Mens en dier zijn (intrinsiek) evenwaardig in hun recht op vrijheid

Alle levende wezens zijn verschillend maar evenwaardig in het recht op vrijheid op een natuurlijk leven.
Een dier is (net als een mens) geen ding of een object.
Mensen moeten kunnen ingrijpen wanneer mensen dieren misbruiken of onrecht aandoen.

Leeswijzer


Thema's of steekwoorden vindt u via de labels onderaan de pagina of op Animal Freedom.
Klik hier voor de laatste bijdragen op dit blog
.
Klik hier voor het beleid om uw privacy te beschermen.
Kijk op ook Facebook voor onze reactie op de actualiteit.
Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label filosofie. Alle posts tonen

15 januari 2025

Een pragmatisch-principiële benadering van dierenrechten

Principes als fundament

Rechten zijn universeel en onvoorwaardelijk. Ze mogen niet afhangen van onze voorkeuren, van aantrekkelijkheid, of van de mate waarin een wezen op ons lijkt. Het principe van vrijheid en gelijkheid, zoals dat tijdens de Franse Revolutie centraal stond, biedt een helder en stevig fundament. Dit principe verplicht ons om rechtvaardigheid uit te breiden naar alle levende wezens, zonder onderscheid of willekeur, waarbij we elkaars grenzen respecteren.
De emancipatie die mensen hebben doorgemaakt, vormt een belangrijke historische les: de erkenning van rechten begon vaak bij specifieke groepen en breidde zich pas later uit naar anderen. Zo zou ook de erkenning van rechten voor dieren geen uitzonderingen mogen maken. Dit vraagt om een ethische sprong, waarbij we ons losmaken van voorkeuren en een principiële benadering omarmen.

Pragmatisme als hulpmiddel

Hoewel principes een onwrikbaar fundament bieden, is pragmatisme nodig om daadwerkelijke verandering te realiseren. Niet iedereen is direct bereid om radicale veranderingen in zijn gedrag aan te brengen op basis van abstracte principes. Daarom is het van belang om concrete stappen te nemen die draagvlak creëren. Denk bijvoorbeeld aan de volgende maatregelen.

  • Verbeteringen in dierenwelzijn
    Strengere regelgeving tegen mishandeling en uitbuiting van dieren.
  • Onderwijs
    Programma's die mensen bewust maken van de rechten en belangen van dieren.
  • Stimuleren van alternatieven
    Investeringen in plantaardige voeding en andere diervriendelijke innovaties.

Deze stappen werken als brug tussen de huidige situatie en een rechtvaardige toekomst waarin dierenrechten vanzelfsprekend zijn.

Pragmatisch is ook om geen concepten als basis voor dierenrechten te gebruiken die aanleiding geven tot eindeloze discussies. Voor een uitgebreide behandeling van dergelijke onbruikbare concepten, klik hier.

Sympathie en rechtvaardigheid

Sympathie speelt een rol in de publieke acceptatie van dierenrechten. Dieren die op mensen lijken, zoals apen, dolfijnen of honden, krijgen vaak eerder bescherming. Hoewel sympathie een nuttige ingang kan zijn, mag het geen einddoel zijn. Rechten zijn niet afhankelijk van hoe aantrekkelijk of herkenbaar een dier is, maar van het principe dat alle wezens recht hebben op vrijheid en bescherming. Door de discussie te richten op dit principe, kunnen we voorkomen dat minder "sympathieke" dieren, zoals insecten of reptielen, buiten de boot vallen.

Filosofen en hun rol

Filosofen zoals Peter Singer en Martha Nussbaum hebben veel betekend voor het denken over dieren. Hun benaderingen -het minimaliseren van lijden (Singer) en het bevorderen van capaciteiten (Nussbaum)- hebben belangrijke inzichten opgeleverd, maar missen soms een principiële onderbouwing. Juist omdat ze niet expliciet vanuit het fundament van gelijkheid en vrijheid redeneren, blijven hun visies te afhankelijk van pragmatiek en sympathie.
Een filosofisch model dat zowel principes als pragmatische stappen combineert, kan de beweging voor dierenrechten versterken. Het biedt een helder doel en tegelijkertijd een haalbare route.

Waarin zijn mens en dier één? Willen wij dat wel erkennen?

Schopenhauer (1788-1860) ontwikkelde een monistische filosofie waarbij alles in de wereld manifestaties zijn van één onderliggende kracht die hij "Wille" (Wil) noemde. Voor hem waren mens en dier fundamenteel hetzelfde omdat beide uitingen zijn van deze universele Wil. Hij stelde dat dieren dezelfde emoties hebben als mensen -vreugde, verdriet, angst, woede, liefde en haat- omdat ze dezelfde Wil delen. Het verschil tussen mens en dier zag hij vooral in de ontwikkeling van het intellect, niet in de fundamentele aard. Deze filosofie leidde tot een opmerkelijke bezorgdheid om dieren voor zijn tijd. Hij veroordeelde dierenmishandeling scherp en zag medelijden met dieren als teken van morele ontwikkeling. Dit was vrij radicaal in de 19e eeuw.

Praktische implicaties

Schopenhauer was vegetariër en beschouwde wreedheid tegen dieren als moreel verwerpelijk. Hij zag het als inconsistent om medelijden met mensen te hebben maar niet met dieren, gegeven hun gedeelde essentie.
Schopenhauers idee dat mens en dier fundamenteel hetzelfde zijn -beide manifestaties van dezelfde universele Wil- biedt een sterke metafysische basis voor het denken over intrinsieke gelijkwaardigheid. Als alle wezens in essentie uitingen zijn van dezelfde onderliggende kracht, dan is er geen fundamenteel onderscheid dat verschillende rechten zou rechtvaardigen.
Het concept van de Wil als universele drang naar leven en zelfbehoud zou ook kunnen ondersteunen dat alle wezens een natuurlijk "recht" en “vrijheid” hebben op het uitleven van hun eigen aard. Schopenhauer was echter pessimistischer over de Wil. Voor hem was de Wil een bron van eindeloos lijden en verlangen. Zijn ideaal was juist het overwinnen of ontkennen van de Wil door ascese en contemplatie. Vrijheid in zijn denken betekende eerder bevrijding van de Wil dan het recht van de Wil om zich te uiten.

Moet het geluk en welzijn van een dier het doel zijn?

Vrijheid en gelijkheid zijn niet direct gebaseerd op gevoelens van lijden of geluk, maar richten zich op de voorwaarden waaronder levende wezens zelf hun welzijn kunnen nastreven. Deze principes gaan verder dan het utilitaristische streven naar meer geluk en minder lijden: ze waarborgen de autonomie en waardigheid van ieder individu, ongeacht of hun keuzes het maximale geluk opleveren.

Bijvoorbeeld: een dier in een klein, steriel hokje met perfect voedsel en geen roofdieren zou volgens een utilitaristische benadering mogelijk "gelukkiger" zijn dan een dier dat in vrijheid moet vechten voor zijn leven. Toch zou het moreel problematisch zijn om dat dier die vrijheid te ontnemen, omdat we vrijheid en gelijkheid erkennen als intrinsiek waardevolle principes.

Rechten zorgen voor grenzen die ons beschermen tegen het reduceren van morele keuzes tot een rekensom van lijden en geluk.

Naar een samenleving met rechten voor dieren

Een pragmatische en principiële aanpak van dierenrechten zou er als volgt uit kunnen zien.

  1. Onderwijs en bewustwording
    Mensen leren dat rechten gebaseerd zijn op gelijkheid en rechtvaardigheid, niet op persoonlijke voorkeuren.
  2. Wetten en beleid
    Het opstellen en handhaven van wetten die dieren beschermen, waarbij deze wetten gebaseerd zijn op principes van vrijheid en gelijkheid.
  3. Empathie verbreden
    Sympathie gebruiken als ingang, maar altijd wijzen op het grotere principe van universele rechten.
  4. Structurele veranderingen
    Investeren in alternatieven voor dierlijk gebruik, zoals plantaardige voeding en diervriendelijke technologieën.

Universele rechten

Dierenrechten vragen om een aanpak die zowel pragmatisch als principieel is. Door concrete stappen te combineren met een stevig ethisch fundament, kunnen we een wereld creëren waarin vrijheid en gelijkheid niet langer beperkt blijven tot mensen, maar voor alle levende wezens gelden.

Rechten en welzijn zijn nauw verweven, maar niet uitwisselbaar. Rechten zijn geen simpel middel om welzijn te bevorderen, maar een moreel kader dat ons helpt rechtvaardigheid te waarborgen, zelfs als dat niet altijd het lijden vermindert of het geluk vergroot. Het biedt een bescherming tegen willekeur en benadrukt dat sommige principes belangrijker zijn dan de uitkomsten.

