Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Bij de Stichting Animal Freedom leest u over de gedachte achter dierenrechten.
Hier leest u over ontwikkelingen in de agrosector en de gevolgen voor dieren(rechten).
Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.
Posts tonen met het label stikstof. Alle posts tonen
Posts tonen met het label stikstof. Alle posts tonen

21 juni 2023

De weerstand van de veehouderij tegen krimp van de veestapel

De omvang van de veeteeltindustrie in Nederland heeft aanzienlijke gevolgen voor het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van dieren. Hoewel het steeds duidelijker wordt dat het noodzakelijk is om de veestapel te verkleinen, blijkt het moeilijk om veehouders in Nederland te overtuigen om hieraan mee te werken.

Economische belangen en export

Een belangrijk argument van veehouders is dat Nederlandse boeren een groot deel (70%) van de geproduceerde zuivel en vlees exporteren, waardoor zij stellen dat zij niet alleen de Nederlandse bevolking voeden, maar zelfs de wereld. Ze zijn trots dat Nederland positie 2 als exportland van landbouwproducten inneemt. De afhankelijkheid van exportmarkten zorgt voor economische druk en veehouders zijn bezorgd dat het verkleinen van de veestapel hun inkomsten zal schaden. Het is echter belangrijk om de duurzaamheid en milieueffecten in evenwicht te houden met economische belangen, zodat er ruimte is voor een geleidelijke transitie naar een meer duurzame veeteeltsector. Voor het voeden van de grote veestapel moet veevoer worden geïmporteerd uit gebieden waar de productie ten koste gaan van de ecologie (kap van regenwoud).

Eigen portemonnee versus duurzaamheid

Hoewel sommige veehouders mogelijk hun eigen financiële belangen boven duurzaamheid plaatsen, is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle veehouders op dezelfde manier handelen. Veel biologische veehouders zijn zich bewust van de impact van de veeteelt op het milieu en waren al eerder bereid om duurzamere praktijken te implementeren. Hun marktaandeel in eigen land is nog klein. Echter, de transitie van de intensieve veehouderij naar een duurzamere veeteeltsector kan door de grote investeringen die eerder zijn gedaan complex en kostbaar zijn, waardoor sommige intensieve veehouders terughoudend zijn om snel veranderingen door te voeren. Het is van cruciaal belang om steun te bieden aan goedwillende veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken en het vinden van economisch rendabele oplossingen. Echter niet alle veehouders kunnen hun zin krijgen. Zitten ze te dicht bij Natura 2000 gebieden dan zal uitkoop en bedrijfsbeëindiging de snelste oplossing zijn voor zowel verkleining van de neerslag van ammoniak op het natuurgebied als verlaging van de stikstofuitstoot als geheel. Bedrijfsbeëindiging kan ook ruimte geven om te voldoen aan de Europese afspraken die Nederland heeft gemaakt om een minimum deel van het landoppervlakte als natuur te bestempelen. We blijven nu nog onder het minimaal afgesproken omvang van natuur in ons land.

Impact op biodiversiteit en milieu

De huidige omvang van de veestapel heeft nadelige effecten op de biodiversiteit en het milieu. Intensieve landbouwpraktijken leiden tot verlies van natuurlijke habitats, waterverontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen. Het verminderen van de veestapel is essentieel om deze negatieve effecten te verminderen en ruimte te creëren voor natuurbehoud. Op basis van Europese afspraken zou er meer ruimte moeten worden gecreëerd voor natuurlijke ecosystemen, waardoor de biodiversiteit kan herstellen en de veeteelt duurzamer kan worden.

Economische bijdrage en prioriteiten

Terwijl de bijdrage van de Nederlandse veehouderij aan de economie (BNP) minder dan 1 procent is, maken veehouders zich zorgen over hun inkomsten (gezond verdienmodel) en bedrijfsvoortbestaan. Het is echter cruciaal om een evenwicht te vinden tussen economische belangen en duurzaamheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de lange termijn consequenties voor het milieu, de biodiversiteit en de volksgezondheid. Een duidelijk landbouwbeleid dat primair gericht is op natuurherstel en niet op exportpositie en het bieden van financiële ondersteuning aan milieubewuste veehouders bij het implementeren van duurzame praktijken kan helpen bij het creëren van een meer evenwichtige en toekomstbestendige veeteeltsector.

