.

Onzekere toekomst

Het grote publiek bepaalt zijn beeld van de motivatie van wat boeren beweegt op basis van romantische verhalen van vroeger en uit hun kindertijd. Ondertussen heeft de economisch realiteit een totaal ander soort motivatie en bedrijfsvoering in de landbouw opgeleverd. Boeren hebben jaren gewerkt aan steeds grotere productie, waarbij boeren elkaars bedrijf opkochten en de een comfortabel ging rentenieren en de ander aan de slag ging om een stevig belegde boterham  te verdienen.
Zo werd het aantal boeren steeds kleiner, de veestapel en mestproductie per bedrijf werd steeds groter, terwijl de financiële vooruitzichten steeds gunstiger, maar ook meer onzeker werden door het belang van de export (vrijhandel), internationale samenwerking (EU) en afhankelijkheid van de voedsel verwerkende industrie.
Marketing en beeldvorming werd steeds belangrijker. Agressieve assertiviteit werd steeds meer gewoonte en de poging van de overheid om met steeds strengere regelgeving kwetsbare dieren en natuur te beschermen leidde tot grootschalig verzet tegen overheidsinmenging. Er werd voorlopig electoraal succesvol steun gezocht bij het welwillende grote publiek waarbij soortgelijke onzekerheden resoneren en dat uit een welbegrepen maar misplaatst eigenbelang ook bereid lijkt de belangen van de natuur naar achteren te willen schuiven.
"Erst das fressen und dann die moral".

Natuurbelangen wegen financieel nauwelijks

Het gebrek aan financieel voordeel uit natuurbehoud versterkt deze trend. Veehouders ontvangen hoogstens minimale subsidies voor specifieke natuurbeheerprogramma's, zoals weidevogelbeheer. Deze subsidies zijn vaak niet toereikend en zonder aandacht voor de belangen van weidevogels kan de veehouder sneller rendement maken.
Deze situatie plaatst de maatschappij en de politiek voor een dilemma. Hoewel grote veestapels en kale weides economisch voordeel bieden voor individuele boeren, zijn de bredere gevolgen voor het milieu en de samenleving aanzienlijk. Verlies van biodiversiteit, achteruitgang van bodemkwaliteit en negatieve impact op de waterhuishouding zijn enkele zorgen die voortvloeien uit een eenzijdige focus op productiviteit. Maar het is niet de vervuiler (overbemester en gifspuiter) die betaalt, terwijl dat wel zou moeten. Het is de belastingbetaler die voor de kosten opdraait.

Wegkijken door kiezer en politiek

De politiek lijkt blind voor deze kwestie en te veel burgers willen de schade (waaronder ook teruggang in kwaliteit) niet onder ogen zien. Beleidsmaatregelen zijn vaak gericht op economische groei in de landbouwsector, zonder oog voor langetermijngevolgen voor milieu en natuur. Subsidies zijn ontoereikend om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren. Maar dit is geen pleidooi om subsidies te verhogen.
Een paradigmaverschuiving in het beleid is nodig. De waarde van natuurbehoud reikt verder dan direct financieel gewin. Investeringen in duurzame landbouwpraktijken die biodiversiteit behouden, moeten gestimuleerd en beloond worden. Dit kan bijvoorbeeld door heffingen op productiewijze. Nu heeft een biologische veehouder meer kosten en lagere omzet dan een niet-biologische collega. Dat zou andersom moeten zijn.
Veehouders moeten worden gestimuleerd om rentmeesters van het land te zijn, verantwoordelijk voor zowel gezonde voedselproductie als natuurbehoud. Dit vereist een herziening van subsidiestructuren en beleidsmaatregelen om belangen in evenwicht te brengen. Maar dat hoeft de samenleving niet meer te kosten, een kleinere veestapel is al een goed begin.
Het vraagt politieke moed om verder te kijken dan naar de volgende verkiezingen. Beleid die pijn doet moet zorgvuldig maar consequent en voldoende worden uitgelegd in de media.

Terug naar een gezonde balans

In een tijd van roep om duurzaamheid kan de politiek niet langer het gebrek aan evenwicht tussen veehouderij en natuurbehoud negeren. Het is tijd voor actie om een harmonieuze co-existentie tussen economische belangen en ecologische duurzaamheid te bevorderen, ten goede van zowel de veehouder als de natuur en de samenleving.

30 december 2023

Het Shifting Baseline Syndrome en afname van biodiversiteit

De verstikkende impact van de intensieve veehouderij

Het eerder beschreven shifting baseline syndrome wordt nog navranter wanneer we kijken naar de rol van de intensieve veehouderij in het verlies van biodiversiteit. Dit vraagstuk illustreert perfect hoe economische belangen, maatschappelijke patronen en ecologische realiteit met elkaar verweven zijn.