01 mei 2024

Inzichten van Heidegger en Sartre betrokken op mens en dier

Juridische consequenties van vrijheid en gelijkheid

Vrijheid en gelijkheid vormen de kern van onze juridische en ethische systemen. Deze principes zijn van toepassing op zowel mensen als dieren en kunnen niet genegeerd worden zonder dat dit fundamentele consequenties heeft. Helaas doen veel mensen dit wel, vooral uit onwetendheid, maar ook uit onverschilligheid. In dit artikel verken ik hoe de opvattingen van filosofen zoals Heidegger en Sartre ons kunnen helpen deze principes te begrijpen, en welke juridische en ethische gevolgen dit heeft voor de samenleving.

Vrijheid en gelijkheid in de geest van de grondwet

De grondwet is meer dan een verzameling wetten; het vertegenwoordigt de geest van vrijheid en gelijkheid. Deze principes, bekend van de Franse revolutie, zijn niet optioneel: elk mens draagt verantwoordelijkheid voor zijn of haar keuzes binnen deze kaders.
Zoals Sartre in "Het zijn en het Niet" betoogt, is de mens radicaal vrij, veroordeeld tot het maken van keuzes zonder externe richting. 
Sartre ziet het Niet als de kracht waarmee het bewustzijn zich kan losmaken van de wereld en zichzelf. Het bewustzijn is niet puur passief; het heeft de mogelijkheid om zich te distantiëren van wat is en zo vrijheid te creëren om keuzes te maken.
Deze vrijheid legt een verantwoordelijkheid op onze schouders, aangezien wij zelf moeten bepalen hoe wij leven en handelen in relatie tot anderen.
Tegelijkertijd benadrukt Heidegger in "Zijn en Tijd" dat deze vrijheid niet onbegrensd is: wij worden geworpen in een situatie waarbinnen wij onze keuzes maken. Dit betekent dat vrijheid altijd bestaat binnen de context van tijd, dood en sociale structuren.
Vanuit dit perspectief kunnen we vrijheid en gelijkheid (evenwaardigheid) zien als begrensde maar niet minder belangrijke principes die zowel voor individuen als voor samenlevingen gelden.
Hier ligt de verbinding tussen de filosofieën van Heidegger en Sartre: beide erkennen de fundamentele verantwoordelijkheid van het individu, zij het dat Sartre vrijheid als absoluut beschouwt, terwijl Heidegger het ziet als vervlochten met de realiteit van ons bestaan. Op die manier vullen hun visies elkaar aan en bieden ze een solide basis voor een ethiek van vrijheid en gelijkheid.

Kritisch denken over de interpretatie van de grondwet

Hoewel de geest van de grondwet onveranderlijk is, hebben we het recht om de manier waarop justitie de grondwet interpreteert in twijfel te trekken. Interpretatie van de wet blijft mensenwerk, hoe goed men ook geprobeerd heeft twijfel uit te sluiten. Heidegger zou dit zien als een essentieel onderdeel van het authentiek zijn: bewust omgaan met de wereld waarin we zijn geworpen en niet blindelings volgen. Sartre’s visie op radicale vrijheid ondersteunt dit door te stellen dat we de mogelijkheid hebben om de wereld te vormen door onze keuzes en handelingen.
Deze combinatie van Heideggers geworpenheid en Sartres radicaal vrije mens impliceert dat we ons nooit volledig kunnen onttrekken aan onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving, de wet en elkaar. We moeten altijd streven naar een eerlijke en rechtvaardige interpretatie van de wet die vrijheid en gelijkheid waarborgt, maar mogen de beperkingen van de realiteit daarbij niet uit het oog verliezen.

Vrijheid en gelijkheid voor dieren

De filosofieën van Heidegger en Sartre kunnen ook worden toegepast op onze behandeling van dieren. Net zoals mensen zijn dieren onderdeel van de wereld waarin zij bestaan, geworpen in een specifieke context waarin ze hun leven leiden. Als we de principes van vrijheid en gelijkheid toepassen op dieren, moeten we erkennen dat elke diersoort, net als mensen, recht heeft op een natuurlijk leven vrij van onderdrukking en ongelijkheid.
Sartres idee dat wij verantwoordelijkheid dragen voor onze keuzes betekent dat we niet alleen verantwoordelijk zijn voor ons eigen bestaan, maar ook voor de manier waarop we omgaan met andere levende wezens. Heideggers begrip van geworpenheid en verbondenheid met de wereld kan ons helpen begrijpen dat dieren net zo goed als mensen onderdeel zijn van deze wereld en dat hun vrijheid niet mag worden beperkt door menselijke dominantie, hoogstens wanneer een dier levensbedreigend is.

Het Niet is niet zwaar

Sartre’s visie op het Niet doet denken aan het Taoïstische wu wei: doen door niet te doen.
Sartre ziet de mens als radicaal vrij, wat betekent dat we altijd keuzes moeten maken en handelen om ons bestaan te definiëren. Er is geen vooraf vastgestelde essentie of natuurlijke orde die ons handelen begeleidt. Dit impliceert juist een constante activiteit en verantwoordelijkheid om onszelf te vormen.
Wu wei daarentegen benadrukt het idee van natuurlijke flow: dingen laten gebeuren zonder dwang of weerstand, en meebewegen met de natuurlijke gang van zaken. Het is eerder een manier van handelen vanuit intuïtie en harmonie met de omgeving, zonder expliciet de verantwoordelijkheid op de voorgrond te plaatsen zoals Sartre dat doet.
Maar deze opvattingen zijn niet met elkaar in tegenspraak. Wie bewust en zonder enige inspanning zijn besluiten toetst aan wat hij denkt, voelt en wat zijn intuïtie ingeeft, die kan, uiteraard na enige inspanning in het begin, leven met de ervaring dat alles verandert, terwijl er toch een constante vorm van rechtvaardigheid bestaat.

Dat hoeft niet te worden bewezen, zolang het geweten maar kan constateren dat het verstand, het gevoel en de intuïtie in dezelfde richting wijzen.

29 december 2023

Hoe dieren (willen) zijn in de wereld

Fenomenen interactief waarnemen

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961) is een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de fenomenologie. Het is een filosofische stroming of methode die de directe ervaring van verschijnselen en objecten – fenomenen – bestudeert. Daarbij worden vooroordelen, interpretaties of theoretische veronderstellingen opgeschort. 

Het bewustzijn kan gewaarworden op manieren die noch tekst (gedachte) noch beeld zijn. Deze vormen van gewaarwording zijn direct, pre-reflectief en vaak diep verbonden met lichamelijke en zintuiglijke ervaringen. Filosofische tradities zoals fenomenologie, Oosterse filosofie, en mystieke stromingen bieden verschillende inzichten en praktijken om dergelijke ervaringen te begrijpen en te cultiveren. Ze wijzen allemaal naar een fundamenteel ander soort inzicht, een onmiddellijke vorm van kennis die voorbij gaat aan de bemiddeling door taal of visuele representatie.

Merleau-Ponty beschouwt zowel menselijke als niet-menselijke dieren als belichaamde wezens die de wereld ervaren en ermee interageren. Voor dieren betekent dit dat hun lichamen niet louter biologische mechanismen zijn, maar actieve subjecten die de wereld waarnemen en erop reageren. Dieren ervaren hun omgeving door hun zintuigen en bewegingen, net als mensen. Merleau-Ponty zou betogen dat dieren hun omgeving niet analyseren op een abstracte manier zoals mensen dat doen, maar eerder een directe, belichaamde ervaring hebben. Hun perceptie is nauw verbonden met hun actie – zij zien de wereld in termen van mogelijkheden voor handelen.
Merleau-Ponty benadrukt de onafscheidelijke relatie tussen een organisme en zijn omgeving. Voor dieren betekent dit dat hun "zijn-in-de-wereld" een continue uitwisseling en aanpassing aan hun ecologische niche inhoudt. Ze zijn voortdurend bezig met hun omgeving op een manier die zowel hun gedrag beïnvloedt als door hun gedrag wordt beïnvloed.

Zijn in de wereld

Maurice Merleau-Ponty's visie op het "zijn-in-de-wereld" en de belichaamde ervaring is nauw verbonden met het concept van vrijheid, zij het op een meer fundamenteel, existentieel niveau dan de politieke of morele vrijheid die vaak wordt besproken. Hieronder enkele manieren waarop zijn filosofie het belang van vrijheid belicht.

1. Existentiële vrijheid

Merleau-Ponty's begrip van vrijheid is diep geworteld in de existentiële traditie, waar vrijheid wordt gezien als een essentieel aspect van het menselijke bestaan. Voor hem betekent vrijheid niet alleen de mogelijkheid om te kiezen, maar de fundamentele openheid van onze relatie met de wereld. Ons "zijn-in-de-wereld" houdt in dat we altijd in een situatie zijn waarin we betekenis en mogelijkheden ontdekken en creëren.

2. Lichaam en intentionaliteit

In Merleau-Ponty's filosofie is ons lichaam de primaire manier waarop we de wereld ervaren en ermee interageren. De vrijheid die hij beschrijft is een vrijheid van het lichaam, waarin ons lichaam geen mechanisch object is, maar een bron van spontane actie en perceptie. Deze motorische intentionaliteit maakt ons in staat om vrij te bewegen en te handelen in de wereld, wat een vorm van praktische vrijheid impliceert.