Eindeloos en zinloos polderen

De volgende tekst is een uitgebreid citaat uit de column van Raoul du Pré in de Volkskrant van 22 juni 2023.
"het kabinet hóéft geen Landbouwakkoord te hebben om landbouwbeleid te kunnen voeren. Het streven naar een akkoord kwam uit de koker van nationaal bemiddelaar Johan Remkes, die in het najaar zo zijn best deed om de door hem veronderstelde kloof tussen stad en platteland te dichten.

Door alle aandacht voor dat deel van Remkes’ boodschap, raakte het andere deel wat ondergesneeuwd. Remkes drukte toen wederom het land met de neus op de feiten: ‘We zijn aan het einde van de juridische mogelijkheden. De enige manier om het land van het slot te halen is natuurherstel. Dat vereist, op korte termijn, veel minder uitstoot.’ En aangezien er nog altijd geen onomstreden technische innovaties voorhanden zijn die genoeg bewezen effect hebben, is de conclusie onontkoombaar: Nederland zal het met minder vee moeten doen. Maar dat is precies de conclusie waartegen een deel van de boeren zich nog altijd verzet. Daarom wankelde het Landbouwakkoord vanaf de eerste dag van de onderhandelingen.

Nu die zijn mislukt, is er geen reden om bij de pakken neer te zitten. Integendeel. Want weliswaar past het streven naar consensus en inspraak in een lange Nederlandse traditie, maar uitgerekend in de landbouw is de invloed van de sector op het overheidsbeleid in de afgelopen decennia eerder te groot dan te klein geweest. Reeksen ministers van Landbouw stelden zich jarenlang in de eerste plaats op als belangenbehartiger van de boeren.

Dat heeft het land noch de sector veel goeds gebracht. Alle oproepen tot een fundamentele herbezinning op de aard van de Nederlandse veeteelt zijn genegeerd, ook nadat de grote uitbraken van varkenspest, salmonella, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer en Q-koorts tot groeiende ongerustheid leidden. Een groot deel van de sector is nog altijd gebouwd op te goedkope bulkproductie en wordt gestut door subsidies en ontheffingen die nadelig uitpakken voor het milieu, het dierenwelzijn en het klimaat. De boeren zelf moeten werken met te lage marges en een overvloed aan bureaucratie.

Ook zonder handtekening van Sjaak van der Tak kan de overheid daar veel aan verbeteren, met alle middelen die een overheid nou eenmaal ter beschikking staan: met subsidies voor verduurzaming, met belasting op vervuiling en milieuschade, met hulp en advies voor boeren die willen omschakelen, met de prima uitkoopregeling die sinds kort openstaat en desnoods met dwangmaatregelen tegen de stikstofpiekbelasters nabij de natuurgebieden, als binnenkort onverhoopt blijkt dat vrijblijvendheid niet werkt.

De boeren moeten helemaal niet weg, zoals hun militante actieleiders blijven suggereren. Ze horen er juist helemaal bij. Maar ze moeten wel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor het stikstofprobleem. Dan maar zonder akkoord.".

22 juni 2022

Slechte onderbouwing protest in Stroe tegen stikstofplannen

Boeren hebben 22 juni 20222 massaal geprotesteerd in Stroe tegen de stikstofplannen van het kabinet. Directe aanleiding zijn de gebiedsgerichte doelen die minister Van der Wal op 10 juni presenteerde, maar het ongenoegen is veel groter. De redactie van Agrio zette de tien belangrijkste redenen op een rij.


Argumenten Sjouke Jakobsen en Robert Ellenkamp Waarom het slechte argumenten zijn

Onteigening van boeren

Boeren dicht bij stikstofgevoelige natuurgebieden zullen volgens het voorgestelde stikstofbeleid weg moeten. Het gaat meestal om bedrijven die al generaties in de familie zijn met veel kennis van het gebied. Als het niet vrijwillig is dan gaat de overheid bedrijven dwingen, terwijl onzeker is of de natuur hiervan profiteert.
De natuur profiteert wanneer de veestapel krimpt. Wanneer een bedrijf dicht bij een natuurgebied ligt, ligt het voor de hand om die bedrijven te sluiten.