De stikstofproblematiek

De Nederlandse veestapel produceert een enorme hoeveelheid mest, wat leidt tot een overschot aan stikstof in de bodem en in het oppervlaktewater. De laatste 25 jaar is weliswaar de hoeveelheid melkveehouders ongeveer gehalveerd, maar is de productie van melk toegenomen. Iedere liter melk gaat samen met vier liter/kilo mest.
Dit heeft verstrekkende en langdurig negatieve gevolgen voor de biodiversiteit.

  • Stikstofminnende planten zoals brandnetels en bramen gedijen goed en overwoekeren andere soorten
  • Zeldzame plantensoorten die juist gedijen in stikstofarme bodems verdwijnen
  • De verschraling van weilanden leidt tot het verdwijnen van kruiden en bloemen
  • Insectenpopulaties nemen af door het gebrek aan gevarieerde vegetatie
  • Weidevogels verliezen hun leefgebied en voedselbronnen

De economische paradox

Het probleem wordt versterkt door een economisch systeem dat draait op schaalvergroting en export. Nederland exporteert ongeveer 70% van het vlees en zuivel, maar dit heeft een hoge ecologische prijs.

  • De veestapel is veel groter dan nodig voor binnenlandse consumptie
  • Het verdienmodel is gebaseerd op grote volumes tegen lage marges
  • Investeringen in grootschalige stallen en technologie creëren een lock-in effect (afhankelijkheid van leveranciers)
  • De verwerkende industrie en de grootschalige bedrijven hebben belang bij het handhaven van het systeem


Maatschappelijke uitdagingen

Het bespreekbaar maken van deze problematiek stuit op verschillende obstakels.

  • Historische trots op de Nederlandse landbouwsector
  • Emotionele binding met traditioneel boerenbedrijf
  • Angst voor verlies van werkgelegenheid en economische impact
  • Politieke gevoeligheid en belangenverstrengeling
  • Gebrek aan kennis over de oorspronkelijke staat van de natuur (shifting baseline)

De weg vooruit

Om deze gesprekken constructief te voeren, is het essentieel om de volgende zaken onder ogen te zien.

  1. De historische context te erkennen van hoe we hier gekomen zijn
  2. De legitieme zorgen van alle betrokkenen serieus te nemen
  3. Te focussen op langetermijnoplossingen die zowel ecologisch als economisch houdbaar zijn
  4. De werkelijke kosten van het huidige systeem zichtbaar te maken
  5. Erkennen dat na aftrek van deze kosten er geen economische meerwaarde van de landbouw is
  6. Alternatieven te ontwikkelen die perspectief bieden aan de sector

Het shifting baseline syndrome speelt hierin een cruciale rol: veel mensen hebben nooit een gezond, biodivers weiland gezien en kunnen zich dus moeilijk voorstellen wat we zijn kwijtgeraakt. Het is daarom belangrijk om niet alleen de problemen te benoemen, maar ook positieve voorbeelden te laten zien van boeren die succesvol hebben om- of teruggeschakeld naar natuurinclusieve landbouw.

Door deze verbanden expliciet te maken en te onderbouwen hoe de sector overeind wordt gehouden met subsidies en beïnvloeding van het publiek door belanghebbenden, kunnen we hopelijk een constructieve dialoog op gang brengen over de toekomst van een afgeschaalde landbouw en herstelde natuur en biodiversiteit.

25 december 2023

Krimp van bio-industrie is logisch en noodzakelijk

Logica in de landbouweconomie

De theorie van Fishbein & Ajzen stelt dat mensen bij besluitvorming de voors en tegens zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Men kiest dat wat het meeste winst oplevert tenzij men denkt dat de eigen bijdrage daaraan niet effectief is. Bijvoorbeeld: stoppen met roken is beter voor de gezondheid en men gaat toch door omdat men de kortdurende afkickperiode niet kan volhouden. Dit logische proces houdt in dat zowel de waarschijnlijke uitkomsten als de belangrijkheid van verschillende argumenten zwaar wegen in het nemen van beslissingen. Echter, niet alle argumenten zijn gelijkwaardig, vooral als het gaat om complexe kwesties zoals de landbouw in Nederland.

De veelsoortige argumentatie bij het kijken naar landbouw

De Nederlandse landbouw speelt een rol in verschillende domeinen: economische winst, voedselproductie en natuur- en milieuschadebeperking. Het traditionele argument is dat landbouw een belangrijke pijler is van de economie en cruciaal voor de voedselvoorziening. Echter, een diepere analyse onthult een meer genuanceerd beeld.