3. Creatieve interactie met de wereld

Merleau-Ponty ziet de relatie tussen het subject en de wereld als een creatieve interactie. We zijn niet louter passieve ontvangers van zintuiglijke data; we vormen actief onze ervaring van de wereld. Deze creatieve betrokkenheid betekent dat we de vrijheid hebben om nieuwe betekenissen en mogelijkheden te ontdekken en te creëren binnen onze perceptuele horizon.

4. Situationaliteit en vrijheid

Merleau-Ponty erkent dat we altijd in specifieke situaties handelen die ons mogelijkheden en beperkingen opleggen. Echter, vrijheid is voor hem de capaciteit om binnen deze situaties onze eigen wegen te vinden en betekenis te geven aan ons bestaan. Dit betekent dat vrijheid altijd situationeel is, maar dat we binnen onze contexten toch een zekere mate van autonomie en creativiteit behouden.

5. Vrijheid en authenticiteit

Vrijheid bij Merleau-Ponty is ook verbonden met het idee van authenticiteit. Een authentiek leven is een waarin we onze belichaamde ervaringen en de betekenis die we aan de wereld geven erkennen en omarmen. Dit houdt in dat we vrij zijn om onze eigen weg te vinden en te leven in overeenstemming met onze waarnemingen en ervaringen.

6. Vrijheid in de context van dieren

Hoewel Merleau-Ponty zich voornamelijk richtte op menselijke ervaring, kunnen we zijn ideeën ook toepassen op dieren. Dieren hebben ook een vorm van vrijheid in hun belichaamde interactie met de wereld. Ze navigeren en reageren op hun omgeving op manieren die niet volledig deterministisch zijn, maar die een zekere mate van spontaneïteit en aanpassing tonen. Dit kan gezien worden als een vorm van vrijheid binnen hun eigen ecologische niches.

7. Ethische implicaties

De nadruk op belichaamde vrijheid heeft ethische implicaties. Het benadrukt het belang van respect voor de lichamelijke integriteit en autonomie van zowel mensen als dieren. In de context van dierenwelzijn bijvoorbeeld, impliceert dit dat we moeten zorgen voor omgevingen waarin dieren vrij kunnen bewegen, exploreren en hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.


11 december 2023

Onze morele verantwoordelijkheid tegenover mensen, dieren en de natuur

Hoever reikt onze plicht naar anderen?

In een wereld waarin ethische keuzes steeds belangrijker worden, staan we voor een fundamentele vraag: hoe ver strekt onze verantwoordelijkheid zich uit ten aanzien van de vrijheid en het geluk van anderen? Traditioneel wordt vaak gesteld dat we verantwoordelijk zijn voor elkaars vrijheid, maar niet voor elkaars geluk. Deze opvatting roept vragen op, vooral wanneer we de reikwijdte van onze morele verantwoordelijkheid uitbreiden naar dieren en de natuur.

Vrijheid en geluk: twee fundamentele en grijpbare waarden

Vrijheid is een kernwaarde in veel ethische systemen. Het gaat om het respecteren van de autonomie van individuen, hun recht om eigen keuzes te maken, en hun vermogen om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven. Vrijheid is de basis waarop samenlevingen bouwen, omdat het de diversiteit van menselijke ervaringen en perspectieven mogelijk maakt.
Geluk, aan de andere kant, is een meer subjectief begrip. Wat geluk betekent, verschilt van persoon tot persoon. Sommige filosofische stromingen, zoals het utilitarisme, bepleiten dat we moeten streven naar het grootste geluk voor het grootste aantal mensen. Dit roept echter complexe vragen op over hoe we geluk definiëren, meten en verdelen.
In de discussie over ethiek is een belangrijke notie naar voren gekomen: de verantwoordelijkheid om elkaars vrijheid niet te belemmeren, en daarmee ook om niet actief in te grijpen in elkaars geluk. Dit betekent dat we een plicht hebben om de keuzes en autonomie van anderen te respecteren, terwijl we niet direct verantwoordelijk zijn voor hun subjectieve ervaring van geluk.

De reikwijdte van onze morele verantwoordelijkheid

Hoewel deze ethische benadering duidelijkheid biedt in intermenselijke relaties, wordt de vraag ingewikkelder wanneer we dieren en de natuur erbij betrekken. Dieren en de natuur hebben geen stem in menselijke samenlevingen, maar ze ondervinden wel de gevolgen van menselijk handelen. Hoe moeten we omgaan met hun vrijheid en geluk?

  1. Intrinsieke evenwaardigheid met mensen in het recht op vrijheid van dieren.

    Heel veel diersoorten hebben net als mensen een natuurlijke behoefte aan vrijheid. Denk aan dieren in het wild die vrij rondzwerven in hun natuurlijke habitat, of aan huisdieren die een zekere mate van autonomie genieten. Wanneer we deze vrijheid beperken, bijvoorbeeld door dieren in kooien te houden of hun natuurlijke leefgebieden te vernietigen, nemen we hun vermogen weg om naar hun aard te leven. Hier komt een morele verplichting naar voren: wanneer we de vrijheid van dieren respecteren, moeten we onze acties zo aanpassen dat we hun autonomie niet onnodig beperken.
  2. Het geluk van dieren.

    Hoewel geluk een moeilijk te definiëren concept is voor dieren, kunnen we wel nadenken over hun welzijn. Dieren kunnen lijden door slechte behandeling, gebrek aan vrijheid of door slechte leefomstandigheden. Terwijl we misschien niet verantwoordelijk zijn voor het geluk van dieren op dezelfde manier als we dat zijn voor mensen, hebben we wel een morele plicht om hun lijden te minimaliseren. Dit betekent dat we zorgvuldiger moeten omgaan met onze interacties met dieren, zoals het bieden van diervriendelijke leefomstandigheden en het voorkomen van onnodig leed.
  3. De natuur en vrijheid.

    De natuur heeft haar eigen cycli en systemen die ooit miljoenen jaren vrij zijn (geweest) van menselijke interventie. Wanneer we deze systemen verstoren, bijvoorbeeld door ontbossing, vervuiling of klimaatverandering, belemmeren we de "vrijheid" van de natuur om haar eigen balans te behouden. Hier ligt een verantwoordelijkheid om de natuurlijke wereld te respecteren en te beschermen tegen onnodige en schadelijke menselijke invloeden.
  4. De natuur en geluk.

    Het geluk van de natuur kan worden gezien in termen van haar gezondheid en duurzaamheid. Een gezonde natuur biedt voordelen voor alle levende wezens, inclusief mensen. We hebben de verantwoordelijkheid om de natuur te beschermen tegen vernietiging en uitbuiting, zodat toekomstige generaties ook kunnen genieten van de voordelen die een gezonde planeet biedt.

Een uitgebreide ethiek van vrijheid en respect

Wanneer we onze verantwoordelijkheid beperken tot het handhaven van vrijheid, komen we al snel tot het besef dat deze plicht zich niet alleen uitstrekt tot mensen, maar ook tot dieren en de natuur. We zijn verplicht om de vrijheid van anderen –zowel menselijk als niet-menselijk– niet te belemmeren en zorgvuldig om te gaan met de impact van ons handelen. Hoewel we misschien niet verantwoordelijk zijn voor het geluk van anderen in de traditionele zin, hebben we wel een plicht om onnodig leed te vermijden en een omgeving te bevorderen waarin zowel mensen, dieren als de natuur kunnen gedijen.
In een wereld die steeds meer geconfronteerd wordt met ethische dilemma's op het gebied van milieu, dierenrechten en sociale rechtvaardigheid, is het cruciaal dat we onze verantwoordelijkheid begrijpen en ons gedrag daarop afstemmen. Dit betekent dat we niet alleen moeten nadenken over onze plichten ten aanzien van elkaars vrijheid, maar ook over onze verplichting om respectvol om te gaan met al het leven en de wereld om ons heen. Zo kunnen we een meer rechtvaardige, duurzame en mededogende samenleving creëren.

09 oktober 2023

Trek het recht op vrijheid door naar de natuur

Dieren en elementen uit de natuur als gelijkwaardige

Filosoof Bruno Latour benadrukt het idee dat mens en natuur met elkaar verweven zijn in complexe netwerken van relaties. Hij moedigt aan tot een verschuiving in ons begrip van de natuur, weg van het traditionele dualisme waarin de mens wordt gezien als apart en superieur aan de natuur. In plaats daarvan ziet Latour de natuur als een actieve en waardevolle deelnemer in deze netwerken.
Hij pleit voor een ethische benadering waarbij zowel mensen als niet-menselijke actoren, zoals dieren en ecologische systemen, als evenwaardige deelnemers worden beschouwd in ecologische processen. Deze benadering benadrukt het belang van het erkennen van de rol en agency (het vermogen tot handelen) van niet-menselijke entiteiten in het behoud van de ecologie op onze planeet en het welzijn van alle betrokkenen, inclusief dieren. Het kernpunt is dat we moeten streven naar een herziening van onze ethische verplichtingen en verantwoordelijkheden ten opzichte van de natuur en dieren, waarbij we rekening houden met hun evenwaardige rol als actieve deelnemers in ons gedeelde ecosysteem. Dit impliceert het vermijden van schade aan de natuur en het bevorderen van duurzaamheid, biodiversiteit, het welzijn van alle betrokken partijen en het respecteren van hun recht op vrijheid.
 