Samenleving platteland vernietigd

Het verdwijnen van veel boerenbedrijven in gebieden met een forse doelstelling betekent een kaalslag voor de plaatselijke economie. Naast boeren verdwijnt er ook een groot deel van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Zonder economische dragers wordt de leefbaarheid van het platteland fors aangetast en verdwijnen scholen en andere voorzieningen. Dat raakt de volle breedte van de plattelandsbevolking en werkt ontwrichtend.
Wie kan onderbouwen dat boeren substantieel bijdragen aan een locale economie?  Zou het aantrekken van nieuwe bevolking niet veel gemakkelijker gaan met minder boerenbedijven in de directe nabijheid?




Toekomstperspectief ontbreekt

Ondanks de belofte ontbreekt het vanuit Den Haag aan een toekomstperspectief voor boeren. En extensiveren betekent meer kosten of minder inkomen. Dat zorgt voor een concurrentienadeel ten opzichte van andere Europese boeren die in dezelfde markt opereren.
Een verslechterde positie om te concurreren met het buitenland is een argument om te stoppen met bulkproduceren gericht op het buitenland.




Belastingbetaler betaalt 3 keer

Nederlandse burgers gaan drie keer betalen voor de stikstofplannen van het kabinet. Het kabinet wil 25 miljard euro gaan uitgeven aan voornamelijk opkoop van landbouwbedrijven, terwijl innovatie veel goedkoper is. Een kleinere landbouwsector betekent minder belastinginkomsten die elders vandaan moeten komen. Natuur moet onderhouden worden, dus gaan de beheerkosten voor de overheid omhoog.
Boerenland omzetten in natuur hoeft geen blijvende beheerskosten op te leveren. Boeren betalen liefst zo min mogelijk belasting maar zetten hun winsten liever om in investeringen gericht op schaalvergroting.  Boeren in ons land worden door de belastingbetaler in de benen gehouden. Stoppen van een deel zou belastingverlichting opleveren.




KDW normen onhaalbaar

De Kritische Depositie Waarde (KDW) is in de praktijk ongeschikt als instrument om de natuur in Nederland mee te beschermen. Zelfs al zouden alle boeren verdwijnen, dan wordt de KDW in een aantal gebieden niet gehaald. Nederland heeft zelf de KDW in een wet vastgelegd. Dit is geen Europese verplichting.
Niemand wil dat boeren verdwijnen. Krimpen van de veestapel is het middel om kwaliteit van de natuur te verbeteren omdat daarmee de depositie kleiner wordt.




Meten is weten

Aerius, het stikstofmodel waarmee de stikstofdepositie wordt berekend, is onbetrouwbaar en daarmee ongeschikt voor beleid op lokaal niveau. Dit stelde de Commissie Hordijk. Het ontbreekt in Nederland aan depositiemetingen op de grond naar herkomst en bodemmetingen, waardoor onduidelijk is waar de stikstof in de natuurgebeiden vandaan komt en of de bodem daardoor verandert.
Waar depositie van bronnen precies neerkomt is niet belangrijk om te weten wanneer het logisch dat de omvang van de uitstoot te hoog is en als eerste moet worden aangepakt.




Geen ruimte voor alternatieven

Vanuit de landbouwsector zijn er veel voorstellen gedaan om tot stikstofreductie te komen, ook op korte termijn, maar deze zijn door de overheid niet overgenomen. Er is weinig ruimte voor technische innovaties, terwijl dat bij de industrie, luchtvaart en verkeer wel mag. Boeren voelen zich daardoor niet serieus genomen en ongelijk behandeld.
Voorstellen vanuit de sector zelf zijn vooral gericht om het uitvoeren van het beleid te vertragen.




Top-downbenadering

De gebiedsgerichte aanpak klinkt als een bottum-up-proces, maar door de hoge reductiedoelstellingen is het een top-downbenadering met de onteigeningsstok. Boeren hebben daardoor nauwelijks inspraak laat staan invloed op de plannen.
Boeren hebben te lang de aanpak van het probleem getraineerd




Meer milieuimpact

Door voedselproductie in Nederland af te bouwen, zal er elders meer geproduceerd moeten worden. Doordat de Nederlandse landbouw high-tech en zeer efficient is, zal dat voor meer output zorgen op andere plaatsen.
Er is geen enkele reden om te vrezen dat buiten ons land de productie van vlees en zuivel moet worden vergroot. Overal ter wereld is verkleining van de productie en de consumptie daarvan verstandig.