  1. Economische Bijdrage. Hoewel landbouw een deel van de Nederlandse economie vormt, is deze bijdrage relatief klein in vergelijking met andere sectoren. De totale bijdrage aan het bruto binnenlands product (BBP) is gering, en de werkgelegenheid in de landbouwsector is ook beperkt.
  2. Voedselvoorziening. De noodzaak om voedsel te produceren is vaak overschat, vooral omdat een groot deel van de Nederlandse landbouwproductie bestemd is voor de export. Dit roept de vraag op of het produceren voor buitenlandse markten echt noodzakelijk is.
  3. Natuur- en milieuschade. De negatieve impact van de intensieve landbouw op natuur en het milieu, met name op de biodiversiteit, is aanzienlijk. Het verlies van biodiversiteit, bodemuitputting, watervervuiling en klimaatverandering zijn directe gevolgen van de huidige landbouwpraktijken.

Biodiversiteit: een onderschatte factor

Biodiversiteit heeft nauwelijks een prominente rol gespeeld in de economische en voedselvoorzieningsargumenten, maar dit zou moeten veranderen. De achteruitgang van biodiversiteit heeft verregaande gevolgen voor de duurzaamheid van onze ecosystemen, die essentieel zijn voor lange termijn overleving en welzijn. Ecosysteemdiensten zoals bestuiving, waterzuivering en bodemvruchtbaarheid zijn afhankelijk van een rijkdom aan soorten.
Naar een duurzame toekomst: krimp van het areaal en de veestapel en ecologische Groei
Gezien de beperkte economische en voedselgerelateerde voordelen van de huidige landbouwpraktijken, samen met de aanzienlijke milieuschade, is er een sterke argumentatie voor het verkleinen van de landbouwsector. Een reductie in omvang zou ruimte kunnen creëren voor herstel van biodiversiteit en natuurgebieden.

Ecologische landbouw als win-win koers

De overgang naar ecologische (natuurinclusieve of biologische) landbouw biedt een veelbelovende oplossing. Biologische landbouwpraktijken zijn minder intensief, gebruiken minder pesticiden en kunstmest, en bevorderen de biodiversiteit. Deze vorm van landbouw ondersteunt ook de bodemgezondheid en waterkwaliteit, en biedt vaak betere omstandigheden voor dierenwelzijn.

  1. Milieuvoordelen. Ecologische landbouw kan bijdragen aan het herstel van biodiversiteit, door habitats te beschermen en het gebruik van schadelijke chemicaliën te verminderen.
  2. Gezondheid en kwaliteit. Producten uit de biologische landbouw worden vaak als gezonder beschouwd, omdat ze minder resten van pesticiden bevatten en vaak rijker zijn aan voedingsstoffen.
  3. Economie en werkgelegenheid. Hoewel biologische landbouw schijnbaar minder productief is, kan het hogere prijzen op de markt vragen, wat leidt tot betere inkomsten voor boeren. Bovendien kunnen kleinschalige biologische boerderijen meer werkgelegenheid bieden dan grootschalige intensieve bedrijven.

Conclusie

De huidige omvang van de Nederlandse landbouw staat ter discussie als we de volledige kosten en baten analyseren. De milieuschade, met name de achteruitgang van de biodiversiteit, weegt zwaar tegen de economische en voedselvoorzieningsvoordelen. Door de landbouwsector te verkleinen en te focussen op de groei van ecologische landbouw, kunnen we een duurzamer en veerkrachtiger landbouwsysteem ontwikkelen. Dit zou niet alleen de biodiversiteit ten goede komen, maar ook bijdragen aan een gezondere en duurzame toekomst voor Nederland.

08 november 2023

Van veroveren naar zelfbeheersing in het omgaan met de natuur

Een stapje terug doen 

In de loop der eeuwen heeft de mensheid de aarde verkend, veroverd en gevormd naar haar behoeften. Van uitgestrekte territoria tot diepe oceanen, we hebben de grenzen van de beschikbare ruimte op aarde opgezocht en vaak overschreden. Nu staan we op een keerpunt, waarbij we moeten erkennen dat er geen onontdekte landen meer zijn om te veroveren. In plaats daarvan moeten we onze inspanningen richten op het beheer van de ruimte die we hebben, met een speciale nadruk op het behoud van biodiversiteit en het toekennen van rechten aan dieren en de natuur zelf. 
Ons welzijn en zelfs onze gezondheid zijn nauw verbonden met de gezondheid van onze planeet. De biodiversiteit, die de verscheidenheid aan levende organismen en ecosystemen omvat, speelt een cruciale rol in het in stand houden van de balans van de natuur. Helaas is de menselijke activiteit in de loop der jaren een bedreiging geworden voor deze biodiversiteit. Ontbossing, vervuiling, overbevissing en klimaatverandering hebben geleid tot een dramatisch verlies van soorten en verstoring van ecosystemen. 
Het is nu essentieel dat we onze benadering van de aarde transformeren naar een meer harmonieuze samenleving met de natuur. Dit betekent niet alleen het behouden van wat overblijft, maar ook actieve inspanningen om biodiversiteit te herstellen en te bevorderen.