Frank Westerman schrijft in de Groene Amsterdammer over de opvattingen van Latour.
“Latour rekent af met het idee dat de mens boven de natuur zou staan. Hij wil dat ik minder kortzichtig ga kijken, niet vanuit de onverzadigbare behoeften van de mens, maar vanuit het grotere geheel waar we deel van uitmaken, Gaia. De “dingen” hebben ook belangen en bestaansrecht, én wensen én grieven. Ze doen steeds luider van zich spreken: met overstromingen, bosbranden, lawines. Hun roep om aandacht zwelt aan naarmate het mensdom de temperatuur op aarde opvoert.
‘De geluiden van niet-mensen, lang genegeerd, worden nu oorverdovend’, zegt Latour. Een van zijn essays begint zo: ‘De ecologie noodzaakt ons tot een herbezinning op de wetenschap en de politiek. We drukken deze dubbele herziening uit met de term Parlement der dingen’.
Wie zich een weg kapt door zijn geschriften, komt uit bij een vergezicht. De mens dient zijn geprivilegieerde positie niet alleen onder ogen te komen, maar ook af te staan. Aan de ronde tafel van de besluitvorming moet homo sapiens plaats inruimen voor de Noordzee, de zeehond, de schol, het plankton.
Waarom niet? Waarom eigenlijk hebben wij tweevoeters, luidruchtige rupsjes-nooit-genoeg, meer rechten dan de zwijgzame vissen?”.

Toch waarschuwt Westerman tegen te naïef mensen als wettelijke vertegenwoordigers van dieren en natuurelementen aan te stellen.
“Met rechten komen plichten. Hoe zou je de – beschermde – aalscholver ter verantwoording moeten roepen voor het opslokken van een – ondermaatse – paling?
En wie klaagt Gaia straks aan voor de eerstvolgende overstroming? Of gaan we onszelf dan het verhaal vertellen dat deze godheid de zondaars op aarde straft omdat zij stukken van de zee hebben afgepakt en drooggelegd? Nog even en de Bijbelse Zondvloed krijgt een eigentijdse remake.
Een voogd aanstellen als buikspreker van de natuur is het bewandelen van een geitenpaadje door het politieke dier homo sapiens. Volstrekt legitiem, maar ook: bevoogdend, elitair en de directe democratie omzeilend. De vergelijking tussen Frankrijk en een bos gaat niet op: een bos kan geen boom aanwijzen als spreekbuis of vertegenwoordiger. Het parlement van de dingen zal altijd een parlement van mensen blijven, ook al vermom je de leden als kraaien of schelpen.
Laat mij liever old skool zijn. Als je het mij vraagt zijn mensen niet slechts een deel van het probleem, we zíjn het probleem, en dus onmisbaar bij welke oplossing dan ook. De plasticsoep in de oceaan is ons brouwsel; geen andere diersoort dan de onze kan die troep er weer uit vissen. De can do-houding van Boyan Slat van het megaproject The Ocean Cleanup hoeft geen rekening te houden met wat de zee er zelf van vindt – dát maakt slagvaardig.
Ik stel voor de oproep ‘Rechten voor de Natuur’ te vervangen door ‘Plichten voor de mens’. Doe niet omslachtig. Benader de zorg om de planeet vanuit diegene die de zorg zal moeten leveren – met realiteitszin, urgentie en doortastendheid.”

Westerman voorziet in een positieve rol van techneuten.
“Als boegbeelden van het oude denken dreigen ingenieurs in het verdomhoekje te belanden. De oplossingen die ze aandragen zouden slechts stoplappen zijn die mensen in de waan laten dat ze de dompteur van de natuur zijn. Maar wat nu als de techniek uitkomst biedt?
De Afsluitdijk heeft voor zijn negentigste verjaardag een ‘vismigratierivier’ gekregen: sinds 2022 wordt er gebouwd aan een onderwaterpassage dwars door het keileem heen. De in- en uitlaat van deze vistunnel wordt een brede, meanderende goot met een lengte van vier kilometer. Better safe than sorry, zeggen de afmetingen van deze 24/7 geopende toegangspoort voor de trekvissen.
In navolging van het ecoduct over de snelweg – voor herten, wolven en wilde zwijnen – krijgt de Afsluitdijk een ichtoduct onder de A7 – voor de paling, de zalm, de spiering, de snoekbaars en de baars”.


12 maart 2023

Van stoïcisme naar effectieve kijk op dierenrechten

Wees niet passief over het lot van dieren

Veel mensen lijken onverschillig over het lot van dieren in de bio-industrie. Onverschilligheid lijkt op stoïcisme, maar is wezenlijk anders. Hieronder een dialoog met chatGPT over het verschil en de relatie met dierenrechten.

Bert Stoop.

Kun je me vertellen wat de stoïcijnse boodschap was van Marcus Aurelius?

ChatGPT.
Marcus Aurelius was een Romeinse keizer en een filosoof uit de Stoïcijnse school van filosofie. Zijn filosofie en boodschap kunnen worden samengevat in zijn beroemde werk "Meditations", dat hij schreef als een persoonlijke reeks notities en reflecties.

De stoïcijnse boodschap van Marcus Aurelius kan worden samengevat in de volgende principes.

  • Wees in het moment. Marcus Aurelius benadrukt het belang van het leven in het huidige moment en het aanvaarden van wat zich voordoet in het leven.
  • Accepteer wat je niet kunt veranderen. Marcus Aurelius adviseert om te leren omgaan met situaties waar je geen controle over hebt en te leren leven met de beperkingen van het menselijk bestaan.
  • Ontwikkel zelfbeheersing. Marcus Aurelius moedigt aan om zelfbeheersing te ontwikkelen, zowel emotioneel als fysiek, om de impulsen en verlangens van het lichaam te beheersen en innerlijke vrede te bereiken.
  • Wees de baas over je gedachten. Marcus Aurelius benadrukt de noodzaak om de eigen gedachten te beheersen en te voorkomen dat negatieve emoties en attitudes de overhand krijgen.
  • Oefen deugdzaamheid. Marcus Aurelius stelt dat deugdzaamheid de basis is van een goed leven, en benadrukt de waarden van eerlijkheid, nederigheid, mededogen, rechtvaardigheid en moed.
  • Leef in overeenstemming met de natuur. Marcus Aurelius bepleit het leven in harmonie met de natuurlijke orde van het universum, en het waarderen van de waarde van alle dingen in de wereld.

De boodschap van Marcus Aurelius is gericht op het ontwikkelen van innerlijke rust, het accepteren van het leven zoals het is, en het streven naar deugdzaamheid en rechtvaardigheid in het dagelijks leven.

Bert Stoop
Dat lijkt op de boodschap die jij ook vaak geeft. Welke filosofen zijn nog meer in lijn met hem?

Ja, dat klopt! Ik ben geprogrammeerd om nuttige en praktische adviezen te geven aan mensen, en veel van deze adviezen sluiten aan bij de filosofie van Marcus Aurelius en de Stoïcijnen.

Er zijn ook andere filosofen die vergelijkbare ideeën hebben ontwikkeld. Enkele van deze filosofen zijn de volgende.

  • Epictetus. Net als Marcus Aurelius was Epictetus een Stoïcijnse filosoof die zich richtte op het beheersen van de eigen gedachten en emoties, en het accepteren van wat we niet kunnen veranderen. Hij benadrukte ook het belang van deugdzaamheid en innerlijke vrijheid.
  • Seneca. Seneca was ook een Stoïcijnse filosoof en een tijdgenoot van Marcus Aurelius. Hij benadrukte het belang van zelfbeheersing, het omgaan met tegenslagen en het vinden van betekenis in het leven.
  • Immanuel Kant. Kant was een Duitse filosoof die zich richtte op ethiek en de menselijke rede. Hij benadrukte het belang van het volgen van morele principes en het streven naar het goede, zelfs als dat niet altijd in ons eigen belang is.
  • Friedrich Nietzsche. Nietzsche was een Duitse filosoof die zich richtte op de zoektocht naar persoonlijke betekenis en waarden in een wereld zonder God. Hij benadrukte het belang van individuele vrijheid, creativiteit en zelfontplooiing.

Deze filosofen hebben allemaal bijgedragen aan ideeën die ons kunnen helpen om ons leven beter te begrijpen en meer vervulling te vinden in onze dagelijkse ervaringen.