Natuurbeheer faalt

Overheden en natuurorganisaties hebben de afgelopen tientallen jaren veel nieuwe natuurgebieden aangelegd, waarvan de kwaliteit te wensen over laat. Veel natuurgebieden worden ook niet beheerd op de manier zoals ze zijn ontstaan. Bovendien zijn de natuurdoelen in beton gegoten, terwijl bijvoorbeeld klimaatverandering invloed heeft op de natuurkwaliteit. Het ontbreekt ook nog eens aan openheid over natuurdata, waardoor boeren zich geslachtofferd voelen voor falend natuurbeheer.
Warrig taalgebruik. Door langdurige overbemesting in het verleden laat de natuurkwaliteit overal te wensen over. Dat boeren zich geslachtofferd voelen voor falend natuurbeheer is een loos statement.

Op hun beurt hebben de regeringspartijen hun stikstofaanpak ook slecht onderbouwd en aangepakt. Lees hierover het artikel van Jelmer Mommers op de Correspondent.

28 februari 2020

Boeren gebruikten de winterrust voor oorlogvoering

Als rivierdelta kent Nederland veel vruchtbare grond. Die grond is voor 70% in gebruik door akkerbouwers en veehouders en de overheid wil een deel overnemen voor andere doeleinden, zoals huizenbouw en natuur. Er is behoefte aan woningen en in de EU is afgesproken dat ieder land minstens 17% van het grondgebied tot natuur zou bestemmen en op dit moment is 13% van Nederland natuur.
Op de natuurgebieden die er zijn komt ammoniak neer afkomstig uit de landbouw. Dat zorgt voor overbemesting waardoor er andere planten en dieren zijn dan de bedoeling is. Natuurbeheerders hebben belang bij minder uitstoot door nabijgelegen veehouderijen.

Boeren moeten dus inleveren en een deel zou zich graag laten uitkopen om met het geld te gaan rentenieren of een andere onderneming op te zetten, ter plekke of elders in het (buiten)land.
Hoe dat inleveren tot stand moet komen is onderdeel van het politieke debat. Tjeerd de Groot van D’66 gooide aan het eind van de zomer van 2019 de knuppel in het hoenderhok door op te roepen om de veestapel met de helft te doen krimpen. Die krimp zal zeker een aantal problemen oplossen, maar heeft ook veel verzet bij boeren opgeroepen die vinden dat ze niet voldoende financieel gecompenseerd worden en die (net als onder meer de veevoederbedrijven en exporteurs) hun verdienmodel gedwarsboomd zien.
Investering in huisvesting voor dieren moeten terugverdiend worden in de loop van tientallen jaren. Ook financierders denken mee over de haalbaarheid daarvan. En de geluiden dat we over een tiental jaren geen vlees meer eten afkomstig van dieren, gehouden in stallen, komen bij de banken beter aan dan bij de veehouders.

Boeren zijn al 50 jaar gewend dat de politiek wel een oplossing vond die hen ruimte om te groeien opleveren zou. Die oplossingen variëren van directe inkomenssteun, wegkijken en door de vingers zien van fraude bij regelgeving, warme sanering, afwentelen van schade op de belastingbetaler, oncontroleerbare rekenmodellen die schade van uitstoot bagatelliseren, etc..
Sommige van die steun van de overheid is niet goed uitgepakt. Het stimuleren van het jaarrond binnenhouden van koeien op stal met roostervloeren in het kader van schaalvergroting heeft een probleem met ammoniakuitstoot opgeleverd. Koeienpoep en -pies komen in de ondergrondse mestkelders samen en vormen ammoniak. Die ammoniak ontsnapt dag en nacht door de roosters in de stalvloer of wordt later uitgereden op de landerijen. Nu de stallen er staan kost het veel geld om de vloeren aan te passen of andere technologie te ontwikkelen. Oplossingen worden dan ook gezocht in minder eiwitrijk voer dat leidt tot minder problematische mest, het ontwikkelen van koeientoiletten om de urine op te vangen, weer meer in te zetten op weidegang. Maar dat zijn slechts druppels op een gloeiende plaat, heet gehouden door ontvlambare gassen.