Rechten uitbreiden naar natuur en dieren

Het is tijd om de natuur en dieren te betrekken in onze morele cirkel. Dat betekent dat we de ethiek die we op elkaar betrekken doortrekken naar dieren: doe dieren niet aan wat je mensen ook niet wilt aandoen.
Een sleutelrol hierbij is het erkennen van de rechten van dieren en de natuur zelf. Net zoals mensen rechten hebben, zouden andere levende wezens het recht moeten hebben om vrij en ongehinderd te leven in hun natuurlijke omgeving. Het toekennen van rechten aan dieren en de natuur impliceert niet alleen het voorkomen van schade, maar ook het actief beschermen en herstellen van hun leefgebieden. Het betekent dat we moeten afstappen van een puur utilitaire benadering van de natuur, waarin het alleen waardevol is voor wat het ons kan bieden, en overgaan naar een meer holistisch begrip van onze plaats in het web van het leven.
Niet alleen afstappen maar ook een stapje terug doen. Niet meer de economie laten groeien om het groeien.
Concrete acties omvatten het instellen van beschermde gebieden, het verminderen van vervuilende activiteiten, duurzaam bosbeheer, en het aanpakken van de klimaatcrisis. Het betekent ook het stimuleren van duurzame praktijken in landbouw en visserij, waarbij de gezondheid van ecosystemen prioriteit krijgt boven kortetermijnwinsten. 
Nog beter is minder vlees en vis te gaan consumeren. De overgang naar een samenleving die de rechten van dieren en de natuur respecteert en beschermt, is niet alleen een morele plicht, maar ook een investering in onze eigen gezondheid en welzijn. Het is een erkenning van de onderlinge afhankelijkheid van alle levende wezens op deze planeet. Als we onze relatie met de natuur herstellen, kunnen we een veerkrachtige en duurzame toekomst creëren voor onszelf en de generaties die na ons komen. Het is tijd om niet langer als overheersers te handelen, maar als rentmeesters van de prachtige en delicate planeet die we thuis noemen.

02 november 2023

Strenger handhaven op akkerrandenbeheer voor biodiversiteit

Cruciaal leefgebied en verbinding

In Nederland staat de landbouwsector bekend om zijn efficiëntie en productiviteit. Echter, deze voorsprong komt niet zonder consequenties. Een van de uitdagingen waarmee de Nederlandse landbouw wordt geconfronteerd, is het vinden van een balans tussen productiviteit, voorkomen van vervuiling en behoud van biodiversiteit. Een van de maatregelen die hiertoe is ingevoerd, is het akkerrandenbeheer - een beleid dat boeren verplicht om een strook langs slootkanten vrij te houden van maaien, spuiten en bewerkingen. Deze strook kan dienen als cruciaal leefgebied voor zeldzame planten en verschillende (jonge) dieren, waaronder weidevogels en hazen.
Het idee achter akkerrandenbeheer is eenvoudig maar krachtig: door een kleine, onbewerkte strook langs de waterkant te behouden, kunnen vogels een veilige haven vinden om te broeden en hun jongen groot te brengen. Dit draagt bij aan het behoud van de biodiversiteit en het herstel van kwetsbare populaties. Bovendien helpt het als een vluchtheuvel om dierenleed te voorkomen, aangezien het voorkomt dat dieren worden vermalen door landbouwmachines tijdens het bewerken van het land. Wanneer de weidevogels overduidelijk meer bescherming en voedsel in de akkerranden kunnen vinden zullen ze ook niet tussen het Engelse raaigras gaan broeden of er hun jongen voedsel laten zoeken.
Hoewel akkerrandenbeheer wettelijk verplicht is, blijkt in de praktijk dat veel boeren zich hier niet aan houden. De reden hiervoor is vaak eenvoudig: omzetverlies. Het behouden van een strook land die niet wordt gebruikt voor productie kan leiden tot financiële verliezen voor boeren, met name in een sector waar winstmarges door de grote investeringen vaak al dun zijn.

Maar ook wordt de akkerrand gebruikt als esthetische afleiding: het wordt ingezaaid met bijvoorbeeld zonnebloemen tegen de achtergrond van maïs. Die zonnebloemen kunnen gewoon worden meegeoogst maar de smalle strook biedt natuurlijk geen bescherming aan dieren.