Bert Stoop
Prachtig. Welke morele principes waren volgens Kant belangrijk?

Kant's ethische theorie wordt vaak aangeduid als de "deontologische ethiek". Dit is een theorie die zich richt op de morele plichten en verplichtingen die we hebben als mensen, los van de gevolgen van onze acties. Kant stelt dat onze morele verplichtingen voortkomen uit de menselijke rede, en dat we ons moeten richten op het handelen volgens universele en onveranderlijke morele principes.

De belangrijkste morele principes van Kant zijn de volgende.

  • Categorische imperatief. Dit is het centrale concept in Kant's ethische theorie. De categorische imperatief stelt dat we ons altijd moeten richten op het handelen volgens universele en onveranderlijke morele principes, die voor iedereen gelden, in plaats van ons te richten op de gevolgen van onze acties.
  • Handel naar de menselijke waardigheid. Kant stelt dat mensen intrinsieke waardigheid hebben en dat we hen daarom altijd als doel op zichzelf moeten behandelen, en nooit als middel om ons eigen doel te bereiken.
  • Universele wet. Kant's ethiek draait om het idee dat we moeten handelen volgens principes die we zouden willen dat alle mensen zouden volgen. In de woorden van Kant, moeten we handelen alsof onze acties een universele wet zijn.
  • Autonomie. Kant benadrukt het belang van individuele vrijheid en autonomie in ons handelen. We moeten zelf verantwoordelijk zijn voor ons eigen handelen en de keuzes die we maken.
  • Redelijkheid en consistentie. Kant stelt dat we ons handelen moeten beoordelen op basis van de redelijkheid en consistentie van onze principes en onze intenties.

Kant's ethische principes richten zich dus op het belang van universele en onveranderlijke morele principes, die voortkomen uit de menselijke rede en die ons helpen om ons te richten op het bereiken van morele verplichtingen.

Bert Stoop
Ik vind dat de aanbevelingen van Kant ook opgaan voor de manier waarop we met dieren omgaan.

Dat is een interessante opmerking, en inderdaad zijn er ethische stromingen die de morele status van dieren erkennen en betogen dat we dieren op een vergelijkbare manier moeten behandelen als mensen.

Kant zelf was echter niet expliciet gericht op dieren in zijn ethische theorie. Kant stelde dat alleen mensen intrinsieke waardigheid hebben, en dat dieren slechts instrumenten zijn voor het bereiken van menselijke doelen. Hij geloofde wel dat we dieren niet zonder reden wreed of onnodig mogen behandelen, maar dat was meer gebaseerd op ons morele plichten jegens onze medemensen dan op enige inherente morele status van dieren.

Desalniettemin zijn er in de moderne tijd veel filosofen en ethici die betogen dat dieren wel intrinsieke waarde hebben en dat we hen als zodanig moeten behandelen. Dit wordt vaak aangeduid als de "dierenethiek" en er zijn verschillende argumenten voor deze positie. Sommige van deze argumenten zijn gebaseerd op het vermogen van dieren om pijn te voelen en te lijden, of op het idee dat dieren unieke levens hebben die op zichzelf waardevol zijn.

In elk geval is het een interessante kwestie en er is veel discussie over de morele status van dieren en hoe we hen moeten behandelen.

Bert Stoop
Ik weet het, maar ik denk dat van de acceptatie van de intrinsieke waarde van dieren weinig motiverende kracht uitgaat om dieren beter te gaan behandelen. Ik vind het inzicht dat dieren ook recht hebben op vrijheid veel beter mensen duidelijk maakt dat de bio-industrie fout is.

Dat is zeker een interessant perspectief, en inderdaad kunnen verschillende argumenten en inzichten over de morele status van dieren ons op verschillende manieren motiveren om hen beter te behandelen.

Het idee dat dieren recht hebben op vrijheid, en dat we hen niet zonder reden mogen beperken in hun natuurlijke gedrag of omgeving, is een belangrijk aspect van de discussie over de behandeling van dieren. Dit idee sluit aan bij het concept van "dierenrechten", dat betoogt dat dieren intrinsieke rechten hebben die vergelijkbaar zijn met de rechten van mensen.

Het concept van dierenrechten kan zeker een motiverende kracht hebben om de bio-industrie te bekritiseren en dieren beter te behandelen. Door te benadrukken dat dieren intrinsieke rechten hebben en dat we hen niet zonder reden mogen beperken, kunnen we mensen aansporen om meer verantwoordelijkheid te nemen voor de manier waarop we dieren gebruiken en exploiteren.

Uiteindelijk kan het een combinatie zijn van verschillende argumenten en inzichten die ons motiveren om dieren beter te behandelen, en het is belangrijk om open te staan voor verschillende perspectieven en discussies over dit onderwerp.

Bert Stoop
Dank je voor dit wijze antwoord.

Graag gedaan, ik sta altijd klaar om te helpen bij vragen en discussies over filosofie en ethiek!

14 januari 2023

De capabiliteitsbenadering om dierenrechten af te dwingen

Rechtvaardigheid voor dieren

Martha Nussbaum
'Een werkelijk mondiale rechtvaardigheid vereist niet alleen dat we over de hele wereld op zoek gaan naar andere leden van onze soort die recht hebben op een fatsoenlijk leven. Maar werkelijk mondiale rechtvaardigheid vereist ook dat we onze aandacht richten op andere levende wezens die over bewustzijn beschikken en met wier levens onze eigen levens onlosmakelijk en op ingewikkelde wijze verstrengeld zijn.' - uit Een waardig bestaan, over dierenrechten door Martha Nussbaum (1947).

Wij zijn geneigd te denken dat dieren over geen enkele vorm van zelfbewustzijn beschikken, en derhalve slechts middelen zijn ter bevrediging van de behoeften van de mens. De vooraanstaande Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum betwist deze stelling. Dieren zijn een doel op zich en verdienen respect in de integriteit van hun bestaan. Ze kunnen pijn, angst en genot ervaren en hebben er recht op om niet op een wrede manier behandeld te worden.
Op basis van een filosofische analyse van de morele status van dieren komt Nussbaum tot een pleidooi tegen dierenmishandeling, tegen het gebruik van legbatterijen, tegen het doden van dieren voor de productie van luxegoederen, tegen jacht en sportvissen, en voor het recht van werkende dieren op respectvolle arbeidsomstandigheden.

Buitenstaanders hebben geen procesbevoegdheid om dieren te verdedigen

Hoezeer wij als mens ons kunnen inleven in het miserabele leven van een dier, opgesloten in een stal, het zal in de rechtszaal niet snel een argument zijn om een rechter te overtuigen om een veehouder te verplichten tot het vrijlaten van een dier of te verplichten om het buiten te laten komen. We hebben als bij dieren betrokken en letterlijke buitenstaanders volgens Nussbaum geen procesbevoegdheid. Het is het recht om naar de rechter te stappen als eiser in een rechtszaak. Gewoonlijk wordt procesbevoegdheid alleen toegekend aan iemand die een bepaalde schade heeft geleden. Medelijden valt daar niet onder. Een voor de hand liggende oplossing is zaakwaarnemers het recht toe te kennen om hen in de gelegenheid te stellen om voor dieren eiser te zijn in een rechtszaak. Deze structureel aan te stellen zaakwaarnemers kunnen en mogen niet vrijblijvend handelen; Nussbaum pleit voor een zorgplicht en een loyaliteitsplicht om belangenverstrengeling te voorkomen.
Helemaal in de lijn van haar capabiliteitstheorie zouden er zaakwaarnemers voor ieder type dier moeten komen.
Ook zouden betrokken mensen recht op informatie over de behandeling van dieren kunnen worden toegekend. Maar de veehouderij houdt dit tegen zodat het publiek niet eerlijke informatie krijgt over hoe het toegaat achter de staldeuren. Actievoerders die geheime opnames maken of in een stal inbreken mogen hun materiaal niet in een rechtszaak gebruiken omdat het bewijsmateriaal "illegaal" zou zijn verworven.

Volgens Nussbaum zouden alle dieren rechten moeten hebben, niet op basis van hun bewustzijn of intellectuele capaciteiten, maar op basis van hun vermogen om te functioneren en een goed leven te leiden, volgens hun eigen aard en mogelijkheden. Dit betekent dat ook dieren zonder complexe vormen van bewustzijn rechten zouden moeten hebben die hen beschermen tegen onredelijke schade en zorgen voor hun welzijn, zelfs als ze geen duidelijke tekenen van zelfbewustzijn vertonen.