Ondertussen protesteren de boeren met hun buitenproportioneel grote tractoren als tanks op de openbare wegen en slaan oorlogszuchtige taal uit tegen de overheid en beschermers van milieu en dierenwelzijn. Het sluit de rijen intern, maar roept extern weerstand op.
Het voornaamste effect is dat het publiek wakker wordt en geattendeerd wordt op de gang van zaken in de agrosector. De media vormen hierbij een informerende en opiniërende rol op een manier die boeren niet goed uitkomt, want meestal ondersteunen de conclusies van hun artikelen de waarschuwingen van activisten die al meerdere decennia eerder werden afgegeven.

Positief effect van de protesterende boeren is dat ook andere uitstoters van schadelijke stoffen nu de noodzaak voelen om hun uitstoot te verlagen en de bedrijfsprocessen zo aan te passen dat ze minder schadelijk voor het milieu zijn en minder of niet meer bijdragen aan klimaatopwarming.

Voor concrete oplossingen voor het stikstofprobleem, luister naar Prof. Jan Willem Erisman, hoogleraar in 'de stikstof' en directeur van het Louis Bolk Instituut, in het interview met Dick Veerman van Foodlog.

08 november 2019

Een rustige uitleg over de oorzaken van de stikstofcrisis

De oorzaken van de stikstofcrisis lijken gecompliceerd, maar dat is het alleen wanneer je niet bereid bent je erin te verdiepen en wanneer je geen rekening houdt met de voorgeschiedenis of een oplossing zoekt die iedereen tevreden stelt.

Je kunt erover lezen maar ook naar luisteren. Onderstaande twee vormen van uitleg kost een half uur luisteren en levert tevens een kijkje op in het spel van politici. Man en paard worden door deze politica duidelijk benoemd en de ander doet het met humor.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Esther Ouwehand verstaat de kunst om rustig uit te leggen in deze video welke halve waarheden al decennia worden gedebiteerd bij het agrobeleid van pappen en nathouden. Boer noch burger heeft hier op de lange termijn profijt van en het is de belastingbetaler die de rekening betaalt.

Arjen Lubach verstaat de kunst om een omstreden onderwerp met humor te benaderen. In dit filmpje legt hij uit hoe in de veehouderij schadelijke uitstoot van ammoniak ontstaat zonder de oproep om het aantal boeren te halveren, maar wel kritisch te kijken naar de veestapel.

01 november 2019

CO2 reductie makkelijk te halen, maar we willen niet

Wanneer we de rundveestapel halveren, halen we de CO2 reductie met gemak, want alle koeien stoten net zoveel CO2 uit als alle kolencentrales in Nederland.

Dit stond in het Financieele Dagblad van 20 april 2019.
"Boter, kaas en kolen.
'Met 1,3 kilo voor een kilo melk is het CO2-equivalent van zuivel vrij laag’, stelt Graham Lawton (FD, 13 april). Dat lijkt iets te kort door de bocht. De Nederlandse melkveehouderij produceerde vorig jaar 13,9 miljard kilo melk. Vermenigvuldigd met 1,3 kilo levert dat een CO2 uitstoot op van ruim 18 megaton (18 miljard kilo).
Een groot deel van de Nederlandse melk komt van de veenweide. Door verlaging van het waterpeil stoot die volgens het CBS ruim 7 megaton uit. Dat maakt samen 25 megaton, en dat is net zoveel als de uitstoot van alle kolencentrales in Nederland bij elkaar. Daar komt dan nog de uitstoot voor de verwerking van de melk bij en die is alleen al bij Friesland Campina ruim 5 megaton. Kortom, de productie van melk in Nederland is voor het klimaat slechter dan het stoken van kolen".

De krant meldde niet dat er nog veel meer voordelen zijn als we het aantal koeien halveren. Om te beginnen is in één klap het stikstofprobleem opgelost. Er kunnen weer huizen gebouwd worden en wegen aangelegd zonder dat vergunningen bij de Raad van State worden vernietigd. Omdat er dan minder koeien zijn, komt er ook heel veel weiland vrij. Dat zorgt er weer voor dat de hoge grondprijzen een flink stuk zullen dalen. Samengevat: minder koeien betekent meer en goedkopere huizen.

Ook interessant.
Melk net zo slecht als vliegen of kolen.

wat dacht je hiervan?
De landbouwmythe en haar sprookjes.

Naast de CO2 uitstoot is de landbouw de grootste bron van stikstofuitstoot en bedreigt daarmee de natuur.