Handhaving

Om deze uitdaging en kans om natuurinclusief te werken aan te pakken en het akkerrandenbeheer effectiever te maken, is strengere handhaving essentieel. Boeren moeten worden aangemoedigd om zich aan de wet te houden door middel van adequate controlemechanismen en passende sancties voor overtredingen. Tegelijkertijd is het belangrijk om boeren te compenseren voor het omzetverlies dat zij lijden als gevolg van het aanhouden van de akkerrand. Een mogelijke oplossing is het instellen van een compensatieregeling, waarbij boeren een vergoeding ontvangen voor het percentage van de omzet dat zij mislopen door het behouden van de akkerrand
Daarnaast is het belangrijk om de handhaving van het akkerrandenbeheer te verbeteren door middel van regelmatige controles en inspecties. Boeren moeten zich bewust zijn van de verplichtingen die zij hebben en de gevolgen van het niet naleven van de wet. Door strengere handhaving kunnen we ervoor zorgen dat akkerranden daadwerkelijk worden behouden en dat de biodiversiteit wordt beschermd.
Naast het akkerrandenbeheer is het ook essentieel om aandacht te besteden aan andere aspecten van duurzame landbouw, zoals het behoud van waterkwaliteit en -kwantiteit. Het verplicht stellen van een minimale waterstand in sloten en watergangen kan bijdragen aan het behoud van waterleven en ecosystemen.

Verspreiding van ongewenst onkruid voorkomen

Onkruid kan een belangrijke rol spelen in het ondersteunen van biodiversiteit, met name als voedselbron voor bestuivers zoals bijen en vlinders. Het verzamelen van zaden in de akkerranden om te voorkomen dat ze overwaaien naar akkers is een strategie die kan worden toegepast om de verspreiding van onkruid te beheersen, terwijl de voordelen voor biodiversiteit worden behouden.
Het is ook waardevol om te overwegen hoe een deel van het onkruid kan worden behouden in weidegebieden om het hooi te verrijken. Onkruiden kunnen een diversiteit aan voedingsstoffen en smaken toevoegen aan het hooi, waardoor het voedzamer en aantrekkelijker wordt voor vee. Bovendien kunnen sommige onkruiden medicinale eigenschappen hebben of dienen als natuurlijke habitat voor insecten, wat bijdraagt aan de algehele gezondheid en veerkracht van het ecosysteem.
Door samen te werken met experts op het gebied van landbouw, ecologie en natuurbehoud kunnen boeren strategieën ontwikkelen die zowel economisch rendabel als ecologisch duurzaam zijn. Het is belangrijk om te blijven innoveren en leren van best practices om een evenwicht te vinden tussen landbouwproductie en natuurbehoud in onze agrarische landschappen.

Slimme machines om ongewenst onkruid te weren

Het gebruik van machines uitgerust met beeldherkenningstechnologie voor het detecteren en verwijderen van zaden van onkruid in akkerranden zou een veelbelovende aanpak kunnen zijn. Deze technologie stelt machines in staat om onkruid nauwkeurig te identificeren en te targeten, waardoor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen kan worden verminderd en het risico op schade aan gewenste planten wordt geminimaliseerd.

Bovendien kunnen deze machines zo worden ontworpen dat ze tijdens het rijden over de akkerrandstrook geen dieren op de grond verpletteren. Dit kan worden bereikt door middel van geavanceerde sensortechnologieën die de aanwezigheid van dieren detecteren en automatisch de snelheid of route van de machine aanpassen om botsingen te voorkomen. Ook kunnen bijvoorbeeld camera's worden gebruikt om de omgeving van de machine te monitoren en waarschuwingen te geven als er dieren worden gedetecteerd.

Samenvattend, strenger handhaven op akkerrandenbeheer is niet alleen essentieel voor het behoud van biodiversiteit, maar ook voor het imago van boeren en de toekomst van de landbouwsector als geheel. Door de juiste balans te vinden tussen productiviteit en natuurbehoud, kunnen we een duurzame toekomst voor onze landbouw realiseren.

25 augustus 2023

Overschatting van het economisch belang en de illusie van romantiek van veehouderij

De balans van opbrengst en schade

In een tijd waarin de politiek zich buigt over de vraag of de intensieve veehouderij moet worden ingeperkt, rijst voor het eerst de vraag: is het economische belang van deze sector wel groter dan de hoeveelheid schade? Het lijkt erop dat de veehouderij, in haar streven naar legitimiteit en grotere erkenning, een strategische zet doet door zichzelf onder de noemer van de agrosector te schuiven. Maar in hoeverre is dit een accurate weerspiegeling van de werkelijke economische bijdrage?