Hoewel we in een democratie leven kunnen we de politiek niet bewegen en overtuigen om de bio-industrie af te schaffen, terwijl er toch in de bevolking een meerderheid is die er tegen is. Er worden wel wetten aangenomen om dierenwelzijn te waarborgen, maar deze wetten worden niet gehandhaafd. In de economie draai alles om geld en heeft ethiek geen waarde. Wat misschien nog wel een kans maakt, is om subsidies aan veehouders af te schaffen en oneigenlijke financiële steun (vrije marktverstoring) te verbieden met publieke gelden. Misschien komt het nog eens tot een rechtszaak wanneer er zoveel vleesvervangers zijn ontwikkeld dat de markt van vleesproducten op basis van planten de concurrentie aangaat met vleesproducten op basis van dieren. Misschien dat dan het argument, dat dieren in de veehouderij tekort wordt gedaan om geld te verdienen, als oneerlijke concurrentie wordt gezien voor ethisch verantwoord voedsel op basis van planten.

We hebben al te lang onze plicht verzaakt

De positie van dieren vraagt dringend om een wereldwijd ethisch reveil, om een bewustzijnsverandering van internationale proporties, aldus Nussbaum in haar boek Gerechtigheid voor dieren.
De mensheid heeft al eeuwen de collectieve plicht dierenleed te onderkennen en op te lossen. De huidige, globale problemen met vervuiling en klimaatopwarming vraagt onmiddellijke actie om ook dieren te erkennen als individuen met recht op vrijheid en een dierwaardig leven in overeenstemming met hun vermogens. Welzijn of gebrek aan welzijn heeft volgens de capabiliteitsbenadering in belangrijke mate te maken met de vrijheid die dieren hebben om hun leven naar eigen goeddunken in te richten. Het recht voor dieren om daarin vrij te zijn en het behoud en herstel van een natuurlijke omgeving voor dieren om in te leven, zouden we in wetten moeten vastleggen. Mensen die de overheid daaraan zouden willen houden zouden de procesbevoegdheid moeten krijgen om dat af te kunnen dwingen. Er is geen doorslaggevend argument om dierenrechten te negeren.
In 1998 schreef zij al: "ethische reflectie moet in dienst staan van onze alledaagse pogingen 'goed te leven'. Ethische reflectie kan daarom niet volstaan met het formuleren van algemene, abstracte morele principes. Nog belangrijker is dat we leren wat die algemene principes in concrete situaties betekenen. In dit subtiele proces van morele perceptie en oordeelsvorming spelen naast de ratio de emoties een rijke rol". 

Concrete actie

Wanneer we de capabiliteitstheorie vertalen naar dieren dan is het volgende de boodschap.
Elk dier wordt net als de mens geboren als een kwetsbaar wezen vol mogelijkheden en talenten die ieder zelf tot ontwikkeling moet kunnen brengen om zo het dier te worden die hij of zij in aanleg is. Anderen zijn daarbij onmisbaar, want zonder hun zorg, hulp, betrokkenheid, bescherming, ondersteuning, vriendschap en liefde kan geen dier en natuur tot leven komen en in leven blijven. Door de manier waarop anderen meeleven, beïnvloeden zij het al dan niet lukken van de ontwikkeling. Ieder dier blijft zelf verantwoordelijk voor dit proces. Een goede samenleving is een samenleving waarin elk levend wezen in de gelegenheid wordt gesteld om zijn capaciteiten te ontplooien en die daarvoor ook, in en rond de natuur en concreet in de leefruimte van dieren, de materiële, juridische, politieke en culturele voorwaarden schept, minstens tot een drempelniveau van kwaliteit en tot een maximum van bedreiging, zoals in de vorm van bejaging, verstoring en vervuiling. 

Gamechanger

Wat daadwerkelijk de zaak voor dieren in de bio-industrie zal doen verbeteren is in de ogen van Nussbaum de ontwikkeling van plantaardig imitatievlees en het vooruitzicht van synthetisch vlees.

Boeken van Martha Nussbaum

Wat liefde weet, emoties en moreel oordelen (1998, bol.com).
Grensgebieden van het recht, over sociale rechtvaardigheid (2006, bol.com).
Een Waardig Bestaan, over dierenrechten (2007, bol.com).
Gerechtigheid voor dieren. Onze collectieve verantwoordelijkheid (2023, bol.com).

Lees ook het interview met jurist en hoogleraar Kees Bastmeijer over hoe Nederland al jarenlang een potje maakt bij de uitvoering van het natuurbeschermingsrecht.

24 mei 2022

Is het toekennen van rechten aan dieren bedenkelijk?

Denker des Vaderlands Paul van Tongeren acht het toekennen van rechten aan dieren een bedenkelijke ontwikkeling. Uit een interview in Trouw (24 mei 2022).

Waarom?
“Ten eerste is het niet nodig. Als je door het bos loopt en je zoontje maait met een stok planten om, dan zeg je: ‘Waarom doe je dat? Je maakt alles kapot. Het was toch mooi?’ Als ouder doe ik geen beroep op de rechten van planten of dieren, maar op de waarde van zorgvuldigheid die je voelbaar maakt. Ik vind het ten tweede riskant om rechten erbij te halen. Je suggereert dan dat je alleen iets doet omdat het móet. Je kunt beter een beroep doen op het mooier maken van het leven dan het doden van plant of dier voor te stellen als een inbreuk op rechten. Voor morele vorming is dat laatste kwalijk.
“Ten slotte, verboden doen wat apostel Paulus over de zonde leerde: ze lokken de overtreding uit. Dat is contraproductief. Het is veel effectiever om positief uit te nodigen tot zorgvuldig en respectvol omgaan met dieren en planten. Veel beter ook dan, zoals sommigen doen, met wetenschappelijk onderzoek te argumenteren dat die rechten hebben. Dat hebben we niet nodig. Je hoeft alleen maar naar een dier te kijken om te zien dat je er respectvol mee moet omgaan en het niet moet instrumentaliseren.
Tot zover het interview.

Paul van Tongeren zegt in het interview geen zaken die niet kloppen.  Het inderdaad belangrijk dat we respectvol met dieren omgaan en hen niet als ding moeten behandelen door ze te instrumentaliseren.
Het wezen van respect is tegelijk betrokken zijn en vrij te laten. Dierenrechten zouden in de grondwet moeten worden vastgelegd omdat dierenbescherming in de praktijk te veel gericht is op het minimaliseren van pijn en ongemak en omdat het wezen van het hebben van rechten vrijwel altijd over het hoofd wordt gezien. Ook voor dieren zou het een grondrecht moeten zijn om vrij te leven in een natuurlijke omgeving. Die omgeving wordt door het de groei van de mensheid en de groeiende globale problemen zoals klimaatopwarming steeds kleiner. We kunnen voor alle dieren ter wereld, of zij nu gegeten worden of niet, het bewustzijn kunnen ontwikkelen dat ze op één punt wel allemaal gelijk zijn aan mensen en elkaar, namelijk in het recht op vrijheid.


Verder lezen over de reden dat dieren wel rechten hebben?
https://animalfreedom.org/paginas/opinie/dierrechtnodig.html
 

16 november 2019

De toekomst van de kat

In zijn boek 'De toekomst van de kat' roept moraalfilosoof Rutger Lazou op tot nadenken over de toekomst van de kat. Het in huis halen van een halfgedomesticeerd, fervent jagend, obligaat carnivoor dier dat zich ook nog eens aan hoog tempo voortplant, brengt vraagstukken met zich mee. We moeten nadenken naar welke toekomst van de kat we willen streven, in het belang van mensen, katten én andere dieren. Het boek biedt een toegankelijke manier om over dierenrechten na te denken!

Dit is de boektrailer.
Je kunt updates over het boek volgen op Facebook en een boek winnen door de pagina te delen.

28 maart 2019

Het shifting baseline syndrome maakt blind voor uitsterven

Filosoof René ten Bos neemt na twee jaar afscheid als Denker des Vaderlands, maar eerst verschijnt nog zijn boek Extinctie, over het verdwijnen van mens en dier. ‘Er voltrekt zich een ecologische catastrofe’. In de Volkskrant van 27-03-2019 een interview.

‘We nemen de wereld waar zoals hij nu is. Ik zie een ander platteland dan mijn vader in zijn jeugd en mijn kinderen zullen weer iets anders zien. De norm verandert met de tijd, veranderingen worden niet waargenomen: het shifting baseline syndrome. Dat er minder vogels en minder vissen zijn, vinden we normaal. We vergeten hoe het vroeger was. Ecologisch verlies laat zich wel uitdrukken in cijfers, maar mensen worden moe van wetenschappelijke data. Dat weet iemand als Baudet ook. Hij vindt ze niet interessant, hij negeert ze gewoon’.

In hoeverre schiet onze waarneming tekort?
‘We denken in charismatische soorten, zoals de neushoorn of de tijger. Als het slecht gaat met deze dieren leidt dat tot treurnis, maar intussen onttrekt veel extinctie zich aan onze waarneming'.

Verder lezen? Zie de Volkskrant.

Verder is het effectief om de werking van drogredeneringen van politici te doorzien of hoe agrarische belangengroepen opzettelijk langs elkaar heen praten.