17 augustus 2018

Reduceer het broeikaseffect door minder vee te houden

De Nederlandse melkveehouderij draagt veel bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Dat gebeurt niet alleen in de vorm van boeren en scheten van koeien die methaangas laten ontsnappen, ook verlaging van grondwaterstand ten gerieve van de boeren draagt bij aan onnodige CO2 uitstoot.
De sector is daarom bezig om te kijken hoe zij de uitstoot kunnen verlagen. Echter de meest voor de hand liggende maatregel –inkrimping van de veestapel- wordt niet overwogen. Het argument dat daarbij wordt aangevoerd is dat de agrosector zou bijdragen aan de Nederlandse economie en dat bij krimp het buitenland de aanwas zou overnemen.

Bij veel aanhoorders van deze demagogie zal het tot verwarring leiden: wat moeten we hiervan vinden? Moeten de Nederlandse veehouders gesteund worden of met rust worden gelaten?
Weinigen zullen op het idee komen dat de agrosector opzettelijk verwarring sticht.

Vleesconsumptie en vleesproductie dragen bij aan klimaatopwarming. Zowel de vleesetende consument, als de vlees producerende boer als de beleid makende politici kunnen bijdragen aan een balans waarbij ons land haar verantwoording neemt in de afname in CO2 productie. Door de veestapel te verkleinen en tevens buiten in de wei te laten lopen kunnen dierenwelzijn en belasting van het milieu in een natuurlijke balans komen. Scheten en boeren van een kleine veestapel zijn geen belasting van het milieu. Dat doet een te grote veestapel wel en ook om andere redenen: mestoverschot, landschapspijn, oppervlakte- en grondwatervervuiling, dierenleed in megastallen et cetera.

Lapmiddelen als mestvergisting zijn niet alleen economisch onrendabel, ze zijn een excuus om het echte probleem aan te pakken: de omvang van de veestapel en het in stand houden van de disbalans in export. Er wordt in ons land niet vee gehouden voor de eigen bevolking maar om het te kunnen verkopen op buitenlandse markten. Wij houden de shit en het buitenland profiteert van kunstmatig lage voedselprijzen.

Ook de uitstoot van ammoniak zorgt indirect voor opwarming van het klimaat.
Het Dagblad van het Noorden schrijft:
"Nadat reactieve stikstof op land heeft bijgedragen aan de vermindering van biodiversiteit, komt het in rivieren of grondwater terecht. Het stikstof- en dus voedingrijke water komt uiteindelijk terecht in zee, waar het overmatige algengroei veroorzaakt die vissen verstikt. Door verdamping komt het vervolgens als lachgas (N2O, distikstofoxide) in de atmosfeer. Daar draagt het bij aan de opwarming van de aarde (het broeikaseffect van lachgas is 250 keer sterker dan dat van CO2), tast het de ozonlaag aan, waarna het wordt afgebroken".


Leeswijzer


Kijk op Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Aanbeveling: Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom. Klik hier voor de laatste bijdragen.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.

Waarom dit blog?

De Nederlandse veehouderij is vooral gericht op zoveel mogelijk voor de export te produceren onder het motto “meer, meer, meer en groot, groter, grootst”. Dit heeft negatieve gevolgen voor zowel de dierenwelzijn, biodiversiteit, het milieu, het klimaat, de portemonnee en de gezondheid van burgers en ook voor welwillende boeren.
Dit blog verzamelt kritische artikelen die de wurggreep beschrijven waarin de veehouderij zichzelf heeft vastgezet. Zo willen we niet alleen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven voor alle belanghebbenden, maar ook aan een schone, gezonde omgeving en een beter dierenwelzijn.

Ook de argumentatie dat dieren grondrechten hebben kan beter en meer aansluiten op hoe mensen voor zichzelf vinden dat recht moet gelden. Alle dier(soort)en kunnen in hun recht op vrijheid als (intrinsiek) evenwaardig aan mensen beschouwd worden. Dierenrechten zijn mensenrechten, die mensen de kans geeft om voor dieren op te komen.
Dieren, bijv. in de intensieve veehouderij, worden behandeld als een object in plaats van een subject met gevoelens en rechten.

De snelheid en het aantal dier(soort)en dat we voortdurend gebruiken is immens. De bijdrage aan onze welvaart en economie van de agrosector is gering. De oplossing is simpel en van niemand anders dan van ons zelf afhankelijk.

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.