De verhullende sluier van de agrosector

De veehouderij heeft zich handig genesteld binnen de bredere term 'agrosector', waardoor het lijkt alsof haar economische bijdrage groter is dan het werkelijk is. Door niet alleen de eigen omzet mee te rekenen, maar ook de doorvoer van vlees en zuivel en de in- en doorvoer van veevoer onder deze noemer te plaatsen, wordt de indruk gewekt van een omvangrijk economisch gewicht. Echter, dit verhult de daadwerkelijke cijfers en zorgt voor een vertekend beeld van de situatie. Onder de agrosector vallen ook onder andere bosbouw, visserij, kassen en tabaksindustrie. Vergeleken met die bijdrages aan de economie valt de bijdrage van de veehouderij in het niet, terwijl de bijdrage van de intensieve (melk)veehouderij aan de stikstofcrisis (overbemesting) het grootst is.

De misbruikte romantiek van de biodynamische veehouderij

Naast het verhullen van de economische impact, wordt ook de romantiek van de minieme biodynamische veehouderij soms misbruikt om een oud en idyllisch beeld van alle veehouders hoog te houden. Hoewel de biodynamische benadering lovenswaardig is, is het slechts een kleine fractie van de totale veehouderij en is het niet representatief voor de sector als geheel. De focus in de media op natuurlijke processen en het welzijn van dieren van deze kleine groep biodynamische veehouders houdt bij het publiek een romantisch ideaalbeeld in stand, dat niet overeenkomt met de harde realiteit van de moderne landbouwpraktijk. Het is belangrijk om deze romantiek te onderscheiden van de feitelijke bijdrage aan de economie en het milieu.

Laat andere zaken meer van levensbelang zwaarder wegen

Het is belangrijk om de feiten onder ogen te zien: het economische belang van de veehouderij is niet zo groot als soms gesuggereerd wordt. Door ook de schade mee te rekenen, die nu nog wordt afgewenteld op de belastingbetaler, is de som nul. Er is grosso modo net zoveel bijdrage als schade. Er waarom zouden we dan de teruggang van biodiversiteit en verlies aan kleur niet laten meewegen om de balans te laten doorslaan en besluiten om de veestapel te decimeren? We krijgen dan de kans en de ruimte om het vrijgekomen landschap in te richten met meer natuur en de kwaliteit van het leven op het platteland voor mens en dier te verhogen.

24 juni 2023

Speelt Nederland een dubbelrol in het landbouwbeleid?

Wie maakt er in ons land de dienst uit?

Uit de NRC van 23 juni

"Een kabinetsvisie mét inspraak van de boeren was cruciaal, zo viel maandenlang te horen, om de rust terug te brengen en de stikstofcrisis op te lossen. Maar volgens de onderhandelaars van LTO eist het kabinet te veel van de boeren, en dus stapten ze eruit.
In dat licht was het veelzeggend wat er diezelfde dag in Luxemburg gebeurde, bij een bijeenkomst van Europese natuurministers. Daar was het juist minister Christianne van der Wal (VVD) die namens Nederland op de rem trapte. Op tafel lag de Europese natuurherstelwet, die lidstaten ertoe moet aanzetten veel meer te gaan doen om hun natuur te herstellen.
Een grote meerderheid van lidstaten stemde ermee in, maar Nederland blijft tegen. „We kunnen niet alles tegelijkertijd doen op dezelfde beperkte ruimte”, zei Van der Wal. In eigen huis geldt Van der Wal misschien als voortrekker in het stikstofdossier, in Europa voerde zij rond de wet het groepje dwarsliggers aan.

Januskop

Een spagaat? In feite zijn de twee kabinetsposities niet zo tegenstrijdig als het lijkt. Na decennia van praktisch onbegrensde groei op een klein oppervlak ziet Nederland zich nu gedwongen keuzes te maken. Het inkrimpen van de veestapel en het tegenwerken van nóg meer dwingende regels om de natuur te verbeteren, vloeien kortom allebei voort uit de conclusie die Johan Remkes in zijn stikstofadviezen aan het kabinet al trok: niet alles kan."
Tot zover de NRC.

Waarom moet de natuur hersteld worden?

In een land waar 50% van het gebied wordt gebruikt voor landbouw en de omvang van natuurgebieden kleiner is dan afgesproken binnen de EU, roept het streven naar natuurherstel onvermijdelijk tegenstand op bij boeren. Het is begrijpelijk dat zij terughoudend zijn, aangezien zij concessies moeten doen en grond moeten opgeven die zij voor hun inkomen nodig hebben. Echter, het is ook redelijk om enige ruimte terug te geven aan de natuur, gezien de dramatische afname van biodiversiteit in landbouwgebieden. Het herstellen van natuurlijke ecosystemen biedt voordelen op zowel materieel als immaterieel vlak voor zowel burgers als de natuur zelf.