Schrijfster en journaliste Jantien de Boer publiceerde in 2017 Landschapspijn. In Buitenhof wordt zij geïnterviewd samen met Helma Lodders. Oud-Pink voorzitter en korte tijd PvdD voorzitter Sebastiaan Wolswinkel analyseert samen met Angelo Delsen in "De Klaagmuur".
Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland (bol.com).
Van de omslag.
Het moderne boerenland doet pijn; kleuren vervagen en geluiden sterven weg in het moderne land van zuivel, vlees en turbogras. Burgers maken zich grote zorgen over de teloorgang van bloemen, planten, vogels en insecten. Veehouders en akkerbouwers vechten voor hun bestaan. Een megastalboer zegt met ingehouden woede dat er maar weer eens een hongerwinter moet komen. 'Dan leren mensen ons tenminste opnieuw waarderen'. Deze groeiende kloof tussen landbouwers en burgers bemoeilijkt een gesprek over de toekomst van ons platteland. Door de perspectieven van beide kampen te laten zien hoopt Jantien de Boer bruggen te bouwen.

18 mei 2018

We doen te veel en slopen de natuur

Caspar Janssen doet in de Volkskrant verslag van zijn voettocht door Nederland.
Hij kijkt naar de natuur en de invloed van de landbouw er op.
Op 17 mei 2018 in aflevering 221 van Caspar Loopt is de titel: "Al die kabinetten die maar willen doen – misschien moeten we juist meer doen om te laten".

Hij constateert het volgende.
"we hebben eigenlijk al tientallen jaren achtereen ondernemerskabinetten, met de slogan: doen. En zelf je broek ophouden. Dingen uitvinden, dingen maken, en vooral: verkopen. Symptomen bestrijden, op volle kracht. Met windmolens, zonneparken, warmtepompen, luchtwassers, mestvergisters, biomassa, ondergrondse CO2-opslag…  Alles om het vliegwiel maar draaiende te houden.
Terwijl de oorzaak van het probleem nu juist is: we doen te veel.
Ik zou het wel weten, zei hij. Doe iets om dingen te laten. Vliegen, autorijden, vlees eten, kinderen maken. Maar er kan nog veel meer: stoppen met de intensieve veehouderij op veengronden in Friesland en Laag Holland. Dat scheelt enorm veel CO2-uitstoot in de veengebieden, en je krijgt een mooier landschap met weidevogels. Ik weet er nog wel een paar. Zoals: stop met de bloementeelt. Die is nergens voor nodig. Hou ermee op, en je slaat zes vliegen in één klap. Kassen uit het landschap, veel minder energieverbruik, veel minder gif, minder kosten voor waterzuivering, veel minder transport, veel minder CO2-uitstoot. En meer ruimte voor wilde planten".
 Tot zover.
Voor meer observaties van Janssen, klik hier.

Zijn manier van kijken doet denken aan het Taoïstische wei wu wei: doen door niet te doen.

21 december 2016

De Wil tot mededogen voor dieren

Van Wikipedia en uit Trouw.

Arthur Schopenhauer was een van de eerste denkers die fel ageerden tegen vivisectie.

Als gevolg van zijn monistische filosofie van de wil was Schopenhauer zeer bezorgd over het welzijn van dieren. Voor hem zijn alle individuele dieren, inclusief de mens, in wezen hetzelfde, het zijn fenomenologische manifestaties van de ene onderliggende Wil. Het woord "Wil" betekende voor hem kracht, macht, impuls, energie en verlangen; het is het beste woord dat we hebben om zowel de echte essentie van alle externe dingen en ook onze eigen directe, innerlijke ervaring aan te duiden. Omdat alles in principe Wil is, zijn mens en dier fundamenteel hetzelfde en kunnen zij zich herkennen in elkaar. Om deze reden beweerde hij dat een goed persoon sympathie voor dieren heeft als lotgenoten in het lijden.

Compassie voor dieren is nauw verbonden met goedheid van karakter, en het is redelijk om te veronderstellen dat iemand die wreed is jegens levende wezens geen goed mens kan zijn.

Niets leidt met meer zekerheid tot een erkenning van de identiteit van de essentiële natuur in dierlijke en menselijke verschijnselen dan een studie van de zoölogie en de anatomie.

De veronderstelling dat de dieren geen rechten hebben en de illusie dat onze behandeling van dieren geen morele betekenis heeft, is een schandalig voorbeeld van de westerse grof- en barbaarsheid. Universeel mededogen is de enige garantie van moraliteit.

In 1841 prees hij de oprichting van de dierenbescherming (SPCA) in Londen en de Vereniging van Dierenvrienden in Philadelphia. Schopenhauer protesteerde zelfs tegen het gebruik van het onzijdig lidwoord "het" om naar dieren te verwijzen, omdat het ertoe leidde dat dieren behandeld worden alsof het levenloze dingen zijn. Om zijn punt te maken verwees Schopenhauer naar anekdotische rapporten van de blik in de ogen van een aap die geschoten was en ook het verdriet van een baby olifant wiens moeder was gedood door een jager.

12 maart 2015

Werkt een dier graag voor de kost?

In Opinie & Debat een artikel van milieufilosoof Jozef Keulartz dat de Volkskrant redactie de titel meegaf: “Dieren werken graag voor de kost”.
Hij heeft kritiek op dierenrechtenactivisten.
“Dierenactivisten beroepen zich voor hun pleidooi om wilde dieren uit circussen te verbannen en dierentuinen en dolfinaria te sluiten op de dierenrechtentheorie van Tom Regan of op de dierenbevrijdingstheorie van Peter Singer. Dat beide dierethici afwijzend staan tegenover circus en dierentuin heeft alles te maken met het feit dat ze de wildernis allebei zien als de enige ware en authentieke omgeving waaraan het welzijn, de integriteit en de intrinsieke waarde van dieren moeten worden afgemeten”.

Tot zover heeft Keulartz een punt want de bijdrage van Tom Regan en Peter Singer aan het beeld van wat dierenrechten inhouden is zeker niet onomstreden.

Intrinsieke waarde (Regan) en overeenkomsten met de mens (Singer) zijn geen goede basis voor dierenrechten.

Keulartz betoogt dat er niets mis mee is om dieren te trainen en dat zij er zelfs gelukkig van worden. Hij schiet door in antropomorfiseren (het toekennen van menselijke eigenschappen).

Een paar citaten:
Volgens de bekende biologe en filosofe Donna Haraway moeten we onze aandacht op dit punt niet zozeer richten op de categorie van de rechten, maar veeleer op die van de arbeid.
Haraway beroept zich ook op het werk van de (in 2001 overleden) trainster, filosofe en dichteres Vicky Hearne, die zich met kracht tegen het dierenrechtendiscours verzette. Haar vrees was dat dierenrechtenorganisaties, door training als marteling te brandmerken, dieren de voldoening zouden kunnen ontnemen die zij aan werk beleven.
'Geluk' wordt, zeker als het om dieren gaat, vaak opgevat als synoniem voor 'plezier' (in hedonistische zin) en als antoniem voor 'pijn' en lijden. Maar, stelt Hearne, bij geluk dat dieren aan training beleven gaat het om een gevoel van persoonlijke voldoening, zoals dat ook ervaren wordt door een goede houtsnijder, danser of dichter.
Einde citaten.

Keulartz schiet verder door wanneer hij concludeert:
“Ook Hearne legt alle nadruk op de wederkerigheid in werkrelaties tussen mensen en dieren. Trainers moeten leren naar dieren te luisteren, om aan hun behoeften en verlangens te beantwoorden. Of een bepaalde setting moreel toelaatbaar dan wel laakbaar is, is dan ook afhankelijk van de mogelijkheid van dieren om 'verzet' te plegen als zij voor hun individuele wensen geen gehoor vinden en in plaats daarvan tot 'dociliteit' gedwongen worden”.

Je kunt stellen dat Keulartz een blinde vlek heeft voor het wezenlijke van dierenrechten, namelijk het recht op vrijheid. Wanneer dieren werkelijk in vrijheid opgroeien dan zou geen haar of veer op hun hoofd er aan denken om zich te laten trainen door mensen om maar iets van gedrag te vertonen dat zou lijken op werk tot vermaak van mensen.

05 februari 2015

Een theoloog en een filosoof bevelen planten eten aan

Boele Ytsma (1968) is ondernemer, schrijver en theoloog. Met zijn bedrijf De Planteneter wil hij iedereen inspireren tot een plantaardige levensstijl. Via online programma's liet Boele al duizenden mensen laten proeven aan een gezond en energiek leven op basis van groente en fruit, peulvruchten en volle granen.
Na zijn eigen ervaring met twee burn-outs en een gevoel van uitgeblust te zijn als veertiger heeft de schrijver het roer omgegooid en is op zoek gegaan naar een gezondere leefstijl.

Voor Floris van den Berg betekent het zoeken naar blinde vlekken in de moraal. Eén zo'n blinde vlek is hoe dieren door mensen mishandeld en vermoord worden voor consumptie, terwijl wij prima gezond en gelukkig kunnen leven zonder dierlijke producten.
Als er één boek is dat de morele noodzaak van veganisme duidelijk maakt, dan is het dit. Dat is voor velen geen plezierige boodschap. In De vrolijke veganist gaat het er hard aan toe. De auteur probeert zijn boodschap er niet voorzichtig in te masseren, maar gaat recht op zijn doel af: het is een pleidooi voor veganisme en een wereld zonder het instrumenteel gebruik van dieren.