Het gebruik van landbouwgrond voor natuurherstel roept een belangrijk maatschappelijk vraagstuk op: hoe vinden we een evenwicht tussen economische belangen en het behoud van biodiversiteit? Landbouw speelde vroeger een cruciale rol in voedselproductie en de economie, en boeren zijn afhankelijk van hun (en van buitenlandse) grond om hun brood te verdienen. Het opofferen van landbouwgrond kan leiden tot verminderde productie en inkomsten voor boeren, wat begrijpelijkerwijs leidt tot weerstand tegen natuurherstel. Maar de bijdrage van de landbouw aan de economie is tegenwoordig met 1.4 procent minimaal. Bovendien kan een boer wat anders gaan doen met en op het land.

Aan de andere kant kunnen we niet negeren dat de biodiversiteit in landbouwgebieden dramatisch is afgenomen. De intensivering van de landbouw heeft geleid tot monoculturen, het gebruik van pesticiden en verlies van natuurlijke habitats. Dit heeft een negatieve impact op planten, dieren en ecosystemen die afhankelijk zijn van een gevarieerde en gezonde omgeving. Het teruggeven van land aan de natuur kan helpen bij het herstellen van biodiversiteit en het behoud van ecosysteemdiensten, zoals bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding.

Naast de materiële voordelen voor de natuur zelf, biedt natuurherstel ook immateriële voordelen voor de samenleving. Natuurgebieden dienen als toevluchtsoorden voor recreatie, ontspanning en het behoud van cultureel erfgoed. Ze bevorderen het welzijn van de burgers door hen de mogelijkheid te bieden te ontsnappen aan de drukte van het stadsleven en te genieten van groene ruimtes. Bovendien dragen natuurlijke ecosystemen bij aan het reguleren van klimaatverandering, het zuiveren van lucht en water, en het beschermen tegen overstromingen en verdroging.

Om het conflict tussen natuurherstel en landbouwgrond op te lossen, is een gebalanceerde aanpak nodig. Het is belangrijk om samen te werken met boeren en hen te betrekken bij het proces, zodat zij actief kunnen bijdragen aan het vinden van oplossingen. Compensatiemechanismen, zoals financiële prikkels of ondersteuning bij het overstappen naar duurzame landbouwmethoden, kunnen helpen om de economische impact voor boeren te verzachten. Daarnaast is het essentieel om te investeren in onderzoek en innovatie om efficiëntere landbouwpraktijken te ontwikkelen die zowel de productie als de biodiversiteit ten goede komen.

Het streven naar natuurherstel op landbouwgrond is een complex politiek vraagstuk waarbij economische belangen en het behoud van biodiversiteit met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht. Het vereist een zorgvuldige afweging van de verschillende belanghebbenden en een langetermijnvisie die zowel economische groei als ecologische duurzaamheid ondersteunt. Door internationaal samen te werken en te investeren in innovatieve oplossingen, kunnen we streven naar een gezonde balans waarin zowel de landbouw als de natuur gedijen en waarde creëren voor zowel de mens als het milieu.
 

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

01 juni 2023

Bereid kinderen voor op het zien van gedode prooidieren

De dood als onderdeel van het leven en de natuur

De natuurlijke balans in Nederland is aan het veranderen nu de wolf en andere roofdieren (in aantal) terugkeren naar ons land. Hoewel dit een positieve ontwikkeling is voor de biodiversiteit, brengt het ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Een van die uitdagingen is het feit dat kinderen mogelijk prooidieren en "(landbouw)huisdieren" tegenkomen in het echt of in de media die gedood zijn door roofdieren. Het is belangrijk om kinderen op een nuchtere manier voor te bereiden op deze realiteit, zonder daarbij sentimenteel te worden. In dit artikel zullen we bespreken hoe we dit op een educatieve en respectvolle manier kunnen doen. 

Natuurlijk evenwicht en de terugkeer van roofdieren 

De terugkeer van de wolf en het herstel van het aantal roofdieren als marters en hermelijnen in Nederland is een teken van herstel van een gezond en evenwichtig ecosysteem. Deze dieren spelen een cruciale rol in het reguleren van populaties van prooidieren, zoals herten en wilde zwijnen. Maar de kans wordt ook groter dat dit dichtbij huis gaat gebeuren. Hoewel het voor kinderen ongemakkelijk kan zijn om de sporen van predatie te zien, is het belangrijk dat ze begrijpen dat dit een natuurlijk onderdeel is van het leven in het wild. 

Kinderen voorbereiden zonder sentimenteel te zijn

Bij het voorbereiden van kinderen op de aanwezigheid van prooidieren, is het belangrijk om de juiste benadering te hanteren. Het vermijden van overdreven sentimentaliteit is essentieel om kinderen een realistisch begrip van de natuur te geven. De volgende aspecten spelen een rol.