Ethiek in een veranderende wereld
Ik ben een planteneter, net als jij (bol.com).

06 december 2014

Filosoof Baggini over het eten van vlees

Mac van Dinther interviewt voor de boekenbijlage van de Volkskrant filosoof Julian Baggini.
‘Ik wil niks verkeerds zeggen over vegetariërs en veganisten. Vergeleken met de grote meerderheid vleeseters die nergens over nadenken doen zij het stukken beter. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het verkeerd is om vlees te eten.
'Het lijkt mij dat het doden van een dier op zichzelf geen probleem is. Dood is een fact of life in de dierenwereld. Dieren in het wild worden ook niet oud in het bejaardenhuis en als ze sterven, gaat dat niet altijd vreedzaam. Vaker worden ze uit elkaar gerukt door roofdieren.
'Het verminderen van onnodig leed, dat is waar het echt om gaat als we het over dieren hebben. Als je goed voor een dier zorgt en je doodt het op de juiste manier, dan kunnen die dieren weleens de winnaars zijn in de biologische loterij uit het oogpunt van lijden. Dat geldt nadrukkelijk niet voor beesten die gehouden worden in de industriële veehouderij. Dieren hebben ruimte nodig om te leven.
'Ik heb vlees lang gemeden. Op een keer ben ik meegegaan met een vriend die zijn varkens liet slachten. Het was geen mooi gezicht. Maar ik had naderhand wel het gevoel dat ik deze varkens met een gerust geweten kon eten. Ze waren onder goede omstandigheden gehouden en toen ze geslacht werden, was er geen enkele stress.
'Er zijn mensen die zeggen dat je een dier zelf moet kunnen doden om vlees te mogen eten. Dat denk ik niet. Moet je een openhartoperatie hebben gezien om er een te mogen ondergaan? Ik denk dat het wel goed is als mensen het een keer zien. Dan besef je dat vlees geen triviaal ding is. Er komt dood aan te pas'.

Boeken van Julian Baggini op bol.com.

17 december 2011

Plastic filosofie over afname biodiversiteit

Bas Haring schrijft in Volkskrant van 17-12-2011 het volgende.
Nu heb ik een boek geschreven over de waarde en betekenis van biodiversiteit. Hoe meer soorten hoe beter, lijkt het algemene idee. Maar ik zet daar vraagtekens bij: is een soortenrijke natuur per se beter dan een natuur met minder soorten?
Ziedende reacties krijg ik. Ik zou de slechtste mens van Nederland zijn; ik zou niks begrijpen van filosofie. Mijn boek zou veel te oppervlakkig zijn voor dit soort ingewikkelde onderwerpen; en ik moest me maar niet meer in het openbaar laten horen.
Terwijl mijn vraag helemaal niet vreemd is. Er verdwijnen soorten en daarover maken we ons zorgen. Hoe groot moeten onze zorgen zijn? Bovendien zijn soorten geen wezens, maar categorieën. Verzamelbakken met naambordjes. Dat je je het lot aantrekt van een dier in nood is vrij logisch en makkelijk te onderbouwen. Dat je je het lot aantrekt van een naambordje ligt veel minder voor de hand.
Tot zover Haring.

Het bezwaar tegen het verdwijnen van soorten is niet dat zij verdwijnen maar dat het gebeurt om de verkeerde redenen. Zou het een natuurlijke reden hebben dan is er geen haan die er naar kraait, maar de achteruitgang gebeurt ook uit onverschilligheid en hebzucht. Hoe meer soorten er overblijven, hoe beter.

Haring vervolgt:
Verder was er iets interessants aan de hand met de argumenten die filosofen en biologen aandragen ten gunste van die plant- en diersoorten. Ik heb veel filosofen een biologisch argument horen gebruiken: 'Meer soorten betekent een gezondere, betere natuur. Alle soorten zijn nodig voor het optimaal functioneren van een ecosysteem'. Terwijl veel biologen zich juist baseren op filosofie: 'soorten doen er van zichzelf en vanzelfsprekend toe. Ze hebben 'intrinsieke waarde'.
Filosofen hoor je dat laatste argument zelden gebruiken. Zij weten wel dat 'intrinsieke waarde' een nogal lastig begrip is. Wanneer heeft iets intrinsieke waarde dan? En waarom? Andersom gebruiken biologen zelden het biologische argument van de filosofen. Biologen weten op hun beurt dat meer soorten niet per se een gezondere of betere natuur betekent.
Dat is toch reuze interessant? Reden te meer om eens te onderzoeken wat er aan de hand is. Toch?!
Tot zover wederom Bas Haring.

Het kan leuk zijn wanneer een filosoof originele vragen stelt.
Geen mens op aarde denkt dat we met een groeiende wereldbevolking meer soorten krijgen. Velen zullen het jammer vinden dat er soorten verdwijnen terwijl dat niet nodig is. Is het teveel gevraagd als een goedbetaalde hoogleraar filosofie zijn hersenen wat meer zou inspannen om mee te helpen denken over hoe we dit kunnen voorkomen? In plaats van vragen te stellen waarop niemand het antwoord wil weten?

Volgens Gerard Jagers moeten we op een andere manier naar het begrip evolutie kijken. Als we dat doen volgt evolutie voorspelbare patronen, en zouden we de volgende stap in de evolutie kunnen voorspellen. Jagers nodigt De soortenstorm uit tot een nieuw soort discussie, niet alleen academisch, maar juist ook gericht op een praktische toepassing in de natuurbescherming.

Bas Haring: over het opheffen van de natuur (bol.com).

27 juni 2006

Alle basisbehoeften van het varken bevredigd?

Welke basisbehoeften kent een varken?



De landelijke Dierenbescherming (DB) wil iets voor het varken in de bio-industrie doen en voor de mensen die wel verantwoord vlees willen eten maar er niet te veel voor willen betalen. Zij investeert en onderzoekt daarom mee in de bouw en bedrijfsvoering van diervriendelijke (varkens)stallen met een klinkende naam als ComfortClass, Jumbo Bewust en Boerenkip.

De 10 basisbehoeften van het varken volgens de WUR en de DB:
  1. Het varken wil veel rusten in het gezelschap van andere dieren.
  2. Het varken wil ongestoord en onbeperkt kunnen eten en drinken in het gezelschap van andere varkens.
  3. Het varken wil samen met andere varkens op ontdekking kunnen gaan.
  4. Het varken wil niet alleen zijn.
  5. Het varken wil veilig kunnen mesten en urineren op een daarvoor bestemde plek.
  6. Het varken heeft behoefte aan veiligheid.
  7. Het varken wil het niet te warm en niet te koud hebben.
  8. Het varken wil zichzelf kunnen verzorgen.
  9. Het varken wil niet ziek zijn.
  10. Het varken heeft beweging nodig.

Kent een varken eigenlijk wel comfort?

Wat in deze opsomming opvalt is dat de behoefte om een modderbad te nemen of te wroeten in de aarde in de wei of in het bos niet wordt genoemd. Het zijn allemaal behoeften die je in een stal zou kunnen vervullen, alsof het varken als het ware geboren wordt om zijn leven lang binnen te blijven.
Zou de opsomming van de basisbehoeften wel volledig zijn of worden er tactisch een paar verzwegen?

Een varken wordt niet oud. Zodra de groei eruit is, gaat een vleesvarken naar de slacht. Daar gaat het om, om geld verdienen. Dat gaat gemakkelijker met een goed imago. Met de hulp van de Dierenbescherming wordt het huidige slechte imago van de intensieve varkenshouderij opgepoetst terwijl de bulk van de sector gewoon op de oude voet (voor de export) door kan produceren. Wie daarbij kanttekeningen plaatst wordt domweg gewezen naar de mogelijkheid om varkensvlees uit de ComfortClasse te kopen.

Je zou dit vraagstuk of je varkens wel of niet binnen mag opsluiten en het meewerken aan een verwerpelijke industrie om haar juist te bestrijden een variant van het “prisoners-dilemma” kunnen noemen.

Voor een filosofische kijk op behoeften, lees ook eens het vegetarische protest als onderdeel van het filosofische betoog van Klaas Rozemond over de vraag of de varken gelukkig is dan de mens.

Populaire posts in de afgelopen week

Dierenrechten in woord en beeld

Vrijheid is ook een intrinsiek grondrecht voor dieren. Dieren zijn geen dingen Dierenrechten zijn mensenrechten. Mensen moeten voor dieren kunnen opkomen wanneer hun grondrecht wordt geschonden.
logo van Animal Freedom yin en yang
Lees hier over de redenen waarom dieren recht op vrijheid hebben. Lees hier waarin mens en dier evenwaardig zijn.