  • Eerlijkheid en openheid. Leg op een eerlijke en open manier uit dat roofdieren prooidieren doden om te overleven. Verduidelijk dat dit een normaal en noodzakelijk onderdeel is van het ecosysteem. 
  • Respect voor de natuur. Benadruk het belang van respect voor de natuur en alle dieren die erin leven. Leg uit dat predatie een natuurlijk proces is en dat het belangrijk is om dit te accepteren en te begrijpen, zelfs als het soms moeilijk kan zijn om resten van dieren te zien. 
  • Veiligheid en verantwoordelijkheid. Wijs kinderen erop dat het cruciaal is om veiligheid en verantwoordelijkheid in acht te nemen wanneer ze de natuur verkennen. Leer hen dat het belangrijk is om op de aangegeven paden te blijven en afstand te bewaren van wilde dieren. 
  • Observeren en leren. Moedig kinderen aan om de natuur te observeren en te leren van wat ze zien. Leer ze dat het identificeren van sporen van roofdieren, zoals pootafdrukken of uitwerpselen, een waardevolle manier is om meer te weten te komen over de lokale flora en fauna. Maar ook dat gedode dieren door verschillende dieren langzaam worden "opgeruimd".
  • Rol van natuurorganisaties. Benadruk de rol van natuurorganisaties en instanties die verantwoordelijk zijn voor het monitoren en beheren van de populaties van wilde dieren. Leg uit dat zij er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de natuur in evenwicht blijft en dat kinderen op een veilige manier van de natuur kunnen genieten. 
  • Nabijheid van gedode prooidieren. Het is belangrijk om kinderen bewust te maken van het feit dat de kans groter wordt dat ze gedode prooidieren dichtbij huis kunnen tegenkomen. Met de terugkeer van roofdieren kan het voorkomen dat ganzen in het park of loslopende kippen op een erf ten prooi vallen aan deze dieren.
  • Begrip en empathie. Moedig kinderen aan om begrip en empathie te tonen voor de natuurlijke dynamiek die plaatsvindt. Leg uit dat hoewel het triest kan zijn om een gedood prooidier te zien, dit een onderdeel is van de natuurlijke cyclus. Het biedt roofdieren de mogelijkheid om te overleven en draagt bij aan het behoud van een gezond ecosysteem. 
  • Respect voor privéterreinen en dieren. Wijs kinderen erop dat het belangrijk is om respect te tonen voor privéterreinen waar loslopende kippen of andere dieren zich bevinden. Leer hen dat het betreden van privéterreinen zonder toestemming niet alleen ongepast is, maar ook verstorend kan zijn voor de dieren die daar leven. Moedig hen aan om de grenzen van anderen te respecteren en afstand te houden van loslopende dieren. 
  • Melding maken van incidenten. Leer kinderen dat het van belang is om eventuele incidenten met gedode prooidieren via hun ouders te melden aan de juiste autoriteiten, zoals natuurorganisaties of lokale instanties in de gemeenten. Op die manier kunnen zij op de hoogte worden gebracht en indien nodig passende maatregelen nemen om herhaling te voorkomen. 
  • Bescherming van huisdieren. Op eigen erf kunnen huisdieren loslopen waaraan kinderen gehecht zijn. Die dieren moeten in de avond en ’s nachts veilig gehuisvest worden zodat de kans kleiner wordt dat kinderen overdag geconfronteerd worden dat hun geliefde huisdier is gedood door bijvoorbeeld een steenmarter. 
Er is ook een keerzijde. Dode dieren zijn er ook in slachthuizen en bij de jacht. In de veehouderij worden dieren gehouden om er geld aan te verdienen en om als voedsel te dienen. Bij de jacht speelt beheer en plezier in het jagen een rol. Hoe maak je kinderen duidelijk dat doden in de natuur natuurlijk is en bij jacht en slacht niet? Voor kinderen zal het emotioneel niet zoveel uitmaken dat een dier sterft in het belang van een roofdier, jager of slager. Kinderen willen dat dieren blijven leven. Ze zullen hoogstens minder compassie voelen bij de dood van "slechteriken" of van dieren die van nature angst aanjagen als spinnen en muizen.
Het zou mooi zijn wanneer kinderen kunnen leren dat de dood bij het leven hoort, maar dat er ook niet natuurlijke redenen zijn voor de dood van dieren en dat daaraan ethische aspecten kleven. Die ethiek heeft te maken met vrijheid. Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in het recht op een vrij en natuurlijk leven. Kinderen kunnen dit inzicht al opgroeiend stap voor stap leren in combinatie met het toepassen van respect, zoals ook hierboven beschreven.

Populaire posts in de afgelopen week

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.